De Gids. Jaargang 101

[p. 42]

Verzen

Er gingen menschen door den wintermorgen,
Grauw waren hun gezichten, bij de sneeuw.
De wereld leek toen licht en zonder zorgen,
Als wist zij niets van de onrust dezer eeuw.

Er ligt een dichte dauw gespreid.
De hemel is zoo zacht en wijd.
Er is geen wind, en geen geluid,
Het leed is nu de wereld uit.

M. Revis