| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht
Tokio. - Flandin. - Hitler. - Locarno.
22 Maart 1936
‘De regeering is den toestand meester’. Daarmede moest, 26 Februari, de wereld het doen. In welken zin de regeering het pronunciament der jonge officieren bejegenen zou, scheen zij zelve nog niet te weten; verklaarde het althans niet. De ministerswijk, of een gedeelte daarvan, was vermeesterd; de minister-president Okada heette gedood (een paar dagen later kwam hij ongedeerd voor den dag; de muiters bleken zijn broeder, dien zij niet kenden, in zijn plaats vermoord te hebben); de minister van financiën, de oude Takahasji, zwaar verwond, was aan de gevolgen overleden; admiraal Saito en generaal Wanatabe waren gedood; admiraal Soezoeki zwaar verwond. De rest van de ministers (Hirota, buitenlandsche zaken; Goto, binnenlandsche zaken; Kawasjima, oorlog) waren afgetreden, doch lieten zich vinden de zaken voorloopig gaande te houden; de staat van beleg werd afgekondigd. De opstandelingen hadden een manifest verspreid, waarin zij verklaarden ‘handelend op te treden ten einde het volk te beschermen en te emancipeeren door de bron van het kwaad uit te roeien: de oude staatslieden, de hooge ambtenaren, de financieele en militaire klieken, de bureaucraten en de politieke partijen die het land ten verderve leiden’; de ‘nationale grondwet van Japan’ moest worden ‘gered’, het ‘democratische beginsel’ uitgewischt, het parlementarisme uitgeschakeld, de keizeridee versterkt, een ‘volksgemeenschap’ gevormd, een nieuwe staat opgebouwd, met sterker militair gezag.
Wat zou de mikado zelf doen? Er scheen niets abnormaals aan de hand. Niemand deed den muiters letsel, die hun kwartier
| |
| |
in de woning van den minister-president hadden opgeslagen, en, op gezette tijden, zich voedsel wisten te bezorgen.
Intusschen vergaderde, den geheelen nacht, de ‘opperste oorlogsraad’, die nu het militair gezag in handen had genomen, en geruimen tijd met de muiters onderhandelde. Zij verklaarden zich bereid, op neutraal terrein (de militaire club) drie leden van den oorlogsraad te ontmoeten. Zij werden daar met onderscheiding behandeld, en beloofden ten slotte hun kazernes weder te willen betrekken.
Blijkbaar aarzelden de militaire autoriteiten in te grijpen daar zij niet wisten hoever in het leger de sympathie voor den opstand ging. Herstel der discipline zou in ieder geval moeite kosten, en de grootste zorg werd geacht die te waarborgen en te versterken, door in het leger onjuiste opvattingen over de trouw aan den keizer tegen te gaan. Kapitalisten, politici, ambtenaren, was gezegd, zouden niet meer tusschen volk en keizer mogen staan.
Hoe heeft zich de keizer gehouden? Uit de keus van den nieuwen kabinetsformateur (Hirota), welgevallig aan het leger, en die den invloed van kapitalisme en groote nijverheid wenscht te beperken, zou men zeggen dat de keizer zelf dergelijke sympathieën koestert. De ‘vernieuwingsbeweging’ zou met de aanstelling van frissche, onverbruikte krachten moeten beginnen. De beide groote politieke partijen (de Seijoekai en de Minseito) zijn in het nationale kabinet vertegenwoordigd. Met toestemming van den keizer heeft Hirota een verklaring omtrent de staatkunde van het nieuwe kabinet afgelegd. Een positieve buitenlandsche politiek ‘waarbij de nationale verdediging tot haar volle recht zal komen’. Hervormingen op het gebied van belastingen en financiën. Stabilisatie van ‘alle takken van nationaal bestaan’. Herstel der tucht in overheidskringen.
Het ziet er militaristisch en populistisch genoeg uit. Wat van het fraais terecht zal komen?
25 Februari heeft Flandin in de Kamer het Russische pact verdedigd: handhaving van den vrede door organisatie van de collectieve veiligheid. Overeenstemming tusschen mogendheden van den Volkenbond, binnen een beperkt gebied, is toen aanbevolen als het meest practische middel om den vrede te versterken.
| |
| |
Barthou begon met besprekingen omtrent een overeenkomst met Sowjet-Rusland in het kader van den Volkenbond, geldende slechts voor de territoriën binnen Europa; zij werden in alle landen welwillend begroet, behalve door Duitschland. Polen wenschte zich zijn meening voor te behouden.
Het leidende beginsel van Laval en Litwinof was dat het verdrag moest openstaan voor andere mogendheden. Op denzelfden grondslag is tusschen Rusland en Tsjechoslowakije een overeenkomst tot stand gekomen. Evenwel is de Duitsche regeering onmiddellijk een strijd op juridische en politieke wapenen begonnen. Zij ontkende dat het verdrag in overeenstemming was met het pact van Locarno.
Laval heeft de Kamer medegedeeld, dat hij het verdrag in Januari op de agenda wilde zien. Het is een verdrag van bijstand tegen iederen aanval, gericht op het grondgebied der verdragsluitenden. De Volkenbondsraad kan aanbevelingen opstellen, doch dit zijn geen verplichtingen. De Fransche regeering zal moeten nagaan, of de bijstand niet in strijd is met andere verplichtingen. Rusland grenst niet aan Duitschland, maar de bedoeling van het pact is agressie te voorkomen. - Na deze uiteenzetting werd met 353 tegen 164 stemmen tot de ratificatie besloten (27 Februari).
Hitler had eenigen tijd geleden aan Bertrand de Jouvenel, zoon van den onlangs overleden senator, die deel uitmaakte van het Fransch-Duitsche comité en een bezoek aan Berlijn had gebracht, een hartstochtelijk interview verleend, dat de bedoeling had de Fransch-Russische ratificatie alsnog te verhinderen. Doch de Fransche regeering liet het interview eerst na het votum der Kamer verschijnen. Het interview was niet alleen poging, om nog invloed te oefenen op de stemming der Fransche Kamer, maar een soort ouverture van onderhandelingen waaraan de ‘Führer’ zeer groot gewicht hechtte, en hij had gepopeld het stuk tijdig in de Fransche pers te doen verschijnen. Den 29sten Februari werd Poncet gelast een gehoor bij Hitler aan te vragen, met verzoek te preciseeren wat hij zich onder toenadering met Frankrijk voorstelde. Dit gehoor had 2 Maart plaats. Poncet kreeg ten antwoord, dat Hitler later bescheid zou geven, maar voorloopig geheimhouding over de gedachtenwisseling wenschte.
| |
| |
Den 2den Maart vergaderde te Genève de commissie van 18; zij had aan haar agenda een embargo op petroleum, steenkool, ijzer, gietijzer en staal toegevoegd. Maar onmiddellijk verdaagde zich de commissie om op voorstel van Flandin, door Eden ondersteund, den Volkenbondsraad nogmaals de mogelijkheid te doen onderzoeken den Abessijnsch-Italiaanschen strijd binnen het kader van den Volkenbond te beëindigen. Een dringend telegram is daarop tot de oorlogvoerenden gericht, zoo spoedig mogelijk de vijandelijkheden te staken en den vrede definitief te herstellen. De negus nam de suggestie aan. Er dreigden nog donkerder wolken: geheel Europa is door eene daad van Hitler ontsteld.
Den 6en Maart riep deze, tegen den volgenden dag, den Rijksdag bijeen, om dien kennis te geven dat het verdrag van Locarno niet meer bestond. Terwijl hij zijn rede hield (waarbij tegen 29 Maart een plebisciet werd uitgeschreven) rukte de Rijksweer ten getale van 30.000 à 36.000 man de gedemilitariseerde zône binnen. Hitler verklaarde zich bereid, met Frankrijk en België een wederzijds gedemilitariseerde zône te scheppen; een niet-aanvalsverdrag met Frankrijk en België voor 25 jaar aan te gaan; Engeland en Italië uit te noodigen als garandeerende mogendheden dit verdrag te onderteekenen; Nederland, ‘wanneer het dit mocht wenschen’, in dit verdragstelsel te betrekken; een Westersch luchtpact te sluiten; niet-aanvalsverdragen te bevestigen met Polen en te sluiten met Litauen; zich bereid te verklaren wederom tot den Volkenbond toe te treden. Het is te mooi om waar te zijn: het feit der verscheuring van Locarno overstemt alles. - Flandin riep, nog dien eigen dag, de Locarnisten bijeen, en besloot, de opzegging van het verdrag den Volkenbond voor te leggen.
10 Maart vergaderden te Parijs de Locarnisten; Engeland werd daarbij vertegenwoordigd door Eden, België door Van Zeeland, Italië door zijn gezant te Parijs, Cerruti. Intusschen had Eden den 9den Maart in het Lagerhuis gewaagd van ‘den buitengewoon ongunstigen indruk dien de handelwijze van de Duitsche regeering op de Engelsche openbare meening had moeten maken’. Hij verklaarde plechtig dat de Engelsche regeering gedurende de periode van onderhandeling die nu moest aanbreken, Frankrijk en België onmiddellijk te hulp zou snellen, als één of beide mochten worden aangevallen. - Eenige dagen later besloot
| |
| |
een commissie uit den Franschen Senaat, ten antwoord aan Hitler, den Senaat voor te stellen het geïncrimineerde verdrag met Rusland te bekrachtigen.
10 Maart dan, zeiden wij, was te Parijs de vergadering der Locarnisten begonnen, doch, met toestemming der Fransche regeering, werd zij 12 Maart verlegd naar Londen. Het doel van Eden's komst was geweest de Franschen gerust te stellen, doch, het lot van Hoare indachtig, wilde hij zich niet aan de Fransche politiek geheel gewonnen geven, en de mogelijkheid openhouden van een Duitsche bezinning. - Intusschen bleek, dat Hitler Mussolini 24 Februari had voorgesteld een gezamenlijke actie tegen Locarno te beginnen, en een weigerend antwoord had gekregen.
Als blijk van goeden wil, had aanstonds Eden Hitler voorgesteld, de bezetting van het Rijnland tot een ‘symbolische’ te beperken. Doch Hitler verklaarde enkel dat het ‘onder de bestaande omstandigheden’ niet zijn plan was, ‘de troepen in het Rijnland uit te breiden. De Duitsche regeering verwacht, dat Frankrijk en België eenzelfde houding aan zullen nemen.’ - ‘Geen dreigement,’ verklaarde Hitler te München, ‘deert mij.’
Den 14den Maart vergaderde ook de Volkenbondsraad te Londen. Intusschen had de vergadering der Locarno-mogendheden eveneens voortgang, doch men verkoos (14 Maart) niet langer te vergaderen eer de Raad inzake de schending zou hebben beslist.
De Raad had een afgevaardigde naar Duitschland genoodigd, ten einde het ‘hoor en wederhoor’ toe te passen. 15 Maart zond de Duitsche regeering een antwoord. Zij zou komen, maar moest de zekerheid hebben dat ‘de betrokken mogendheden’ bereid zijn alsbald in onderhandeling te treden omtrent de Duitsche voorstellen. De Raad antwoordde (16 Maart) ‘dat het niet aan hem was, de Duitsche regeering de toezegging te geven die zij verlangt.’
Von Ribbentrop toog niettemin naar Londen. 19 Maart hield hij daar een redevoering, die het onheil niet afwendde. Hij wilde betoogen dat het Fransch-Russisch bondgenootschap uitsluitend tegen Duitschland is gericht (wat het formeel niet is; reëel zeker).
| |
| |
Duitschland is, tenzelven dage, met algemeene stemmen veroordeeld (Chili heeft blanco gestemd; Ecuador was afwezig).
Wederom tenzelven dage hebben de Locarnisten vergaderd, die het onderwijl in onderonsjes eens waren geworden. Flandin verklaarde na afloop dat volledige overeenstemming was bereikt. Het resultaat is 20 Maart tegelijk te Londen, Parijs, Rome en Brussel bekend gemaakt.
Het verdrag van Locarno blijft van kracht. Onmiddellijk zullen de generale staven een accoord treffen betreffende de technische uitvoering van den wederkeerigen bijstand, mocht het pact van Locarno op dit stuk toegepast worden.
De Locarnisten verzoeken Duitschland het geschil tusschen het Russisch-Fransche verdrag aan het Permanente Hof van Internationale Justitie voor te leggen, en er in toe te stemmen zich naar zijn beslissing te gedragen.
Conservatoire maatregelen (zoolang het geschil in den Haag in behandeling is) zijn voorzien: handhaving van het aantal Duitsche troepen in het gedemilitariseerde gebied en van de paramilitaire organisaties in het Rijnland, op dezelfde sterkte; handhaving van den status quo met betrekking tot de versterkingen; schepping van een internationale politiemacht samen te stellen uit Engelsche en Italiaansche troepen ten Oosten van de Fransch-Belgische grens ter breedte van 20 kilometer.
Indien Duitschland de arbitrage door het Hof aanvaardt, en ook de voorzorgsmaatregelen, zullen de Locarnisten het uitnoodigen deel te nemen aan besprekingen op den volgenden grondslag:
I. | Onderzoek van de voorstellen 2 en 5 van het Duitsche memorandum van 7 Maart (niet-aanvalspact tusschen Duitschland, Frankrijk en België voor 25 jaar; Westersch luchtpact). |
II. | Een nieuw Locarno, voorziende in afschaffing of beperking van de versterkingen in het Rijnland. |
De Volkenbondsraad zal de mogendheden uitnoodigen tot een conferentie met het volgende program:
1. | organisatie der collectieve veiligheid; |
2. | nauwkeuriger omschrijving van art. 16 van het handvest; |
3. | beperking der bewapening; |
4. | organisatie van het economisch en financieel verkeer; |
5. | onderzoek der voorwaarden betreffende den terugkeer van |
| |
| |
Duitschland tot den Volkenbond; Oostelijk pact van non-agressie.
Weigert Duitschland, dan zullen Engeland en Italië zich tegenover Frankrijk en België verplichten tot bijstand ‘op alle wijzen die in gemeen overleg zullen worden vastgesteld’; de generale staven zullen gemeenschappelijk de maatregelen treffen door de omstandigheden voorgeschreven.
Zal Duitschland weigeren? Het zal, zeide Hitler te Hamburg op den avond van 20 Maart, zijn kracht in isolement vinden. ‘Geen staatsman in Europa kan met meer recht zeggen de waarachtige vertegenwoordiger van zijn volk te zijn dan ik.’
Het zal er dus van komen dat Engeland en Italië Frankrijk en België blijven dekken. Daar Duitschland geen crediet heeft zal het in zijn vereenzaming moeten berusten. Of de ‘waarachtige vertegenwoordiger’ van het Duitsche volk juist gehandeld heeft, blijft te betwisten. Hij had deze zaak anders moeten (en kunnen) tracteeren.
27 Maart 1936.
Italië, dat te Londen door Grandi was vertegenwoordigd, verstoort de eendracht van 19 Maart door te weigeren zich geheel aan het accoord van dien dag te binden.
Duitschland heeft uitstel verzocht tot 31 Maart en zal dan antwoorden.
Eden, in het Lagerhuis, heeft intusschen een verzoenend gebaar van Duitschland dringend noodzakelijk genoemd.
C.
|
|