Defensie en staatsrecht.
- Zoolang hier te lande landsverdediging landsplicht is - en het tegendeel wenschen wij niet te beleven - hebben volgens ons constitutioneel bestel regeering en volksvertegenwoordiging over de groote lijnen samen beraad te plegen.
Normaal blijve, dat dit beraad aan de te treffen maatregelen vooraf gaat. Maar mogelijk blijve, dat het bewind op dit beraad vooruit loopt.
De regeering heeft booze woorden gehoord, nadat de volksvertegenwoordiging had bemerkt, niet vooraf te zijn gekend in den aanschaf van pantserwagens en bommenwerpers.
Zulke woorden bewijzen, dat het instituut der ministerieele verantwoordelijkheid wordt gevoeld als een levend stuk staatsrecht, wat op zichzelf een gelukkig verschijnsel is. Toch kwamen zij te onpas en doen het instituut een slechten dienst.
Verantwoordelijk is de regeering voor haar beleid, maar goed beleid kan spoed eischen en openbaarheid kan ontijdig zijn.
Zoolang maar als een muur zoo vast staat, dat de regeering verantwoordelijk blijft en derhalve, als de vertegenwoordiging ernstig foutief beleid bij haar aanwezig acht, tot heengaan kan worden gedwongen, zoolang is er niets verloren, staat die zuil van onze constitutie, welke men naar verkiezing met ‘ministerieele verantwoordelijkheid’ of met ‘het zwaartepunt bij het parlement’ kan aanduiden, stevig overeind. Deze stevigheid evenwel gelijkt die van den vuurtoren, die bij storm lichtelijk zwiept, maar juist hierdoor overeind blijft staan.
Het stelsel van het parlementaire overwicht, anders gezegd, behoeft zekere mogelijkheid van speling, leeft uit zijn rekbaarheid. Het mag niet verstarren. Wie het klemmen wil in één model, in dit geval in een plicht der regeering om te allen tijde vooraf al haar kaarten bloot te leggen, kan het dooden. Zooals het ook kan sterven aan de omgekeerde kwaal: een noodeloos zelfstandig doende regeering en een vertegenwoordiging, die dit over haar kant laat gaan.
In elk dezer twee gevallen trekt één der partijen te veel naar zich toe en kan heel die heilzame instelling van jegens het parlement aansprakelijke ministers, met haar van nature tweezijdige verhouding van verantwoording vergen en afleggen, komen te kantelen door eenzijdigen trek.