De Gids. Jaargang 100(1936)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Escuriaal Eenzaam gebouwd, als huizen voor melaatschen, Ligt tusschen heuvels het Escuriaal Met zijne torens en zijn binnenplaatsen En breede gevels, zwijgend, zonder praal. Woont nog de geest van wie dit huis deed bouwen In zelfden ijver als die zijn door jicht Gekromde vingers zich om 't kruis deed vouwen - In deze kamers met het spaarzaam licht? Hij lachte nimmer en hij sprak slechts zelden Want zijn bevelen gingen schriftlijk uit. Behalve als bij de Mis de knapen schelden Verschrikte hij van het geringst geluid. Hij at alleen en als de dienaars doken Met volle schalen uit de kelders op, Zag hij hen aan alsof achter hen spoken Waren of 't grijnzen van een duivelskop. Hij was vroeg oud. Hij had vroeg witte haren. Ja, was hij niet een grijsaard steeds geweest? Maar zij was blond, maar zij was vijftien jaren - En was niet vroolijk op hun bruiloftsfeest: Elisabeth, de derde zijner vrouwen. En zijne vrouwen stierven allen vroeg. Zijn leven was haast een gestadig rouwen Om wie men jong in de gewelven droeg. [pagina 132] [p. 132] Zijn meeste zonen groeiden niet tot mannen. Den kleinen kisten gaf hij 't laatst vaarwel. Toch zag men nooit de smart hem overmannen Bij 't knielen in de duistere kapel. Eenzaam gebouwd, als huizen voor melaatschen, Ligt tusschen heuvels het Escuriaal Met zijne torens en zijn binnenplaatsen En breede gevels, zwijgend, zonder praal. Woont nog de geest van wie dit huis deed bouwen In zelfden ijver als die zijn door jicht Gekromde vingers zich om 't kruis deed vouwen - In deze kamers met het spaarzaam licht? J.J. van Geuns Vorige Volgende