geen kantoor of cel, maar moet het er, zooals hij is, tusschen beker en bed, op wagen. Hem gaat het niet om wilskracht of om het karakter, dat veelal onthouding vergt, maar om het wezen, dat op vervulling, op het volledige, uit zijnde, door de gewilde onthouding in gevaar zou worden gebracht. Daarom kan niets van het eigene binnen die ritueele kring gemist worden, vooral niet wat schadelijk kan zijn, want alleen daar kan het bevorderlijk worden en ter beschikking komen van een arbeid, waarin de ziel ermee moet kunnen doen wat zij wil.
Elk dichter zal, als hij zich niet door de zonden of de deugden van anderen laat gezeggen, zijn eigen wijze van zintuigelijk leven wel vinden. Tijdens de uren dat zijn dichterschap zich daadwerkelijk gelden doet, zal zijn ritueel - indien hij dit behoeft - hem echter wel vóór alles dienen te verlossen uit die laag van het bewustzijn, waar de actualiteit, dat zoogenaamde volle leven, te keer gaat en hem binnen de kringloop van een vrijwel mechanische reeks gevoelens en gedachten afzondert van alles wat het leven eeuwig en oogenblikkelijk maakt. Deze bewustzijnsverandering, dit helder komen te verwijlen waar bij vloed en ebbe der slaap vanuit het buitenbewustzijn weer alles gebeuren kan, is onmogelijk zoolang een uurwerk nog gezag heeft. Zij kan pas intreden als de tijd weer hersteld is tot de wezenlijke duur, die geheime ruimte, waarin het verward geraas van gisteren niet doordrong of al vergeten is, maar waar ergens Desdemona haar doodslied nog voor zich heen zingt. Waar hij binnen het gedrongen bestek der actualiteit gevangen was in een schijnbaar wijde kring onpersoonlijke gevoelens en gedachten, daar beleeft hij, naar omgekeerden trant, die ruimte binnen een maar kleine kring zintuigelijke ervaringen, die hem en hem alleen eigen is. En wat beteekent dit anders, dan dat een dichter nu eenmaal niet goed denkt en voelt als hij het, behalve met brein en hart, niet ook met huid en haar doet?
Voor de beschikbaarheid van brein en hart zal hij nooit in kunnen staan, al zal hij zich kunnen instellen naar een zeker jaargetijde en bepaalde uren, die hem op den duur de beste kansen bleken te geven. Het naar huid en haar beschikbaar zijn kan hij evenwel goeddeels in eigen hand krijgen, want zijn zintuigelijkheid is een instrument, dat hij stemmen kan, en het zal hem blijken, dat als het uur gunstig is zijn bewustzijn uit die actualiteit tot