De Gids. Jaargang 102
(1938)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 333]
| |||||||||
Een nieuwe Marco PoloToen Dante doolde langs helle- en hemelvaart, dicteerde Marco Polo in de Genueesche gevangenis het even wonderlijk verhaal van zijn aardsche reizen. Visioenaire hemelrijkskunde van den één, ontsluierde aardrijkskunde van den ander: de hoogste ontplooiing van kennis en vroomheid der Middeleeuwen bij den Florentijn, nuchtere werkelijkheidszin bij den Venetiaan, den voorlooper van den Nieuwen Tijd. Columbus dankte aan Marco Polo de kennis der landen waarheen hij koerste. Zoolang de mensch genoeg cultuur bewaart om zich te verwonderen over deze wereld en haar geschiedenis zal dit droge verhaal worden gelezen en bestudeerd. Steeds weer buigen geleerden zich erover, narekenend hoe Marco toch wel gereisd kan hebben, onderzoekend wat hij meedeelt over de vele vreemde landen en volken die hij het eerst zoo uitvoerig aan de Europeesche wereld bekend maakte. Men raakt aan hem nooit uitgestudeerd. Doch men raakt verdwaald in de litteratuur over hem. Ik moge daarom even de belangrijkste edities van de negentiende eeuw opnoemen. Het zijn er vier, te weten:
De vertaling van Marsden was gebaseerd op den tekst van Ramusio, in 1559, twee jaar na den dood van dezen geleerden Italiaanschen geograaf verschenen in deel II van zijn Navigationi et Viaggi. Deze tekst behoort tot de zoogenaamde Venetiaansche redactie, afkomstig van een zekeren fra Pipino, en daarom vaak | |||||||||
[pagina 334]
| |||||||||
genoemd de Pipino tekst. Deze, ook in vertalingen (een nederlandsche van 1664), en verschillende edities (één daarvan was in het bezit van Columbus) wijd verbreide latijnsche tekst, is ten onrechte dikwijls gehouden voor de oorspronkelijke. Ramusio verrijkte deze recensie door vermenging met andere teksten, waaronder één di maravigliosa antichità. Ofschoon dus Ramusio's versie wel zeer belangrijk is, vertegenwoordigt zij toch een tweedehandsche redactie van teksten naar verschillende traditie, zoodat zij in geen geval als de oorspronkelijke of oudste recensie beschouwd behoort te worden. Men kan deze groep teksten thans het gemakkelijkst raadplegen in N.M. Penzer's uitgave van The most noble and famous Travel sof Marco Polo with the Travels of Nicolò dè Conti, edited from the Elizabethan translation of John Frampton, (revised edition, London 1937). Frampton's vertaling, gepubliceerd in 1579, was gemaakt naar de Spaansche versie van Santaella, behoorende tot de Venetiaansche recensie. Penzer voegde in een appendix de voornaamste passages uit Ramusio naar Marsden's vertaling daaraan toe en voorzag den tekst van uitvoerige verklarende aanteekeningen. In een lange inleiding geeft hij tevens een duidelijk overzicht van den huidigen stand van het tekstonderzoek. Zes jaar na Marsden's werk publiceerde de Société géographique een tekst, berustend op de Bibliothèque nationale, bekend als fr. 1116, in een barbaarsch Oud-Fransch geschreven. Deze tekst wordt daarom vaak aangeduid als de ‘geographische’ tekst. Het schijnt dat hij afkomstig is uit de oude bibliotheek van de fransche koningen in Blois. Op haar beurt is deze redactie beschouwd als de oorspronkelijke tekst dien Marco aan zijn medegevangene, den Pisaan Rustichello, dicteerde. Recente onderzoekingen hebben aannemelijk gemaakt, dat het proto-type van dezen tekst inderdaad door Rustichello, wiens stijl bekend is uit Fransche Arthurromans, moet zijn geschreven. Dit verklaart de typische eigenaardigheden van den stijl van geroutineerd verteller, die dit handschrift vertoont. Van een letterlijke weergave van wat door Marco zou zijn gedicteerd, kan hierbij echter geen sprake zijn. De derde belangrijke editie die ik noemde is die van Pauthier. Hij baseerde zich op de zoogenaamde Grégoire versie. De | |||||||||
[pagina 335]
| |||||||||
authenticiteit hiervan berust op het volgende verhaal. Een zekere Thibault de Cépoy werd in dienst van Charles de Valois, den broer van Philippe-le-Bel, naar Venetië gezonden, waar hij in December 1307 een verdrag van bondgenootschap sloot. In Venetië zou hij Marco Polo hebben ontmoet, die hem in Augustus 1307 een exemplaar van zijn boek zou hebben geschonken, als ‘de eerste copie van zijn boek nadat hij het had samengesteld’. Deze tekst was geschreven in het Oud-Fransch, maar verschilde van den ‘geographischen’ tekst. Het is sinds lang komen vast te staan, dat deze overlevering, die is vastgelegd in een aanteekening behoorende bij deze groep manuscripten, onbetrouwbaar is. Desondanks, en zich hiervan bewust, heeft ook Yule, de vierde in de rij, in 1871 dezen tekst tot de basis gemaakt van zijn vertaling. Later aangevuld door Cordier, is de Yule-Cordier uitgave een waar monument geworden. In een rijken commentaar werden plaatsnamen en feiten toegelicht. Daarbij werd, voor zoover de tekst-overlevering betreft, gebruik gemaakt van een groot aantal Mss., in totaal, Cordier's supplementaire aanteekeningen van 1920 meegerekend, 78. Voor wie Marco Polo bestudeerde, was twee generaties lang Yule-Cordier het onmisbare vademecum. In deze situatie verscheen in 1928 professor F.L. Benedetto's werk: Marco Polo, Il Millione, en van dat oogenblik af aan is de studie van Marco Polo in een nieuw stadium geraakt. Benedetto, belast met een opdracht van het Comitato Geografico Nazionale Italiano te Florence om een nieuwe nationale editie van Marco Polo te bezorgen, bereisde alle groote bibliotheken van Europa, speurende naar oude Mss. De oogst van zijn onderzoek in vijftig bibliotheken was de ontdekking van 60 onbekende handschriften, waaronder zeer belangrijke. In een uitvoerige inleiding stelde hij een genealogie van al de Mss. op; voor publicatie, in Italiaansche vertaling, koos hij den ‘geographischen’ tekst, dien hij verrijkte met belangrijke toevoegingen, verkregen door vergelijking met alle andere betrouwbare handschriften.Ga naar voetnoot1) Het voornaamste daarvan is Ms. Z. De vorm, waarin Benedetto het ontdekte in de Ambrosiaansche bibliotheek van Milaan, | |||||||||
[pagina 336]
| |||||||||
is die van een copie, gemaakt in 1795, van een latijnsch Ms., geschreven in de 14de-15de eeuw, en behoord hebbende aan Kardinaal Zelada (1717-1801). De tekst is niet geheel compleet, want ongeveer een derde bestaat uit willekeurige verkortingen. De rest van het werk volgt den ‘geographischen’ tekst, in zoover deze er mee samenvalt, maar het is rijker dan deze, want het heeft ongeveer 200 passages die daarin niet voorkomen. Drie vijfden daarvan zijn eveneens te vinden bij Ramusio, die een daarmede verwanten tekst onder oogen moet hebben gehad. Het nieuwe, dat overblijft, is echter nog zeer belangrijk. Niet alleen geeft het de namen van plaatsen en volken weer in een minder corrupte vorm dan andere handschriften, maar het bevat een geheel nieuw hoofdstuk en enkele lange, uiterst belangrijke passages. Tot de laatste behoort de vermelding van een zekere secte, die Marco Polo aantrof in de provincie Foekièn in China, die òf Manicheesch òf Nestoriaansch, waarschijnlijk het eerste, moet zijn geweest. Met Benedetto's grondige studie scheen weer een voorloopig eindpunt te zijn bereikt. Evenwel, geleid door zijn aanduidingen, gelukte het in 1932 aan Sir Percival David in de bibliotheek van de kathedraal te Toledo het verloren gewaande origineel van Z terug te vinden. Het was aan die bibliotheek geschonken door kardinaal Lorenzana die een groot gedeelte van de bibliotheek van Zelada had verworven. Honderd dertig jaar lang had het daar bijna onbemerkt gelegen. Het is gebleken dat de Milaansche copie, ofschoon in het algemeen getrouw, toch allerlei fouten vertoont. Het groote belang ervan, naast den ‘geographischen’ tekst, deed Sir Percival besluiten eenige geleerden uit te noodigen dezen tekst te publiceeren en te voorzien van den noodigen commentaar. Dit nu is een grootsch opgezet werk, in vier deelen, getiteld: Marco Polo, The Description of the World (George Routhledge & Sons, London, MCM XXXVIII). Deel I zal bestaan uit een Inleiding, een Vertaling van den tekst, een vergelijkende Inhoudsopgave, een lijst der Mss. en Documenten; deel II (dat al reeds is verschenen), bevat de Zelada tekst; deel III zal artikelen bevatten van de hand van verschillende geleerden, aanteekeningen over eigennamen en oostersche woorden, een Bibliographie en een Index, en deel IV zal 80 kaarten en platen bevatten. Het | |||||||||
[pagina 337]
| |||||||||
geheel staat onder redactie van Professor A.C. Moule van Cambridge en Professor Paul Pelliot van Parijs. Men kan zich over deze uitgave niet genoeg verheugen. In de laatste decenniën zijn er tal van artikels verschenen, niet het minst van de hand der beide redacteurs zelf, die allerlei vraagstukken in verband met Marco Polo ophelderen. Dit alles ligt, moeilijk toegankelijk, verspreid in allerlei vaktijdschriften. Door dit materiaal in een groote samenvattende uitgave te verwerken, zal Moule-Pelliot voor langen tijd worden wat Yule-Cordier geweest is in het verleden, maar oneindig veel rijker en critischer. Ik copieer den titel van Z dat nu, door de goede zorgen van Professor Moule, gedrukt voor ons ligt: marcus paulus venetus * * * Gevangenissen hebben haar nut, somtijds. Een poortje met eenige byzantijnsche sculptuur uit de dertiende eeuw, ontsierd door een kwalijk riekende, niet nader aan te duiden plaat-ijzeren gelegenheid, is alles wat er op de Corte del Million nog over is van het huis van Marco Polo. Reclamebiljetten van een cinema bedekken gewoonlijk de herinneringsplaat, in 1881 door een Internationaal Geographisch Congres iets verder aangebracht. De woorden daarvan luiden: Qui furono le case Veel eer is het niet. Te meer moge zijn werk spreken. J.J.L. Duyvendak |
|