Teekening en Fotografie.
- Met verwondering kan de lezer van de kunstrubriek in eenzelfde blad soms waarnemen, hoe daarin medewerkers schrijven met zóó uiteenloopende opvattingen, dat de een met enkele woorden afbreekt, wat de ander moeizaam aan inzicht bij zijn lezers poogt op te bouwen.
Als typisch staaltje van een zoodanige tegenspraak van weldoordachte artikelen van collega's trof ons onlangs een bespreking van een tentoonstelling van reclameplaten. Het gegeven onderwerp bracht mede, dat op de meeste vele handen waren afgebeeld. De schrijver nu noteerde, terecht, dat menige hand misteekend was, doch eindigde toen omtrent als volgt: De eerste prijs werd toegekend aan een plaat, met gefotografeerde handen en geteekende letters. Waarschijnlijk niet kunnende teekenen, heeft deze inzender het fototoestel maar te baat genomen.
Wie aldus schrijft neemt nog het standpunt in, waarover zelfs de meeste schilders in dezen tijd al heen zijn; hij is nog niet aan onderscheiding toe en nog niet aan het inzicht, dat het hier om iets met eigen bestaansrecht gaat. Terecht heeft Franz Roh in ‘das Foto-Auge’ gezegd tot hen, die beweerden dat foto geen kunst kon zijn: ‘Will man unter Kunst nur manuelles, nur die vom Geist geleiteten Ausdrucks-Erzeugnisse der menschlichen Hand verstehen, so kann man für Foto's eine neue Kategorie ansetzen.’
Het is te hopen, dat de bewuste kritikus zich dit begrip eigen zal hebben gemaakt, voor hij opnieuw over reclameplaten moet schrijven. Wie nù nog niet heeft ingezien welke mogelijkheden er schuilen in foto en fotomontage en deze nu nog met de teekening verwart is toch feitelijk te zeer achter, om aan een courant van naam mede te werken.