De Gids. Jaargang 99
(1935)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
De zending van Liman von SandersHet internationale rumoer, dat van November 1913 - Januari 1914 ontstond rond de kwestie van de Duitse militaire missie naar Turkije, heeft reeds meer dan eens de aandacht der historici getrokken. Sidney B. FayGa naar voetnoot1) en Bernadotte SchmittGa naar voetnoot2) hebben er een plaats aan ingeruimd in hun bekende werken over de oorzaken van de wereldoorlog, Robert I. Kerner heeft er in de Slavonic Review een opstel aan gewijdGa naar voetnoot3), terwijl Hans Herzfeld in de Berliner Monatshefte 1933 de hele zaak nog weer eens aan een speciaal onderzoek heeft onderworpenGa naar voetnoot4), om van de vele andere plaatsen, waar deze kwestie meer of minder uitvoerig wordt besproken nu maar te zwijgen. Hoe is deze grote belangstelling te verklaren? Mij dunkt hieruit, dat de zaak van de Duitse militaire missie zo door en door typisch is voor de internationale verhoudingen in Europa aan de vooravond van de wereldoorlog. In de behandeling van deze zaak door de grote mogendheden vinden we alle karakteristieke trekken der toenmalige politiek terug: de verdeling van Europa in twee kampen, het alles overheersende wantrouwen, dat ook de bondgenoten onderling niet voorbij gaat, het precaire probleem van Turkije en de vraag van de erfenis van den ‘zieken man’, de wankele Duitse politiek, die daardoor de schijn wekt van uitdagend te zijn, Ruslands aspiraties in de richting van de Zeeëngten, het streven van deze mogendheid, | |
[pagina 119]
| |
gesecondeerd door Frankrijk, om de Triple Entente nauwer aan te halen, Grey's tegemoetkomende politiek tegenover deze pogingen van Frankrijk en Rusland, waarbij hij aan de andere kant toch ook Duitsland niet geheel voor het hoofd wenst te stoten, Sasonov's nerveuse geprikkeldheid, die hem steeds doet vrezen dat de oppositie in eigen land hem zal verwijten niet voldoende de sterke man te zijn, ophitsende perscampagnes en de vraag, wie nu eigenlijk Duitsland regeert, de verantwoordelijke ministers of de niet verantwoordelijke militaire kliek. Dit typische dezer episode heeft ook mij tot een bestudering ervan gelokt. Ik ben mij daarbij bewust geweest, dat het bronnenmateriaal nog niet geheel volledig is, omdat de Franse en de Engelse documentendelen over deze tijd nog niet zijn verschenen. Als een overwegend bezwaar beschouw ik dit echter daarom niet, omdat de al gepubliceerde documenten ons de politiek van deze beide landen reeds zo duidelijk doen kennen, dat grote verrassingen toch wel uitgesloten mogen worden geacht.
Van wie is het initiatief voor de komst der Duitse militaire missie uitgegaan? Liman von SandersGa naar voetnoot1) meent van het Duitse gezantschap. De Duitse diplomaat RosenGa naar voetnoot2) beschouwt den Duitsen militairen attaché Von Strempel als de auctor intellectualis van dit plan. Daartegenover spreken de mémoires van de Turkse staatslieden IzzetGa naar voetnoot3) en DjemalGa naar voetnoot4) Pacha van een Turks initiatief en wel van den leider der toenmalige regering Mahmoed Schewket PachaGa naar voetnoot5), terwijl de chef van de Oostenrijkse generale staf, veldmaarschalk Conrad, zeker meent te weten, dat de idee ervan afkomstig is van den gewezen Turksen gezant in Parijs Munir PachaGa naar voetnoot6). Van de historici, die zich hiermee hebben beziggehouden, staan de drie reeds genoemde Amerikanen op het standpunt, dat de Duitse politiek met de militaire missie een | |
[pagina 120]
| |
soort van offensieve stoot in de richting van Turkije gedaan heeftGa naar voetnoot1); Herzfeld acht de opvatting der Amerikanen ten enenmale onjuist en verklaart de missie als een van de pogingen van Mahmoed Schewket om Turkije uit de vertwijfeld schijnende positie van 1913 te redden. Thimme, die in de Grosse Politik de verschillende opvattingen naast elkaar stelt, schrijft voorzichtig, dat voor Liman's opvatting over het initiatief van het Duitse gezantschap in de Duitse documenten geen bewijs te vinden isGa naar voetnoot2). Dit laatste is zeker juist. Het sluit echter een initiatief van den Duitsen gezant Von Wangenheim allerminst uit. Mij dunkt, dat we de positieve mededeling van Liman, de enige insider tenslotte, die hoegenaamd geen reden had om de zaak later anders voor te stellen, niet lichtvaardig op zij mogen schuiven. Een dergelijk initiatief van Duitse kant is trouwens ook zo begrijpelijk. Er moest dit land toch heel veel aan gelegen zijn, dat de instructie van het Turkse leger in Duitse handen bleef. Al te veel werd reeds de critiek gehoord, dat de Turkse nederlagen in de Balkanoorlog te wijten waren aan de onvoldoende prestaties der Duitse instructeurs. Geen beter middel om deze critiek te loochenstraffen - en ook om de wapenleveranties niet van Krupp naar Creusot te doen overgaanGa naar voetnoot3) - dan de continuatie van deze Duitse instructiearbeid, zelfs nog op bredere basis. Deze gedachte moest wel bij Wangenheim opkomenGa naar voetnoot4) en kwam zij eenmaal bij hem op, dan was deze energieke en buitengewoon invloedrijke gezantGa naar voetnoot5) er ook wel de man naar om bij de Turkse machthebbers | |
[pagina 121]
| |
tastbare resultaten te bereiken. Dat hij zich overigens tot eenvoudig souffleren beperkt kan hebben, de rest aan Mahmoed Schewket overlatend, wie zal dit ontkennen? Tenslotte is deze kwestie van het initiatief ook niet van zo overwegend belang; hoofdzaak is, dat de Duitse en Turkse belangen in deze parallel bleken te lopen. Wangenheim zelf was dan ook in principe direct een groot voorstander van het plan, gelijk zijn eerste depêches bewijzenGa naar voetnoot1). In één daarvanGa naar voetnoot2) ziet hij de Duitse militaire missie niet alleen als een geschikt tegenwicht tegen de Engelse invloed in Turkije, maar verder nog als hèt middel om Turkije te beheersen. Hoewel Keizer Wilhelm blijkens zijn kanttekeningen deze opvatting niet geheel blijkt te delen, mogen we toch vaststellen, dat Wangenheim in de missie meer zag dan alleen een onschuldige aanknoping aan het verleden, dat hij haar integendeel beschouwde als een bizonder belangrijke machtsfactor voor de toekomstGa naar voetnoot3) en zijn uiteenzettingen zullen zeker niet zonder invloed geweest zijn op zijn chefs in het Auswärtige Amt. In elk geval geven de woorden van Wangenheim iets meer te kennen dan wat volgens Herzfeld het uitsluitende richtsnoer van de Duitse politiek was: het zo lang mogelijk instandhouden van TurkijeGa naar voetnoot4). | |
[pagina 122]
| |
In Mei 1913 diende de Turkse regering officiëel bij den Duitsen Keizer het verzoek in om een generaal voor het Turkse leger, die ongeveer de positie van generaal Eydoux in Griekenland zou innemenGa naar voetnoot1). Vereisten zouden voor dezen functionaris moeten zijn: een militaire kracht van de eerste rang met speciale ervaring in het werk van de generale staf van een legercorps en een vast karakter. ‘Sprach-und Landkenntnis’ - schrijft Wangenheim - ‘nicht unbedingterforderlich, da in der Person des Majors Von Strempel eine in den lokalen Verhältnissen voll erfahrene Hilfskraft ihm zur Seite gestellt werden könnte.’ Reeds in Juni was het gelukt een geschikte candidaat te vinden in Generalleutnant Liman von Sanders, commandeur van de 22e divisie te Kassei, ‘eine elegante militärische Erscheinung, von gewandten Formen und militärisch vielseitig gebildet’Ga naar voetnoot2). De onderhandelingen over de aan Liman toe te kennen positie en bevoegdheden zijn vervolgens in Constantinopel gevoerd, waarbij de militaire attaché Von Strempel uit de aard der zaak een leidende rol gespeeld heeft. Van enige invloed hierop door het Auswärtige Amt geoefend is in de documenten niets te vinden, alleen blijkt Jagow op 20 September kennis te hebben van een concept-overeenkomst, waarin overigens nog geen sprake is van Liman's commando over het te vormen modelcorps, het eerste Turkse legercorps in Constantinopel, hèt punt uit het verdrag dus, dat aanleiding zou worden tot de internationale opwindingGa naar voetnoot3). Kennelijk is deze gewichtige bepaling dus eerst na 20 September ter sprake gebracht. Van welke kant? Naar mijn mening van Duits-militaire zijde, immers van deze kant wordt er later steeds weer op gewezen, dat dit commando uit militairtechnisch oogpunt noodzakelijk wasGa naar voetnoot4). Heeft het Auswärtige | |
[pagina 123]
| |
Amt geen kennis gekregen van deze belangrijke toevoeging? Uit de documenten blijkt daarvan niets, zodat Thimme zelfs kan beweren, dat het Amt de officiële tekst van het op 27 November getekende verdrag pas 8 Januari heeft leren kennenGa naar voetnoot1). Daartegenover staat echter Limans bewering, dat uit het verdrag alles is uitgelaten, waartegen de staatssecretaris bezwaren hadGa naar voetnoot2). In ieder geval heeft Wangenheim deze bepaling wel gekend, ja wat meer is, hij beweerde later, dat hij er van het begin af aan bezwaren tegen gehad heeftGa naar voetnoot3). Maar heeft hij dan zijn chefs in Berlijn niet op de hoogte gebracht? Dat lijkt toch al heel weinig waarschijnlijk! Hoe dit nu ook verder moge zijn, één ding is zeker, dat de moeilijkheden van het Auswärtige Amt in de komende maanden voor een groot gedeelte te verklaren zijn uit de omstandigheid, dat aan de diplomatieke voorbereiding van de zending Liman eigenlijk alles ontbroken heeftGa naar voetnoot4). Het maakt zelfs de indruk, dat de verantwoordelijke Duitse staatslieden er zich niet behoorlijk rekenschap van gegeven hebben, dat aan de zending ooit een politieke betekenis kon worden toegekend, daarbij kalmweg over het hoofd ziende, dat alles wat Constantinopel betrof voor Rusland in die tijd toch een politieke betekenis van de eerste rang moest hebben. Wat deze mogendheid meer speciaal betreft, hebben Bethmann-Hollweg c.s. blijkbaar ook daarom geen moeilijkheden verwacht, omdat de Czaar op de hem door Keizer Wilhelm in Mei te Berlijn gedane mededelingGa naar voetnoot5) over de | |
[pagina 124]
| |
zending van Duitse instructeurs naar Turkije toestemmend had gereageerd, terwijl ook Sasonov, aan wien deze mededeling toch overgebracht moest zijn, naar de Duitse heren reden hadden te verwachten, sindsdien geen bezwaren had doen horen. Zij zagen daarbij echter volkomen over het hoofd, dat Keizer Wilhelm's mededeling in Mei uit de aard der zaak nog slechts een zeer algemene was geweest en dat de Russen geen reden hadden om daaruit op te maken, dat de nieuwe positie van Liman en de zijnen wat anders zou zijn dan een voortzetting van die van Von der GoltzGa naar voetnoot1). Uit dit voor politieke leiders van een grote mogendheid waarlijk weinig complimenteuse gebrek aan inzicht in deze kwestie kan men dan verder ook verklaren, dat bij de openhartige en volgens beide partijen zeer bevredigende gesprekken, die Sasonov op 22 October te Berlijn met verschillende Duitse staatslieden over de BalkankwestieGa naar voetnoot2) had, de zending Liman met geen woord genoemd is. De Duitsers zagen in deze zending geen probleem en beschouwden het feit, dat Sasonov van zijn kant er niet over begon als een bevestiging van hun vermoeden, dat van Russische kant hier geen bezwaren tegen bestonden. Hinc illae lacrimae! Want toen Sasonov in begin November door Von Giers kennis kreeg van de details van Liman's positieGa naar voetnoot3), schreef hij het zwijgen der Duitse heren bij zijn bezoek aan Berlijn toe aan arglist, achtte hij zich door hen om de tuin geleid. Bij zijn terugkeer uit de Duitse hoofdstad had hij hoog opgegeven van de ontvangen gunstige indrukken en nu moest hij dit ervarenGa naar voetnoot4)! Uit deze | |
[pagina 125]
| |
persoonlijke gevoeligheid voor het hem aangedane affront, uit gekwetste ijdelheid, moet dan ook m.i. voor een gedeelte de felle hardnekkigheid verklaard worden, waarmee Sasonov deze kwestie behandeld heeftGa naar voetnoot1). Voor een gedeelte. Want ook afgezien hiervan was deze zaak voor Rusland van bijzondere betekenis. De Balkan was ook na de vrede van Boekarest het tegendeel van rustig. Er dreigde een nieuwe oorlog tussen Griekenland en Turkije, dat al dan niet door Bulgarije gesteund zou worden. De nieuwe Bulgaarse regering gold als anti-Russisch, Koning Ferdinand bevond zich in Oostenrijk op een vacantiereis, die veel had van een vlucht; er liepen wilde geruchten over zijn aftreden. Oostenrijk oefende scherpe pressie op Servië in zake de ontruiming van Albanië, welke pressie zelfs het karakter van een ultimatum aannam. Italië trad scherp op tegen Griekenland. Al deze dingen verontrustten reeds den Russischen minister van buitenlandse zaken en nu kwam daar de zending Liman nog bij, die de Russische politiek op zijn meest gevoelige plek, Constantinopel en de Zeeengten, raakte! Het is haast onbegrijpelijk, dat de Duitse politici niet hebben ingezien, dat Rusland hiertegen opkomen moest, en toch is het zo, want als ze een botsing verwacht hadden, dan zouden zij zich beter hebben geprepareerd. Nu gaf Zimmermann op de eerste vraag om inlichtingen van Russische kant een antwoord, dat al van heel weinig tact getuigde: nadat hij eerst zijn twijfel had uitgesproken aan de mogelijkheid, dat een Duitse militaire missie in Turkije überhaupt veel succes zou kunnen boeken, nadat hij verder betoogd had, dat Rusland evenveel belang moest hebben bij de instandhouding van Turkije als Duitsland, verschool hij zich ten opzichte van de cardinale kwestie achter zijn onwetendheid en schreef: ‘wir glauben daher, dass auch Russland die uns gegenüber etwa hervortretenden türkischen Wünsche nach Stationierung der Militärmission gerade in Konstantinopel nur begrüssen könnte’Ga naar voetnoot2). Sasonov, die in de onwetendheid der Duitse diplomaten geen moment geloofde, zag in dit antwoord slechts een voortzetting van het be- | |
[pagina 126]
| |
drog van October en in de geciteerde passus slechts een hoon. Zijn toon werd nu onmiddellijk veel scherper. Onomwonden verklaarde hij aan den Duitsen zaakgelastigde, dat hij de hele Duitse militaire arbeid in Turkije altijd al ongaarne gezien had, laat staan dan nog de feitelijke bezetting van Constantinopel door een Duits legercorpsGa naar voetnoot1). In Berlijn begonnen de heren nu toch in te zien, dat zij zich op een diplomatieke strijd moesten voorbereiden. De argumenten daarvoor zijn hun toen in hoofdzaak aan de hand gedaan door majoor Von Strempel, die met het oog op de totstandkoming van het verdrag naar Berlijn geroepen was. Deze wees hun op het volgendeGa naar voetnoot2): 1e von der Goltz c.s. hadden reeds in Constantinopel geresideerd, alzo zou het verblijf van Liman aldaar geen novum zijn; 2e de Turkse vloot werd gecommandeerd door een Engelsman, de gendarmerie door een Fransman en daartegen heeft Rusland geen enkel bezwaar gemaakt; 3e Sasonov's opvatting, dat de Duitse missie de Jong-Turkse grootheidswaan zou versterken is ridicuul; 4e de keuze is op het eerste legercorps te Constantinopel gevallen, omdat het daardoor alleen mogelijk was het onmisbare contact te hebben met de militaire scholen. Vooral de onder ten 2e en ten 4e genoemde motieven keren in de Duitse argumentatie der volgende weken steeds weer terug. Het Auswärtige Amt had direct gelegenheid de deugdelijkheid der nieuwgeleverde wapens te beproeven. Want van 17 tot 20 November vertoefde de Russische minister-president Kokovzov in Berlijn en natuurlijk vormde de Russische ontevredenheid over de zending-Liman een van de hoofdschotels der besprekingen, die deze met den Kanselier en den Keizer had. Kokovzov liet zich naar de vorm heel wat gematigder uit dan Sasonov gedaan had, maar verlangde in wezen toch precies hetzelfde: stationnering van het modelcorps onder Duits commando op een andere plaats dan Constantinopel. De Keizer en Bethmann toonden zich beiden door de gang van zaken zeer verrast, de Kanselier zette zijn Russischen collega het Duitse standpunt uiteen en trachtte hem te kalmeren, zonder echter tot concessies aan het Russische standpunt te neigenGa naar voetnoot3). De Keizer beloofde Kokovzov, dat hij de | |
[pagina 127]
| |
mogelijkheid van een verplaatsing van de zetel der missie naar Adrianopel, die de Russische minister voorsloeg, nog nader zou overwegen, en Bethmann sloot zich aarzelend bij deze keizerlijke concessie aanGa naar voetnoot1). Hoewel deze feitelijk niets om het lijf had en Bethmann, naar het schijnt, bovendien nog verklaard had, dat hij er geen tastbaar resultaat van verwachtteGa naar voetnoot2), schijnt Sasonov uit de berichten uit Berlijn geconcludeerd te hebben, dat er alle reden tot optimisme was. Delcassé meldde tenminste al op 21 November uit Petersburg, dat Duitsland afzag van het commando over het eerste legercorps en dat de bevoegdheden van Liman ingekrompen zouden wordenGa naar voetnoot3). Groot was dan ook Sasonov's desillusie, toen hem uit een gesprek met den Duitsen zaakgelastigde op 22 November duidelijk werd, dat hij zich volkomen vergist had. Opnieuw achtte hij zich door Berlijn bedrogen, zijn stemming sloeg om naar pessimisme, hij deelde althans aan Delcassé mee, dat zijn betrekkingen met Berlijn slecht werden. Er bestaan in Berlijn twee soorten politiek - aldus zou hij zich uitgelaten hebben - ‘celle du chancelier et celle de la Cour et du monde militaire. C'est cette dernière, qui prévautGa naar voetnoot4).’ En toen hij zich zo pessimistisch uitliet, wist hij nog niet eens, dat diezelfde 23e November Jagow de machtiging van den Keizer kreeg om Sasonov mede te delen, dat geen verandering in de plannen meer mogelijk was; alleen zou de chef van de Duitse missie worden gemachtigd ‘an Ort und Stelle nochmals eingehend zu prüfen, ob eine Verlegung seiner Residenz nach Adrianopel oder Smyrna sich ermöglichen lasse’Ga naar voetnoot5). Berlijn zette nu door. De 27e werd het verdrag door Liman ondertekend, Bethmann berichtte op diezelfde datum in een particulier schrijven aan Kokovzov, dat wijziging niet mogelijk was geblekenGa naar voetnoot6). Van een toegeven van Duitsland in deze zaak scheen verder geen sprake. Zo vatte ook Sasonov het op en hij richtte zijn verdere politiek daarnaar in. Nu de Russisch-Duitse besprekingen geen resultaat hadden opgeleverd, besloot hij pressie te gaan oefenen op Turkije | |
[pagina 128]
| |
en dit wel liefst gezamenlijk met Frankrijk en Engeland. Van de onvoorwaardelijke steun van Frankrijk mocht hij zich verzekerd achten; had niet minister Pichon den Turksen gezant reeds op 22 November op de ernst van deze kwestie gewezen, ja zelfs als eerste de mogelijkheid geopperd, dat andere mogendheden nu compensaties van morele of politieke aard zouden eisenGa naar voetnoot1). Van Engelands houding in deze was Sasonov minder zeker en daarom wilde hij zich daarvan zo spoedig mogelijk vergewissen. Dientengevolge richtte hij op 25 November aan Parijs en Londen de vraag, of beide regeringen er zich bij konden neerleggen, dat in Constantinopel één mogendheid een zo bevoorrechte positie ging innemen en of de leden van de Triple-Entente niet goed zouden doen in een gezamenlijke stap de Turkse regering er op te wijzen, dat zich hierdoor voor de andere mogendheden de kwestie van gelijkwaardige compensaties zou voordoenGa naar voetnoot2). Minister Pichon deelde blijkens een schrijven aan Paul CambonGa naar voetnoot3) volkomen de opvatting van zijn Russischen collega over de kwestie-Liman. Hij verklaarde zich dan ook voor de gewenste gezamenlijke nota aan de Porte, die z.i. het beste door Grey geformuleerd zou kunnen worden, en hij verwachtte een nuttig effect van deze stap, vooral wanneer die met de nodige voorzichtigheid ten opzichte van Duitsland zou worden ondernomenGa naar voetnoot4). Volgde Frankrijk dus onvoorwaardelijk de Russische politiek, minder eenvoudig was het voor de Engelse regering om haar positie te kiezen. Want wel lag Sir Edward Grey de Ententepolitiek na aan het hart, maar dat hield toch allerminst in, dat hij de Russen door dik en dun wenste te volgen. En zeker niet in een kwestie, het Nabije Oosten betreffende. Bovendien waren de Engelsen bezig met de Turkse regering te onderhandelen over een belangrijk verdrag - het betrof hier de zaak, dat de in Constantinopel te bouwen schepen in het dok te Ismid op stapel gezet zouden worden, terwijl artil- | |
[pagina 129]
| |
lerie, pantserplaten e.d. in Engeland besteld moesten worden - en Grey zal weinig lust gehad hebben de totstandkoming van deze lucratieve overeenkomst te vertragen of zelfs totaal te verhinderen door terwille van Rusland een pressie op Turkije te gaan oefenen. In de door Frankrijk en Rusland te berde gebrachte compensaties, die van Turkije te vorderen zouden zijn, had Grey helemaal geen trek. Deze zouden z.i. gelijk staan met de beginnende verdeling van Turkije en daarvoor deinsde de Engelse politiek op dat moment terug. Anderzijds begreep hij, dat Rusland een Duits commando in Constantinopel moeilijk kon dulden. Daarom scheen het Grey aanvankelijk het beste toe, dat Sasonov zijn vriendschappelijke onderhandelingen in Berlijn zou voortzetten om een wijziging van Liman's bevoegdheden te verkrijgen. Zo schreef hij althans op 27 NovemberGa naar voetnoot1). Na die dag echter moet het hem duidelijk geworden zijn, dat van Duitsland direct geen concessies meer te wachten waren en naderde hij dus sterk het Russische standpunt. Hij was bereid toe te stemmen in een identieke stap - dus geen gezamenlijke stap - van de leden der Triple-Entente en formuleerde daarvoor een nota. Merkwaardigerwijze heeft Sasonov deze zwenking van de Engelse regering in zijn richting niet onmiddellijk benut. Mogelijk heeft hij gehoopt - zoals Herzfeld beweertGa naar voetnoot2) - dat de Duitse regering onder de indruk van de komende stap van de Triple-Entente, waarover reeds in de pers werd gesproken, toch nog tot concessies bereid zou zijn. Zeker ook is zijn actie vertraagd door de val van het Franse ministerie Barthou-Pichon op 2 December, daar hij eerst de gezindheid van Pichon's opvolger aan de Quai d'Orsay moest afwachten. Hij onderbrak dus zijn actie op 4 December, getuige zijn aanwijzing aan Iswolski om de voorgenomen stap in Constantinopel voorlopig tegen te houdenGa naar voetnoot3). Aan den Duitsen zaakgelastigde Lucius deelde hij mede, dat hij, enigszins gerustgesteld door de Duitse toezegging, dat de zaak nogmaals onderzocht zou worden, nog geen stappen in Constantinopel gedaan had, noch doen zou, zolang het laatste woord in deze kwestie niet gesproken wasGa naar voetnoot4). Hij had bij dit gesprek nog geen | |
[pagina 130]
| |
kennis gekregen van het iradé, waarin de benoeming van Liman definitief werd afgekondigdGa naar voetnoot1). In de afkondiging hiervan op 4 December zag hij opnieuw een Duits bedrog, een schending van de herhaalde Duitse beloften, van zijn standpunt niet geheel ten onrechteGa naar voetnoot2). Onmiddellijk besloot hij nu zijn stilgelegde actie te hervatten en op 7 December ging een schrijven naar Parijs en Londen, waarin hij voorstelde thans tot de gezamenlijke stap in Constantinopel over te gaan met een nota, die hoofdzakelijk naar de formulering van Grey opgesteld was. Zo hij zich voorgesteld had, dat deze zaak nu spoedig voortgang kon hebben, dan zag hij zich bedrogen. Want inmiddels was de Engelse regering op haar politiek van een paar dagen tevoren teruggekomen. In de eerste plaats was n.l. het bovenbesproken Armstrongverdrag op 3 December ondertekend en de Engelse staatslieden moeten begrepen hebben - zoals Wangenheim het begreepGa naar voetnoot3) - dat de daardoor verkregen positie het hun niet gemakkelijker maakte tegen de bevoegdheden van de Duitse missie te protesteren. En in de tweede plaats, wat nog belangrijker is, de Duitse regering was haar offensief in Londen begonnen door te wijzen op de frappante overeenkomsten tussen de positie van den Duitsen bevelvoerenden generaal Liman en den Engelsen bevelvoerenden admiraal Limpus. Dit inderdaad handig gekozen argument, dat op de Engelse regering en vooral op Grey zelf een grote indruk gemaakt heeft, gelijk insiders als Nicolson en Buchanan bevestigenGa naar voetnoot4), heeft de actie van Sasonov beslissend verhinderd. Grey wilde nu van Sasonov's nota niets meer weten, hij was tot geen andere stap meer te bewegen dan tot een identieke mondelinge vraag om inlichtingen der drie gezanten in Constantinopel naar de inhoud van het bewuste iradéGa naar voetnoot5). Van deze opvatting was hij ook in de komende dagen niet meer af te brengen en daarmee was Sasonov een desillusie rijker geworden. Dat Frankrijk onvoorwaardelijk bereid was geweest op het Russische voorstel in te gaan vermocht de pil niet eens te vergulden. Want Sasonov's actie was mislukt! Hij liet zich diep teleurgesteld uit over de Engelse politiek, hij sprak | |
[pagina 131]
| |
zelfs van een organisch gebrek in de Triple-EntenteGa naar voetnoot1) en eindigde met toe te stemmen in het Engelse voorstel, waarvan hij geen effect verwachtte, ja, dat hij eerder als schadelijk dan als nuttig beschouwdeGa naar voetnoot2). Inderdaad had de stap in Constantinopel, die op 13 December plaats vond, geen effect; de Turkse Groot-Vizier wees de heren erop, dat het hier een uitsluitend intern-Turkse aangelegenheid betrof en verklaarde zich louter uit beleefdheid bereid hun over enige dagen nog nadere vertrouwelijke inlichtingen te gevenGa naar voetnoot3). De dag na deze stap der drie gezanten arriveerde de Duitse missie in Constantinopel. Met volle eerbewijzen werd zij aan het station ontvangen, alleen van de Duitse ambassade was niemand aanwezig. Volgens Liman was deze opvallende afwezigheid een gevolg van de veranderde gezindheid van Wangenheim, die niet langer een voorstander van de Duitse missie wasGa naar voetnoot4). De Duitse gezant zelf echter had reeds tevoren aan zijn chefs bericht, dat de Groot-Vizier hem gevraagd had Liman c.s. niet onder zijn hoede te nemen, teneinde het zuiver intern-Turkse karakter van de missie te onderstrepenGa naar voetnoot5). Voor Limans opvatting is in elk geval dit te zeggen, dat Wangenheim sinds enige dagen weer aan het onderhandelen was over een wijziging in de bevoegdheden van de missie. De Russische gezant Von Giers n.l. had evenals zijn chef de nutteloosheid van de stap der drie gezanten ingezien. Vandaar, dat hij op 10 December reeds weer voeling had gezocht met zijn Duitsen collega Wangenheim, waartoe hij de bemiddeling van den Oostenrijksen gezant had ingeroepenGa naar voetnoot6). Hij verzocht hem Wangenheims oordeel te vragen over de volgende twee mogelijkheden: 1e verplaatsing van het corpscommando naar Adrianopel of wel 2e Liman blijft chef van de Duitsche missie | |
[pagina 132]
| |
met zetel te Constantinopel, maar dan zonder corpscommandoGa naar voetnoot1). Met andere woorden, Von Giers sloeg opnieuw de weg van directe onderhandelingen met Duitsland in, een weg, die Grey trouwens ook steeds als de meest wenselijke had aangeraden. En bij Wangenheim vond hij inderdaad direct gehoor. De Duitse gezant toch toonde zich in de komende weken een steeds overtuigder voorstander van een oplossing, die Rusland zou kunnen bevredigen en hij heeft door zijn volhardend volhouden ook zijn chefs in de Wilhelmstrasse van de noodzakelijkheid om zo'n oplossing te vinden weten te overtuigen. Daarbij heeft hij zich, afgezien van algemene politieke overwegingen, ook zeker laten leiden door het feit, dat de Duitse missie - en speciaal Liman - bij de Turkse autoriteiten op vele moeilijkheden was gestuitGa naar voetnoot2). Door geen bezwaren liet hij zich terughouden, noch door generaal Liman, die niet achter de rug van de Turken om wenste te handelen, noch door de Turkse regering, die van geen wijken wilde weten. Noch ook door de weinig soepele houding, die Sasonov aannam. Immers zodra Wangenheim besprekingen tussen den Russischen en den Duitsen militairen attaché op gang had weten te brengen en Von Giers de Duitse voorstellen aannemelijk oordeelde, stuitte de zaak telkens weer af op de eis van Sasonov, dat een oplossing op zeer korte termijn moest worden gevonden. Met een regeling, die eerst over een paar maanden zou ingaan, wat men van Duitse kant wenste om alle schijn van wijken onder pressie ook voor de Turken te vermijden, wilde Sasonov beslist geen genoegen nemen, waarbij hij zich aldoor maar weer beriep op de hevige aanvallen, waaraan hij in Doemakringen en in de pers blootstond. Dat het hem ernst was met dit argument mogen we bij Sasonov en zijn nerveuse gevoeligheid voor binnenlandse kritiek zeker aannemen; hij zag daarbij echter volkomen over het hoofd, dat zijn heftig aandringen de zaak ook voor de Duitse regering tegenover de Duitse publieke opinie eveneens steeds meer tot een prestigekwestie maakte. Wangenheim, die in het eigen kamp toch al moeilijkheden genoeg te overwinnen had, waarschuwde zijn | |
[pagina 133]
| |
collega Von Giers dringend voor het verder stellen van termijnen en voor nieuwe pressie door middel van de pers; in dit verband maakte hij later zelfs een vergelijking met de Spaanse troonopvolgingskwestie van 1870Ga naar voetnoot1). Een waarschuwing, die aan duidelijkheid niets te wensen overliet. Ondertussen besloot Wangenheim om zijn verlof in Berlijn te gaan benutten om van zijn chefs een aannemelijke regeling los te krijgen. Sasonov, die in de Duitse tegenzin tegen een oplossing op korte termijn een manoeuvre meende te zien om tijd te winnen, d.w.z. om intussen het Turkse leger stevig in Duitse handen te krijgen, besloot nu de zaak te forceren. Als zodanig toch mag men zijn nieuwe plan van actie opvatten. Hij wenste, dat de Triple-Entente een gemeenschappelijke druk op Berlijn zou oefenen om vervolgens voor het geval, dat de Duitse regering een ontwijkend antwoord mocht geven, over te gaan tot een nieuwe en nu krachtdadige stap in ConstantinopelGa naar voetnoot2). Welke dwangmiddelen ten opzichte van Turkije hij daarbij in het oog gevat had: financiële boycot, de verschijning van een Russisch oorlogsschip voor Constantinopel, de tijdelijke bezetting van Smyrna of Beyroet, allemaal middelen, die in de komende dagen geopperd zijn, moge hier in het midden blijven. Want dit plan van Sasonov, dat direct de risico van een Europese oorlog kon meebrengen - men ziet welk een betekenis deze zaak voor Rusland en voor Sasonov gekregen had - is volkomen afgestuit op de pertinente weigering van Grey om zich op deze wijze voor de Russische wagen te laten spannenGa naar voetnoot3). Trouwens ook in Frankrijk zag men vol onbehagen de Russen deze koers inslaan; al gaf men daar den bondgenoot geen direct weigerend antwoord op zijn voorstellen, men zag ze met vreugde door Londen torpederen. | |
[pagina 134]
| |
Inmiddels had Wangenheim in Berlijn de gewenste oplossing weten te bereiken. Generaal Liman zou in rang verhoogd en wel tot generaal der cavalerie benoemd worden. Hieruit zou volgen, dat de Turkse regering hem de maarschalksrang zou moeten geven en met die nieuwe rang zou het commando over het eerste legercorps onverenigbaar zijnGa naar voetnoot1). Bij de nieuwjaarsreceptie van het corps diplomatique deelden Bethmann en Jagow reeds aan den Russischen gezant mede, dat zij hoop hadden op een bevredigende oplossingGa naar voetnoot2). Het enige, waar het nu nog om ging, was de termijn. De Duitse regering wenste zich niet te laten haasten. Maar ook deze moeilijkheid werd nu nog uit de weg geruimd. De 3e Januari n.l. trad Izzet Pacha als minister van oorlog af en de naam van zijn opvolger, Enver Bey, klonk heel Europa, niet het minst ook Duitsland, onaangenaam in de orenGa naar voetnoot3). De Duitse regering, die grote moeilijkheden voor de militaire missie voorzag, Liman zelf, die direct in diverse conflicten met Enver Bey raakte, waren thans voor een spoedige oplossing te vindenGa naar voetnoot4). De zaakgelastigde in Constantinopel, Von Mutius, drong met het oog op de Turkse onberekenbaarheid aan op een bespoediging van Limans promotieGa naar voetnoot5). En de 10e Januari was ook de Turkse regering zelf voor het plan gewonnenGa naar voetnoot6). Zo was de kwestie-Liman dus van de baan! Alleen liet de Duitse regering tot half Januari na om de Russische preciese mededelingen te doen over de gevonden oplossing. Uit dit verzuim blijkt ten duidelijkste, dat men in Berlijn toch eigenlijk niet het ware begrip had van de betekenis, die deze kwestie voor de Russische politiek had, en ook niet van de manier, waarop men een man van de geaardheid van Sasonov moest behandelen. Door het uitblijven van nadere precisering bleef de Russische minister nerveus en wantrouwend. In welke mate, toont het bekende memorandum van zijn hand aan den Czaar van 5 Januari 1914, | |
[pagina 135]
| |
waarin hij de naar zijn mening te volgen politiek uitstippelde. Geen terugwijken voor Duitsland, maar aaneengesloten optreden van de Triple-Entente is de idee, die aan dit van sterk pessimisme, van hevig wantrouwen tegen Duitsland en van twijfel aan de vastheid van de Triple-Entente getuigende memorandum ten grondslag ligt. Hij is zich bewust, dat de voorgestane politiek binnen zeer korte tijd tot een oorlog met Duitsland zal kunnen leiden, meent echter, dat deze niet het noodzakelijk gevolg ervan behoeft te zijnGa naar voetnoot1). Sasonov's collega's in de ministerraad zijn hem op deze weg niet gevolgd. Op de bekende conferentie van 13 Januari 1914 zegevierde het meer gematigde standpunt van minister-president KokovzovGa naar voetnoot2). Twee dagen daarna kwam de benoeming van Liman tot generaal der cavalerie definitief afGa naar voetnoot3), en de 16e Januari volgde het iradé van zijn promotie tot Turks maarschalk. De verlichting in de Europese kabinetten was algemeen, de Czaar en Kokovzov toonden zich uiterst tevreden, Von Giers was trots op zijn aandeel in het succesGa naar voetnoot4). Voor Sasonov was het gevonden compromis eigenlijk nog geen voldoend éclatante overwinning van de Russische politiek, hij bepaalde er zich toe tegenover den Duitsen gezant ‘die Hoffnung auszudrücken, dass der Zwischenfall nunmehr erledigt sei’Ga naar voetnoot5). Hem bleef de aanwezigheid van de Duitse militaire missie in Turkije een doorn in het oog! Dat blijkt duidelijk uit zijn nieuwe poging om nu ook het Duitse commando over de in Scutari gestationneerde divisie te doen verdwijnen, een poging, die niet de instemming had van Von Giers, bij wiens oordeel de Czaar zich trouwens aansloot, en die dan ook na een besliste afwijzing door Bethmann niet verder is voortgezet.Ga naar voetnoot6)
C.D.J. Brandt |
|