| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht
De wereld in roer
19 April 1936
Waren de voorstellen der Locarnisten van 19 Maart als ultimatum bedoeld? Eden ontkende dit, terwijl Flandin het bevestigde, en Mussolini zich niet uitliet. Echter verplichtte zich Engeland opnieuw, bij monde van Eden in het Lagerhuis op 26 Maart, in aanmerking van het levensbelang voor Engeland bij de integriteit van Frankrijk en België, tot de verleening van bijstand aan die landen in een gezamenlijk overeen te komen omvang. Groote beteekenis, zeide hij, moest worden gehecht aan dat gedeelte van de voorstellen der Locarnisten, die nieuwe besprekingen met Duitschland voorzien. In deze dagen van crisis wilde Engeland slechts stappen ondernemen, die in elk geval den oorlog zouden voorkomen. De Duitsche regeering heeft ons doen weten, dat zij niet bereid is versterkingen in het Rijnland aan te leggen. Wij betreuren dit en achten een tegemoetkomende stap van Duitschland dringend noodzakelijk. Ons is toen medegedeeld dat de Rijkskanselier onmiddellijk na de verkiezingen nadere voorstellen zal doen. Tot Frankrijk zou ik willen zeggen: wij kunnen den vrede niet waarborgen zoo gij u niet wilt openstellen voor andere gezichtspunten dan die, volgend uit een starre interpretatie van het verdrag. Tot Duitschland: gij moet trachten de moeilijkheden te overwinnen, die gij geschapen hebt; gij moet bewijzen dat het u ernst is met de voorstellen tot bevrediging van Europa. Wij allen moeten de punten zoeken waarop overeenstemming mogelijk is.
Dit was van Eden een staatsmansstuk in den besten stijl. Heeft het gebaat? Bijna 99% stemde (29 Maart) voor Hitler. Den 1sten April (een dag later dan overeengekomen was) overhandigde
| |
| |
von Ribbentrop te Londen de nadere Duitsche voorstellen. Deze zijn in drie deelen gegroepeerd. In het eerste weigert Duitschland het Londensche momorandum van 19 Maart te aanvaarden, acht de aangekondigde besprekingen tusschen de generale staven van Frankrijk, Engeland en België inopportuun en verklaart dat Frankrijk met het verdrag van Versailles de 14 punten van Wilson geschonden heeft. Allereerst moeten inleidende besprekingen gehouden worden ter bepaling van den (door Duitschland veroorzaakten) toestand; vervolgens concrete onderhandelingen tot een definitief accoord voor den vrede van Europa; eindelijk het economische vraagstuk worden opgelost.
Het tweede deel herhaalt de voorstellen van het Duitsche memorandum van 7 Maart, ‘dit alles in de verwachting dat binnen zekeren tijd een oplossing gevonden wordt voor het koloniale vraagstuk en voor dat der afscheiding van het Volkenbondsstatuut van de discrimineerende bepalingen van het verdrag van Versailles’; Duitschland verplicht zich, de effectieven zijner troepen in het Rijnland niet te verhoogen, op voorwaarde dat Frankrijk en België hetzelfde doen; ten einde de territoriale toestanden aan de Duitsche of Fransch-Belgische grens te controleeren zou men een commissie van drie leden moeten instellen waarvan het derde lid behoort aan een neutraal land; indien zich in de militaire bezetting van het grensgebied, hetzij aan de Duitsche of Fransch-Belgische zijde, wijzigingen voordoen, zou deze commissie de militaire attaché's van Engeland en Italië moeten opdragen een onderzoek naar deze wijzigingen in te stellen; Duitschland verklaart zich bereid tot non-agressiepacten met Oostenrijk, Tsjechoslowakije, Litauen en Polen.
Het derde deel stelt voor een internationale conferentie bijeen te roepen ‘met het uitsluitend en nauwkeurig omschreven doel den vrede te verzekeren en de wapeningsbeperking te bestuderen.’
De indruk dezer voorstellen was te Londen vrij gunstig; niet te Parijs. Flandin stelde voor, de Locarnisten, met uitzondering van Duitschland, den 8sten April te Parijs of Brussel te doen bijeenkomen; doch Eden achtte zulk een bijeenkomst niet noodzakelijk. Daarop diende Flandin (8 April) een Fransch memorandum van antwoord in. De Fransche regeering, wordt daarin betoogd, zou het recht hebben gehad, de Duitsche schending van
| |
| |
7 Maart onmiddellijk door dwangmaatregelen ongedaan te maken. Zij heeft echter in overeenstemming met de andere Locarno-mogendheden naar een minnelijke schikking gestreefd. Niemand heeft de eer of onafhankelijkheid van het Duitsche volk belaagd of zijn rechtsgelijkheid ontkend. De demilitarisatie van het Rijnland zou niet in strijd zijn geweest met de 14 punten van Wilson, en de Duitsche delegatie te Versailles heeft juist tegen die demilitarisatie nimmer bezwaar gemaakt. Verlangt Duitschland de opheffing der bepalingen van Versailles inzake Danzig, Memel, Oostenrijk, de herziening van zijn grenzen en het verlies van zijn koloniën? Daarop zal een open antwoord moeten volgen.
Het Fransch-Russische verdrag (dat inmiddels perfect is geworden) wordt gezegd aan Locarno te derogeeren. De weigering van Duitschland, het geschil aan het Haagsche hof voor te leggen, toont voldoende aan dat Duitschland zelf gevoelt dat het hof de Duitsche stelling zou verwerpen.
De door Duitschland voorgestelde niet-aanvalsverdragen zijn waardeloos indien zij niet gepaard gaan met waarborgen van wederzijdschen bijstand. Heeft Duitschland het niet-aanvalsverdrag met Sowjetrusland vergeten?
Hoe zal ooit, bij terugkeer naar den Volkenbond, Duitschland de door het statuut vereischte waarborgen bieden dat internationale verplichtingen niet zullen geacht worden te gelden wanneer Duitsche levensbelangen op het spel staan? Zal Duitschland opnieuw zijn eigen rechter mogen wezen? Erkent Duitschland zonder voorbehoud de tegenwoordige grenzen van Europa? Geeft het toe dat deze grenzen zouden kunnen gewaarborgd door verdragen van wederzijdschen bijstand? Het Duitsche memorandum is op dit punt stom.
Flandin liet het hier niet bij, doch gaf tegelijk een ‘constructief plan van actie voor den vrede’:
1. | Erkenning der rechtsgelijkheid en onafhankelijkheid van alle staten. |
2. | De vrede mag niet onderworpen blijven aan de wisselende behoeften of eerzucht van eenig volk. |
3. | Hij moet dus gewaarborgd zijn door de strijdmachten van alle leden der internationale rechtsgemeenschap. |
4. | Rechtsgelijkheid verhindert niet dat een staat vrijwillig in
|
| |
| |
| het algemeen belang zich in de uitoefening zijner souvereiniteit beperkt. |
5. | Deze beperking is noodzakelijk ten einde de hegemonie van een machtig volk over zwakkere volken te voorkomen. |
6. | Ongelijkheid tusschen volken moet door wederzijdschen bijstand worden verholpen. |
7. | Indien wederzijdsche bijstand in het Volkenbondskader op dit oogenblik moeilijk te verwezenlijken is, moet daarin door regionale afspraken worden voorzien. |
8. | Een der regionale eenheden vormt Europa. |
9. | Indien Europa te omvangrijk blijkt, regionale afspraken binnen Europeesch kader. |
10. | Deze organisatie moet worden toevertrouwd aan een Europeesche commissie binnen den Volkenbond. |
11. | Geen verdrag mag beschouwd worden onveranderlijk te zijn, noch eenzijdig worden opgezegd. Het grondgebied van een staat kan slechts met algemeene toestemming gewijzigd worden. Geen aanvraag tot wijziging zal kunnen worden gedaan vóór 25 jaren zijn verloopen. Europeesche of regionale verdragen zullen geplaatst worden onder den wederkeerigen waarborg der andere staten. Na vastgestelden inbreuk op het verdrag, zullen sancties volgen tot herstel van het internationale recht. |
12. | De staten zullen leger, vloot en luchtmacht ter beschikking van de Europeesche commissie of van den Volkenbondsraad stellen. |
13. | Het permanente toezicht op de naleving der verdragen zal door de Europeesche commissie worden georganiseerd. |
14. | Als de collectieve veiligheid aldus verzekerd zal zijn, zal worden overgegaan tot ruime wapeningsvermindering van alle verbonden staten. De Europeesche commissie of eenig ander Volkenbondsorgaan zal met een meerderheid van 2/3 beslissen tot welke wapeningsvermindering iedere staat verplicht zal zijn. Beroep bij een tot dit doel in het leven te roepen hof van arbitrage. |
| (15 sla ik over). |
16. | De economische samenwerking der volken zal terstond georganiseerd worden, nadat het politieke vredeswerk zal zijn volbracht. |
| |
| |
17. | De rationeele organisatie van den ruilhandel is de grondslag der economische samenwerking. |
18. | Preferentie ten gunste van den ruilhandel tusschen de Europeesche staten. |
19. | Organisatie van het munt- en credietwezen binnen het Europeesche kader. |
20. | Herziening van koloniale verhoudingen niet ten opzichte der politieke souvereiniteit, doch van de gelijkheid van economische rechten. |
21. | Te behandelen door een speciale afdeeling der Europeesche commissie. |
22. | Niets in het tegenwoordig vredesplan moet beschouwd worden als in strijd met het Volkenbondsverdrag. |
23. | Coördinatie van nieuw voorgestelde organen met die van den Volkenbond. |
24. | Toetreding tot het vredesplan veronderstelt toetreding tot den Volkenbond. |
25. | Bij niet toetreding zal het vredesplan ten aanzien der collectieve veiligheid en der ontwapening kunnen worden gewijzigd. |
In Duitschland was de indruk ongunstig en de ontvangst in Engeland was koel. Zelfs in Frankrijk achtte men twijfel aan de practische uitvoerbaarheid van het plan gewettigd, en in de Echo de Paris schreef Pertinax dat de verklaring ons terugvoerde tot het ideaal van den super-staat, dat in de mislukking der ontwapeningsconferentie van 1932 voorgoed leek ondergegaan. De zorgen lijken nog verzwaard door het protest van de Kleine Entente tegen de Oostenrijksche herbewapening, als pendant van de Hongaarsche.
Te Genève, waar de commissie van dertien bijeenkwam, bleek tusschen Eden en Flandin groot verschil van gevoelen. Eden drong erop aan dat met den grootst mogelijken spoed naar de staking der Italiaansch-Abessijnsche vijandelijkheden, gevolgd door vredesonderhandelingen binnen het kader van den Volkenbond, zou worden gestreefd, en dat de commissie van dertien zich niet zou verdagen, doch permanent te Genève in zitting vereenigd zou blijven, zoodat de voorzitter de Madariaga haar op ieder oogenblik zou kunnen raadplegen. Flandin daarentegen
| |
| |
wilde, op uitnoodiging van Mussolini, de Madariaga naar Rome afvaardigen, en de commissie van dertien zich onbepaald laten verdagen. Niemand steunde Flandin dan Chili en Ecuador; de Madariaga zal dus niet niet Rome gaan, en de Italiaansche en Abessijnsche regeeringen worden uitgenoodigd met zooveel spoed gevolmachtigden naar Genève te zenden, dat de Madariaga en Avenol 14 April hun onderhandelingen met de vertegenwoordigers er beide partijen zouden kunnen beginnen. - Genève beleeft thans een zeer kritieken tijd, en de toekomst van den Volkenbond staat op het spel.
Rosso en Wolde Mariam waren inderdaad 14 April op het appèl; en den 15den zouden te Londen de gedelegeerden der generale staven van Engeland, Frankrijk en België bijeenkomen. Te Genève had Eden nog de opdracht ontvangen, bij Hitler te informeeren wat deze onder non-agressieverdragen verstond; hoe zij vereenigbaar waren met het denkbeeld van wederzijdschen bijstand; welke de strekking was van Duitschlands streven den Volkenbond los te maken van Versailles; hoe denkt het zich rechtsgelijkheid te verwerven op koloniaal gebied? Deze vragen zijn er uitsluitend op berekend de gedachtenwisseling tusschen de Duitsche en Fransche vredesplannen mogelijk, en ze vruchtbaar te maken. Tevens zal Eden Berlijn op de hoogte kunnen houden van de Londensche stafbesprekingen, ten einde het wantrouwen dat Duitschland nog altijd tegen die maatregelen koestert, te overwinnen.
Intusschen had Aloisi te Genève Rocco vervangen, en de Madariaga riep tegen den 16den April de commissie van dertien bijeen. Abessinië blijft zich verzetten tegen rechtstreeksche onderhandelingen met Italië buiten den Volkenbond om, en op voorstel van Eden stelde de commissie van dertien vast, dat de taak van de Madariaga en Avenol geëindigd was en hun verzoeningspoging mislukt. De voorzitter van den Volkenbondsraad, Bruce (Australië), heeft daarop dezen raad tegen 20 April bijeengeroepen.
De eischen van Mussolini waren:
1. | De onderhandelingen zullen rechtstreeks tusschen Italië en Abessinië worden gevoerd. |
2. | Zij zullen niet plaats vinden te Genève (desnoods Ouchy). |
| |
| |
3. | De Italiaansche voorwaarden zullen niet aan den Volkenbond worden medegedeeld. |
4. | De onderhandelingen zullen niet door een staking van vijandelijkheden worden voorafgegaan. |
Als reden wordt opgegeven dat Italië, zoolang het Addis Abeba nog niet bezit en de spoorweglijn nog niet in handen heeft, de veiligheid zijner troepen niet kan waarborgen.
Italië blijft dus, kalmweg, in een Volkenbond welks levensbeginsel het met voeten treedt.
Frankrijk en Engeland zijn gisteren overeengekomen geen wijziging te brengen in de Volkenbondsbemoeiing met den oorlog in Afrika, vóórdat een vergadering zal zijn gevolgd na de Fransche verkiezingen. Verscherping van sancties is dus voorloopig onmogelijk gemaakt.
Het Turksche persagentschap heeft het gerucht tegengesproken, dat de herbezetting der gedemilitariseerde zône van de zeeëngten reeds geschied zou zijn. Wel heeft de regeering der Sowjetunie de Turksche regeering doen weten, dat zij bereid is deel te nemen aan onderhandelingen tot een zoodanig regiem betreffende de zeeëngten, dat beantwoordt aan het verlangen van Turkije, zijn veiligheid te verzekeren, die door aanwezig oorlogsgevaar mocht worden bedreigd. Indien daartegen geen snelle oplossing mocht worden gevonden, zou Turkije niet aarzelen zijn verantwoordelijkheid te aanvaarden om in de verdediging des lands te voorzien.
De Grieksche regeering heeft vandaag eene mededeeling ontvangen, volgens welke Turksche detachementen reeds in de gedemilitariseerde zône der Dardanellen zouden zijn doorgedrongen. Tot vanmiddag heeft de Turksche regeering geen officieele bevestiging daarvan aan de Grieksche regeering willen geven. De regeering kent dus de redenen niet, welke de Turksche regeering zouden kunnen bewogen hebben het verdrag van Lausanne te verscheuren. Indien de onderteekenaars van dit verdrag er in zouden toestemmen het buiten werking te stellen, zal dit voorrecht zich ook moeten uitstrekken tot de Grieksche eilanden Lemmos en Samothrace, die eveneens in het demilitarisatieregiem zijn begrepen.
| |
| |
Dat de nieuwe Japansche regeering den opzienbarenden stap heeft gewaagd, 70 oorlogsschepen naar Tsingtao, de haven van het voormalige Duitsche pachtgebied Kiaotsjau, te dirigeeren, is een waarschuwing aan Nanking, dat het bij de bestrijding van het communistische gevaar in Noord-China zich naar de wenken van Tokio zal hebben te gedragen. Bovendien is het een aanzegging aan de Westersche mogendheden, dat de machtsposities in China thans ten gunste van Japan zijn verschoven. De tegenstelling Duitschland-Frankrijk, het gemis aan vertrouwen tusschen Frankrijk en Engeland, de straffeloosheid waarmede Italië den Volkenbond trotseert, de verwachting dat de Vereenigde Staten onder een Democratisch bewind niet geneigd zullen zijn een conflict in het Verre Oosten te provoceeren, kunnen mede het zenden der vloot naar Tsingtao verklaren. Ernstige dingen zullen in de naaste toekomst het gevolg hiervan kunnen zijn.
Zoo blijft dan de wereld in roer. Er zijn nog weinig bemoedigende teekenen, tenzij dan dat Eden een voortreffelijk bemiddelaar blijkt. Hij houdt daarmede goede Engelsche traditiën in eere.
C.
|
|