| |
| |
| |
Alexander en Napoleon
Maurice Paléologue, Alexandre Ier. - Paris, Plon, 1937
Op het oogenblik dat Alexander, geboren 23 December 1777, na den moord op zijn vader, Paul I (23 Maart 1801) de regeering moest aanvaarden, had hij een groote bewondering voor Bonaparte. In Mei 1801 zeide hij tot Duroc (die hem een brief van den Eersten Consul was komen brengen): ‘Mon vif désir fut toujours l'union de la France et de la Russie’, en een maand of wat later zeide hij (tot een anderen afgezant van Bonaparte), dat hij ‘een eeuwig verbond tusschen Rusland en Frankrijk’ tot stand wenschte te brengen. Bij gelegenheid van een entrevue te Memel (in 1802) sloot hij een sentimenteele vriendschap met Louise van Pruisen, 't geen toen nog volkomen met zijn gevoelens voor Napoleon kon samengaan. Maar in 1804 stelde hem zijn idool innig te leur: eerst de misdaad van Vincennes, en vlak daarop de proclamatie tot ‘Keizer der Franschen’, hoon aan alle tot den troon geboren monarchen. En 26 Mei 1805 voegde Napoleon aan zijn Fransche kroon de ‘ijzeren kroon’ van Milaan toe, die sedert Karel V niemand meer gedragen had...
In October 1804 was Alexander, door Novossiltzow, in betrekking getreden met Pitt, en had dezen een nebuleus plan van volkenbond voorgesteld: een ‘nouveau code du droit des gens: ceux qui prétendraient l'enfreindre, risqueraient d'attirer sur eux toutes les forces de la nouvelle union’; naar één van de punten had Pitt wel ooren, immers er behoorde toe een gezamenlijk op Frankrijk te oefenen dwang ‘à rentrer dans ses limites anciennes.’ Pitt maakte er een oorlogstractaat van (11 April 1805), waarbij Oostenrijk zich 9 Aug 1805 aansloot. Nu begaf zich Alexander 21 Sept. 1805 op pad, om allereerst Pruisen tot aansluiting te bewegen. Dit gelukte in zoover, dat Pruisen zich (3 Nov. 1805) bereid verklaarde Napoleon te noodzaken tot eene bemiddeling; wanneer deze 15 Dec. mocht zijn geweigerd, zou Pruisen tot de
| |
| |
coalitie toetreden. Maar Napoleon voorkwam dit fraais door zijn snelheid: hij was al 13 Nov. te Schoenbrunn, en 2 Dec., te Austerlitz, vernietigde hij de Austro-Russen; Alexander moest op de vlucht naar zijn land terug. Haugwitz' dreigementen werden nu op éénmaal suikerzoet; van Pruisen's toetreding was geen sprake meer.
Zou Rusland zich dan met Napoleon verbinden? Er gingen daartoe stemmen op, maar Alexander wilde Louise, bij Pruisen's nu te verwachten noodlot, niet alleen laten. Wederom was Napoleon allen te vlug af: na Jena was hij reeds 27 Oct. 1806 te Berlijn, en eerst in December kon Alexander te velde komen. Eylau (8 Febr. 1807) was twijfelachtig; Friedland (14 Juni) voor Rusland vernietigend. Alexander verzocht Napoleon om een wapenstilstand, die niet alleen onmiddellijk werd toegestaan, doch beantwoord met een aanzoek tot alliantie. En Alexander zeide nogmaals wat hij in zoo heel andere omstandigheden in 1801 tot Duroc had gezegd: ‘l'union entre la France et la Russie a été constamment l'objet de mes désirs.’
Van 27 Juni tot 9 Juli 1807 duurden te Tilsit hunne besprekingen. Zij leidden tot een volledige Fransch-Russische verstandhouding, waarbij Alexander Pruisen nagenoeg geheel opofferde en zich bij het continentaal stelsel voegde, en voor Rusland verlof kreeg de Zweden en de Turken te mogen beoorlogen, mits niet zóóver dat hij Constantinopel mocht innemen: ‘c'est la clef de l'empire universel.’ Napoleon gaf Joséphine omtrent Alexander dit verslag: ‘un fort beau, bon et jeune empereur; il a de l'esprit plus qu'on ne pense communément’; - Alexander aan zijn zuster Catharina: ‘Je vous demande un peu si tout cela n'a pas l'air d'un rêve!’
Maar spoedig werd hij ontnuchterd. Voor de Donauvorstendommen zal hij Napoleon.... Silezië moeten overlaten! ‘Bonaparte prétend que je ne suis qu'un sot’, schrijft hij nu aan Catharina (zomer 1808); ‘rira le mieux qui rira le dernier.’ Opnieuw zal hij te Erfurt Napoleon ontmoeten, maar hij gaat via Koningsbergen, om Louise te betuigen dat hij Pruisen niet opnieuw verraden zal, en hij draagt zorg eerder dan Napoleon te Erfurt te zijn; hij heeft daar een gesprek met Talleyrand, die hem aldus bejegent: ‘C'est à vous de sauver l'Europe et vous n'y parviendrez qu'en tenant tête à Napoléon.... Le Rhin,
| |
| |
les Alpes, les Pyrénées sont les conquêtes de la France; le reste est la conquête de Napoléon; la France n'y tient pas.’ Alexander blijkt een goed leerling. Wanneer Napoleon zelf gekomen is en tegen hem uitvaart, durfde hij het monster aan: ‘vous êtes violent; moi je suis entêté. Causons, raisonnons, ou je pars.’ Het besluit is dan (12 Oct 1808) een nieuwe Fransch-Russische overeenkomst: Rusland zal Finland en de Donauvorstendommen mogen veroveren (zonder dat er verder van Silezië eenige sprake is), maar het neemt nieuwe verplichtingen op zich van medevijandschap tegen Engeland en tegen Oostenrijk (die Alexander, die nu het veinzen goed geleerd heeft, niet meer voornemens is in vollen omvang te vervullen). En hij wordt gepolst, of hij, indien Napoleon Joséphine mocht willen verstooten, een van zijn zusters ter beschikking zou willen stellen? Hij ontwijkt: ‘ma mère a conservé sur ses filles un pouvoir que je ne dois pas contester.’ Aan Napoleon's nieuwen oorlog tegen Oostenrijk neemt hij nauwelijks deel, en als de Keizer nu werkelijk Joséphine verstooten heeft, draalt hij geruimen tijd Napoleon zijn zuster Anna Paulowna toe te zeggen, en neemt zich ten slotte voor, te weigeren.
De bijzonderheden van dit geval zijn weinig stichtelijk. Den 28sten Dec. 1809 ontvangt hij Caulaincourt die een dringende boodschap heeft: Napoleon wil, ‘dans un délai de deux jours’, antwoord hebben of hij op Anna rekenen mag; tevens is hij bereid zich bij tractaat te verbinden het groothertogdom Warschau niet in ‘koninkrijk Polen’ te zullen verdoopen. Alexander verzoekt de twee dagen te mogen veranderen in twaalf dagen om zijn moeder te raadplegen; intusschen komt 4 Jan. 1810 het geheime tractaat tot stand: ‘Le royaume de Pologne ne sera jamais rétabli.’ Nieuw verzoek om respijt om ook Catharina te mogen raadplegen. Nu is het Napoleon genoeg; hij zal het tractaat van 4 Jan. niet ratificeeren en zendt 8 Febr. een verdrag tot een huwelijk met Maria Louise naar Weenen; bericht daarvan bereikt 23 Februari Caulaincourt. - Napoleon heeft Alexander deze houding nimmer vergeven en hem van nu aan zooveel kwaad berokkend als hij kon. Maar eerst in 1812 heeft hij voor een afrekening met Rusland de handen vrij gekregen. Pruisen en Oostenrijk zullen hem de flank dekken.
Doch Alexander ontwapent Napoleon door een beslissenden
| |
| |
slag altijd te ontwijken en hem te dwingen, in een ongunstig jaargetijde en zonder mogelijkheid van approviandeering, tot naar Moskou voort te rukken waar hij verhongert. Hij moet naar Frankrijk terug om er nieuwe (verminderde) kracht uit te halen; Pruisen is opgestaan, Oostenrijk zal volgen. Gedrieën drijven zij hem uit Duitschland en volgen hem over den Rijn; Alexander wordt nu (voor Frankrijks gevoel) de ‘bevrijder’. Maar hij heeft geen geloof in de Bourbons. Hij zou voor Frankrijk een regentschap onder den koning van Rome wenschen, of een Orléans, maar Talleyrand stelt hem dit uit het hoofd: men moet nu enkel, om een beginsel te hebben, ‘de legitimiteit’ volgen. Alexander geeft zich gewonnen, maar als Lodewijk XVIII hem, te Compiègne, met zoodanige hooghartigheid behandelt als ware hij Lodewijk XIV die een grootvorst van Moscovië op bezoek heeft (1 Mei 1814), bekruipt hem sterke vrees dat hij zich heeft vergist. Evenmin is hij met den Prins-Regent van Engeland tevreden, die reeds met Metternich en Talleyrand bereddert, hoe hem zijn liefsten wensch, de vereeniging van heel Polen onder zijn koningsbestuur, te ontzeggen. Ontmoedigd keert hij dan, uit Londen, naar Sint-Petersburg terug, waar hij 19 Juli 1814 aankomt, om 12 September naar Weenen te vertrekken. Talleyrand, Metternich en Castlereagh zullen hem daar dwarsboomen; het geheime verdrag dat zij 3 Jan. 1815 tegen hem richten, wordt hem eerst door Napoleon, wanneer die uit Elba is losgebroken, bekend.
Een overmaat van galante avonturen (heel zijn leven had hij er gehad) stortte hem te Weenen een dergelijken walg in, dat hij nu tot mysticisme (waartoe hij altijd zekere neiging had bezeten) geheel en reddeloos verviel. Door mevrouw de Krüdener (met welke hij pas 5 Juni 1815 in kennis geraakte) werd dit niet gewekt, wel grootelijks versterkt. Hij was 25 Mei uit Weenen naar Heilbronn vertrokken waar hem een hoofdkwartier was besteld; zijn troepen, die van te ver moesten komen, zouden pas in tweede linie kunnen aanrukken, maar inmiddels hadden (18 Juni) Wellington en Blücher het werk al gedaan, en onmiddellijk Lodewijk XVIII hersteld; eerst 10 Juli verscheen Alexander te Parijs, waar hij alles in consternatie vond door de matelooze territoriale vorderingen der Pruisen, die nu, met zijne medewerking, tot bescheidener afmetingen konden worden terugge- | |
| |
bracht. 26 Sept. werd, te zijner eer, en omdat de anderen er niet met voeg aan ontkomen konden, de Heilige Alliantie geteekend. ‘Dans la pensée de son auteur’, zeide Metternich er later van, ‘la Sainte-Alliance ne devait être qu'une manifestation morale, tandis qu'aux yeux des autres signataires de l'acte, elle n'avait pas même cette signification;.... ultérieurement, il n'en a jamais été question entre les cabinets.’ Intusschen had, den 11den September, bij de wapenschouwing op de vlakte van Vertus, waar 180.000 man vereenigd waren, mevrouw de Krüdener de eereplaats bekleed. ‘L'Eternel’, zeg zij, ‘avait appelé Alexandre, et, docilement, Alexandre s'était rendu à la voix de l'Eternel....’
28 September 1815 begaf zich Alexander naar Brussel (waar nu de verloving van den Prins van Oranje met Anna Paulowna kon worden beklonken) en was (na o.a. Weimar, Berlijn en Warschau te hebben bezocht) den 15 Dec. te Sint-Petersburg terug, altijd nog in de zeer geëxalteerde stemming waarin hij zich sedert den inkeer te Weenen bevonden had. ‘Je n'ai trouvé d'adoucissement à mes soucis’, schrijft hij aan Catharina, ‘que dans ces conditions sublimes qui découlent de l'Être suprême.’ - Paléologue beschrijft hem in zijn uiterlijke verschijning op dit oogenblik:
Il n'a que trente-huit ans; il en paraît beaucoup plus, cinquante au moins. Tout l'extérieur de sa personne trahit l'usure précoce: il a le front dégarni, les cheveux rares et grisonnants, la peau sèche et flasque, les tempes ridées. Sa taille, naguère si droite et qui lui permettait de si belles attitudes, est légèrement incurvée; l'ankylose de sa jambe autrefois blessée rend sa démarche claudicante; sa dureté d'oreille et sa myopie sont accentuées, ce qui lui donne l'air hésitant, gêné, ce qui lui fait craindre aussi qu'on n'en profite pour l'abuser ou se moquer de lui.
En de markgravin van Baden betwijfelt of haar schoonzoon nog man is, ‘ob er noch Geschlechtstriebe fühlt’....
Gedurende de jaren 1816 en 1817 reist hij, in ongedurigheid, aanhoudend Rusland op en neer. 1818 brengt andere afwisseling aan: het congres van Aken, bij welke gelegenheid hij Lodewijk XVIII te Parijs een bezoek brengt; zij begrijpen elkander nu hoe langer zoo beter. De moord op den hertog van Berry te Parijs (13 Febr. 1820) veroorzaakt een recrudescentie van reactionnaire gevoelens. Ook Spanje en Italië zijn in beroering;
| |
| |
men gaat congres houden te Troppau, te Laibach. Metternich verwondert zich dat daarbij Rusland hoe langer zoo minder de leiding neemt: ‘Alexandre se méfie de son armée, de ses ministres, de sa noblesse, de son peuple. Dans une telle situation, on ne mène pas.’ Na Laibach heeft hij eene vleug van energie: de Grieken zijn in opstand gekomen. Maar weldra is die vleug voorbij; hij laat Capodistria vallen. ‘Le cabinet russe,’ zegt Metternich tot keizer Frans (Juni 1822), ‘a détruit d'un seul coup la grande oeuvre de Pierre le Grand et de tous ses successeurs.’ En Gentz: ‘On ne peut regarder sans un mélange de honte et de dégoût la misérable marche du cabinet russe; on ne trouve vraiment pas de nom pour tant de sottise.’ Te Verona laat hij de leiding der Grieksche belangen aan Engeland en Frankrijk over. Hij was zichzelf niet meer, had nu aan hemelsche belangen genoeg, en mocht sterven. Het eind kwam 1 December 1825.
Een (in Rusland steeds omtrent vorsten onverwoestbare) legende wil dat Alexander, onder den naam Feodor Kousmitch, anachoreet, inderdaad pas 1 Febr. 1864 in de buurt van Tomsk zou zijn gestorven. Ik vrees dat Paléologue (misschien als Fransch ambassadeur te Sint-Petersburg te sterk onder den indruk geraakt van hem door hooggeplaatste Russen gedane verzekeringen) aan het verhaaltje wat veel eer bewijst. Een vloed van onwaarschijnlijkheden moet doorgezwolgen worden om er aan te kunnen gelooven.
Laten wij tevreden wezen met wat Paléologue hem als toeschrift medegeeft: ‘il a le coeur très sensible;.... son pire défaut est l'instabilité.... Il ne se conduit que par impulsion.’
H.T. Colenbrander
|
|