Binnenlandsch overzicht
Coalitio rediviva
23 Juni 1937.
Door uitlatingen, vóór Mei, en nog onmiddellijk nà de verkiezingen, gedaan, had Dr. Colijn te kennen gegeven dat hij wederom een breede basis boven een enge verkoos. Daarop riep hem Hare Majesteit, en de hoop was gewekt dat thans niet bepaaldelijk bij de coalitie heul zou worden gezocht. Maar het is den kabinetsformateur blijkbaar te moeilijk gemaakt zich daaraan te houden. Ongetwijfeld had hij gaarne de Graeff, Oud en van Lidth de Jeude in het nieuwe kabinet willen zien overgaan, maar de katholieken weerden onmiddellijk Oud; de Graeff en van Lidth de Jeude mochten dan blijven, maar als ‘vakministers’, die de richting van het kabinet niet mede mochten helpen bepalen. Dit weigerden de heeren de Graeff en van Lidth de Jeude, en evenzeer de in hunne plaats aangezochte heeren Patijn en Blackstone. Zoodat er niets van de aanvankelijk beoogde breede basis is overgebleven, dan dat onder de tien een ‘partijlooze’, de heer van Buuren, is geduld.
De liberalen en vrijzinnig-democraten, die de geheele periode 1933-1937 door Dr. Colijn zeer loyaal hadden gesteund, hadden zijn ommezwaai niet kunnen verwachten. Het is een zwarte dag geweest waarop de formateur uitsluitend de coalitie-vrienden bij zich riep, en niets dan een coalitie-ministerie is nu de uitkomst.
Veel liever hadden wij gezien dat Dr. Colijn een opdracht had neergelegd, die hem nu zelf niet meer zal smaken. Er wordt immers naar een program gewerkt dat (ondanks het monstergetal van zes-en-vijftig) tot den draad toe is versleten. De gevolgen kunnen niet uitblijven.
C.