[Vierde deel]
Stemmen uit de redactie
Steeds weer de spelling.
- Het bericht in de dagbladen, dat de wethouder van onderwijs in Den Haag opdracht heeft gegeven tot de samenstelling van een handleiding, met behulp waarvan de leerlingen van lagere en middelbare scholen de spelling, die hun op last der regeering is aangeleerd, weer zullen kunnen afleeren, omdat de practijk van het leven (ook op regeeringsbureaux) niet gediend blijkt van de ingevoerde wijzigingen, werpt nog eens weer een fel licht op den onhoudbaren toestand, die door het ingrijpen van den heer Marchant in de schrijfwijze der Nederlandsche taal (was het niet bedoeld als middel tot ordening van een chaos?) in het leven is geroepen.
Niet voor de eerste maal kan hier worden gevraagd, of de regeering zich nog niet geroepen voelt, het spellingvraagstuk opnieuw ter hand te nemen. Het is langzamerhand wel gebleken, dat men ten onrechte op een geleidelijk doordringen der nieuwe regels in het algemeene gebruik heeft gehoopt; het ware verkeerd, thans toch maar in die verwachting te blijven volharden. Het eenige middel tot verbetering kan gelegen zijn in de instelling van een spelling-commissie op breeden grondslag (bestaande uit taalkundigen van verschillende richtingen èn vertegenwoordigers van het practische leven), die opdracht krijgt, een compromis te ontwerpen (op meer kan men niet hopen), dat een redelijke kans heeft tot aanvaarding in ruimen kring.
Wanneer de regeering zich dan met de leidende organen der publieke meeningsuiting (in het bijzonder met redacteuren en uitgevers van dagbladen en tijdschriften) weet te verstaan over een gezamenlijke onverwijlde en consequente invoering der vastgestelde regels, kan men verwachten, dat er nog eens op het ge-