De Gids. Jaargang 100(1936)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Verzen De speelman van Deurne Ik ben de speelman van Deurne, veel wegen ben ik gegaan met voeten nat van de'ochtenddauw tot 't schijnen van de maan. Ik dwaalde al over de heide, wijd, wijd naar het lichtende ven waar de eilandjes droomen in 't water waar 'k al de geheimen van ken. Ik zwierf door de zomersche bosschen langs wegels van naalden glad, had ik mijn weg verloren, ik vond opnieuw een pad. Ik leerde mijzelven kennen wanneer 'k bezocht een herd en van de harten der menschen een stille vertrouweling werd. Zij spraken en ik mocht begrijpen, zij begrepen als soms ik niet sprak, ik plaatste wel stil op een tafel een bloeienden meidoorntak. Soms was de vreugd van mijn leven als de vlam van het vuur gebluscht, maar 'k vond al mediteerend bij 't worden vrij weêr rust. Tusschen aarde en hemel, azuur en korenblond, heb ik mijn brood gegeten toen ik Zijn wil verstond. Nu praat ik met de sterren, de heem'len, de aarde, zwart, en zoek bij kleine kind'ren Gods glimlach en Gods hart. [pagina 195] [p. 195] Dauwdrop Gij blinkt op 't blad bij 't vijverpad, dauwdrop. Gij flonker-beeft, nu 't windje zweeft, dauwdrop. Was ik als gij zoo puur, zoo blij, dauwdrop. Een spiegel ik.... één oogenblik dauwdrop. Joannes Reddingius Vorige Volgende