heid, omtrent de beteekenis van zijn land eenig licht te verspreiden, ongebruikt laten voorbijgaan. De Duitsche lezer verneemt van hem slechts de phrasen, die hij thuis ook te hooren krijgt, goeddeels zelfs in een nog wat aangedikte terminologie.
Volgens Hendrik Krekel heeft het Weensche Congres Nederland aangesteld als ‘Beauftragter des westlichen Staatensystems’. Wat dat ‘westelijk’ hier heeft te beteekenen (Rusland, Oostenrijk en Pruisen telden in 1815 en later toch óók mede?) blijft ons duister. Maar bovendien moet Hendrik Krekel toch hebben geweten, dat de term ‘westelijk statensysteem’ voor den Duitscher van heden een bepaalde, hem weinig sympathieke beteekenis heeft. Nederland als mandataris van zoo'n ‘systeem’ voor te stellen is dus, behalve historische dwaasheid, ook nog weinig geschikt bij den huidigen Duitscher sympathie voor ons land te wekken. Hoe dit zij, deze aanstelling als schildwacht voor Engeland - want dat is hetgeen wordt bedoeld - heeft volgens Hendrik Krekel de Nederlandsche ziel te gronde gericht: ‘das Dasein jedes einzelnen Holländers, insoweit er ein wirklich mit dem Leben ernst machender Mensch ist, (ist) von einer selbstzerfleischenden, niemals zum Austrag kommenden, fast zur Unerträglichkeit werdenden Spannung durchzittert’. De Nederlandsche lezer, die zelf nog aan geen sidderingen lijdt, weet dus wat hij van zich te denken heeft. ‘Behaglich und schlaff als Ganzes, ist Holland eine Qual, eine schwere Last für jeden seiner echten Söhne’. Dit is echter - altijd volgens Hendrik Krekel - in den laatsten tijd anders geworden, t.w. ‘mit dem Wiederemporsteigen der alten Mächte des Reiches (van welk rijk?), Deutschland und Italien’. Sindsdien ‘steht das deutsche Wesen als groszes, überwältigendes, sein [sc. Hollands] ganzes Dasein beherrschendes Problem vor seiner Seele’ (wij cursiveerden). Zoo ‘wird die Frage seiner Existenz neben der neuerstehenden deutschen Macht zur alleinigen, bestimmenden Schicksalsfrage’.
Enzoovoort. Bij onze buren staat op dergelijk geschrijf over Duitschland waarschijnlijk levenslange tuchthuisstraf, zoo niet erger. Gelukkig voor Hendrik Krekel heeft ‘nirgendwo der Mensch sich so wie in Holland in der Mitte der Dinge gehalten, hat er sich gescheut bis zum Ende zu gehen’. Dat einde zou anders wel eens het einde van Hendrik Krekel hebben kunnen beteekenen.