De Gids. Jaargang 101(1937)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Djolosoetro Waar ik op roode bergen sta, Daar waait een koele wind. Die brengt iets goeds, die brengt iets zouts Voor ieder Hollandsch kind. Beneden ligt de Blauwe Baai Met brandend sneeuwwit schuim, Een adelaar verheft zich hoog In 't neevlig hemelruim. En eindloos ver en eindloos stil De Indische oceaan, Geen meeuw, geen zeil, geen pluimpje rook, Waar ik mijn oog laat gaan. En alle rijkdom bergt zich stil In 't koele zilte nat, Alleen een kleine zeemeermin Bewaakt een zilveren schat. Dit landvolk kent de zeeën niet, Het blijft zijn leven thuis, Maar ieder Hollandsch kind bedenkt: Eens keer ik weer naar huis. Dan sta ik op het witte duin En kijk te zeewaart in - Veel scheepjes zie ik daar varen Hoe wel is mij dat naar den zin. J.R. van Blom Vorige Volgende