worden. Duitschland zal spoedig verzekeringen moeten geven omtrent de mogelijkheid van een Europeesch accoord op den grondslag van opheffing der gedemilitariseerde zone. Europa heeft recht nu te weten wat Duitschland wil.’
Engeland neemt dus zijn verlies ten opzichte van Italië. Het laat de sancties varen. Het wil evenwel in de Middellandsche Zee sterker zijn dan het te voren placht. Het herinnert Duitschland met aanzienlijken nadruk aan de verplichting die het heeft aangegaan, ja het construeert zoodanige verplichting, waarvan Duitschland zelf nog altijd niet gerept wil hebben.
De oppositie was buitengemeen fel; ‘deze rede’, zeide Arthur Greenwood, ‘zal door millioenen Engelschen met schaamte, verontwaardiging en zelfs met walging gelezen worden’. En Lloyd George: ‘ik heb nog nooit bijgewoond dat een minister van buitenlandsche zaken het Lagerhuis moest komen vertellen dat de Britsche regeering verslagen was en een oneervollen terugtocht moest aanvaarden.’ Maar wat wilde de oppositie dan wèl? Ter wille van een Abessinië dat niet meer bestaat, Italië uit het land jagen? Niemand zou er aan willen, en de Britsche oppositie zelf niet. Zij heeft aan een gevoel van hevige schaamte en ontgoocheling lucht gegeven, maar dat is al geweest; Engelands nederlaag was niet te verbloemen. In een zeer nuchtere en korte rede gaf Baldwin te kennen, dat geen enkel land in staat was een troepenmacht ter beschikking van den Volkenbond te stellen en geen enkele regeering wenschte te vechten behalve voor de verdediging van haar eigen grenzen. ‘Het is niet laf te erkennen, dat men den juisten weg heeft ingeslagen; en dat men nu den verstandigsten van twee maatregelen kiest.’
‘Engeland,’ schrijft Pertinax in de Echo de Parts, ‘heeft tegelijk willen dwingen en vreedzaam zijn, en zoo hebben de zaken wel moeten loopen gelijk zij zijn uitgevallen.’ Van Wilson's Volkenbond zegt hij, dat er niets van is overgebleven dan een gietvorm voor coalities. Hij hoopt nu maar, dat men in Engeland zich ernstig met het Duitsche vraagstuk zal gaan bezig houden.
‘Men neemt in buitenlandsche kringen aan,’ telefoneerde de Berlijnsche correspondent der Nieuwe Rotterdamsche Courant 's avonds 16 Juni, ‘dat het antwoord op de Engelsche vragenlijst eenigen tijd op zich zal laten wachten, omdat, bij de in de Engel-