Stem uit de Redactie
Arische paedagogie.
- De bijeenkomst van den Duitschen Rijksdag op 30 Januari werd, verhaalden dien dag de bladen, des ochtends ingeleid met een toespraak van den rijksminister voor de propaganda, gericht tot de schooljeugd. Dr. Goebbels gaf en loste den kinderen hierin het raadsel op, waaraan het toch ligt, dat de Duitschers in het buitenland veelal niet worden bemind: dit komt hiervandaan, dat de Duitschers mogen bogen op een reeks voortreffelijke eigenschappen - de spreker prentte ze stuk voor stuk de jeugd in het geheugen - en dat het buitenland dit blijkbaar niet kan hebben.
Dit staal van opvoedkunde schoot tekort in comitas gentium. Hoe immers kan men genegenheid onthouden aan dragers van belangrijke deugden, tenzij men zelf dezulke niet deelachtig is en dies jaloersch? Of het moest zijn, dat men met het bezit ervan zichzelf gelukkig prijst, maar aan anderen ze misgunt. De onderstelling van eene dezer denkbaarheden of van beide samen als buiten Duitschland feitelijk aanwezig is min hoffelijk van een rijksminister.
Het schoot tekort ook als raadsel-oplossing, raakte den spijker niet op den kop, maar sloeg ernaast.
Wèl was het vlak ernaast. Niet het feit immers, dat het Duitsche volk deugdenrijk is - eigenschap, die het deelt met andere volken, gelijk het ook het bezit van ondeugden met deze gemeen zal hebben - maar feiten als dit zelf uitbazuinen van die loffelijke hoedanigheden bij monde van zijn officieelen opper-propagandist, met nauwelijks verholen kleineering van den vreemdeling gepaard, dit is het wat, met nog een enkele andere overweging trouwens, aan internationale kameraadschap jegens Duitschland in den weg staat.
Verneemt men op eenigen afstand zulke luid gezongen klanken van eigen lof, dan is men gewaarschuwd, dan maakt de hand een opwaartsche beweging en loopt men liefst een straatje om.