| |
| |
| |
Stemmen van schrijvers
Het te Parijs gehouden schrijverscongres beoogde herstel van wat tegenwoordig eenheidsfront heet in plaats van het tirailleursgewijze uitzwermen ter verdediging, aldus de niet van grootspraak verlaten uitdrukking, van de cultuur. Uit alle landen waren er gekomen. Na wat de bladen gemeld hebben is het onnoodig namen te noemen. Er waren er, wier tegenwoordigheid in dit milieu verbaasde, en anderen, wier wegblijven nog meer te denken kon geven, als men zich niet voorhield, dat dit een eerste experiment en zelfs een hachelijk avontuur mocht heeten en zij, die, niet door omstandigheden teruggehouden, er sympathiek tegenover stonden, er de voorkeur aan konden geven zich eerst strekking, richting en resultaten te laten afteekenen alvorens aan deze beweging het gezag van hun naam te leenen.
In ons land moet men moeite gehad hebben een of meer vertegenwoordigers te vinden. Zoo iemand, dan ware mevrouw Henriette Roland Holst er op haar plaats geweest. Maar mevrouw Holst, naar het heet door ziekte gekweld, zou niet geantwoord hebben. Aan van Schendel was mede, blijkbaar in de eerste plaats, gedacht, maar deze liberaal in den hoogen zin van het woord moet het voorstel na rijp beraad afgewezen hebben. Dr. Menno ter Braak is zeker representatief voor de vrijheidsliefde van het gros der Nederlandsche intelligentsia. Hij heeft op het congres het woord gevoerd en zijn met zorg opgestelde rede van heldere en strenge dialectiek kwam in de as van de organisatie te liggen. Ze keerde zich met klem tegen de knotting van de letterkundige gedachte, welke aan gene zijde van de oostgrens wordt toegepast en liet zich niet door een, van anderen begrijpelijken, drang naar zelfbehoud in het tegenovergestelde front dringen. Ze bepaalde zich in hoofdzaak tot een omschrijving van het vrijheidsbegrip en stelde libertas als beschavingsgoed tegen- | |
| |
over die als algemeene opvatting. Vrijheid, aldus Ter Braak, beduidt altijd verzet, want zij is van een dynamische levensconceptie onafscheidelijk.
Op deze wijze kan het congres een uitgangspunt blijken. In elk geval heeft het de schrijvers verplicht de plaats te bepalen, waar ze zich in de stormen van het oogenblik bevinden en waarheen ze koers zetten. Een algemeene confrontatie van inzichten en vergezichten is het geworden. Hoe meer verscheidenheid deze standpunten boden, des te belangwekkender werd het, ze tegenover elkaar te hooren stellen. Botsingen bleven nagenoeg uit, al kon men af en toe meenen, dat een loodzekering doorbrandde. Het geval Serge, socialistisch schrijver, die in de sowjetrepubliek moeilijkheden had en voor wiens, als verschijnsel te beschouwen, lot de ware vrijheidszucht van enkele edele geesten gelijk Duhamel in het geweer gekomen was, hing als een onweerswolk boven dit concilie. Per slot van rekening sloeg de bliksem niet in.
Aan leiding en publiek komt daarvoor de eer toe. Het is bekend, dat deze uitwisseling van gedachten openbaar was. Van het begin tot het einde is ze door een talrijk auditorium gespannen aangehoord. Dit publiek had op de tribune plaats genomen, vanwaar het de gedelegeerden op het hoofd zag. Luidsprekers in en buiten de zaal verspreidden het gesprokene. Het vervolgde u door de gangen, in de aangrenzende lokalen, aan het buffet, over de trappen en in de hal en wie er argeloos binnenkwam werd van meet af omruischt door groote stemmen, welke die van Gide, Heinrich Mann, Barbusse, Aldous Huxley of Malraux konden zijn.
Het publiek bestond bijna uitsluitend uit jonge menschen van beide geslachten. Als het ware alle talen van de wereld werden tusschen hen gesproken. Van Parijs zou dit niets gehad hebben, zoo men zich niet tegelijkertijd voorhield, dat Montparnasse in Parijs ligt. Maar het zou misleiding zijn, deze felle ooren en oogen te vereenzelvigen met het nachtelijke zoemen, dat in die koffiehuizen uit de in alle opzichten bonte menigte stijgt. In de zaal van het congres zaten veel jonge arbeiders, die op verheldering moesten hopen. En deze hoorders, meer, want vuriger dan belangstellenden, hebben zich zonder uiterlijken dwang een straffer discipline opgelegd dan den bezoekers van politieke meetings mogelijk is. Dank zij hun innerlijke beschaving is deze ruil van
| |
| |
geestelijke waarden op hoog peil gebleven, geen enkel oogenblik daalde de toon tot meetinggerucht.
Het congres dankte zijn beteekenis aan de waarde van de schrijvers, die er waren of betuigingen van instemming gezonden hadden. Dit waren Gorky en Romain Rolland. Onder beider bescherming was het gesteld, beiden hadden boodschappen van aanmoediging gezonden, waarvan de voorlezing ongewone geestdrift ontvonkte. Inderdaad deden zich onder deze hooge koepel in de smoorhitte van honderden, meerendeels opgewonden menschen oogenblikken van aangrijpende eensgezindheid voor. Hoe ver deze eenparigheid gaat moge nader onderzocht worden. Dat deze jonge mannen en vrouwen, en de laatsten waren bij uitstek talrijk, tot deze laaiende blijken van geestdrift in staat waren mocht een teeken zijn, waard met nadruk vermeld te worden.
Men behoefde geen skepticus te zijn om zich af te vragen, wat deze menschen gelezen hebben van de auteurs, die ze toejuichten en die hun begrippen voorhielden, waaromtrent zij, aan zich zelf en die werken overgelaten, zeker niet in deze mate met zich zelf tot klaarheid gekomen zouden zijn. In het driftige applaus was dit ongetwijfeld een belangrijk element: de tevredenheid met zich zelf, nagenoeg ongemerkt tot gevolgtrekkingen te komen, die ze met zoo groote en zuivere figuren bleken te deelen. Wat hen instinctief tegen het fascisme, voor velen een woord als een vogelverschrikker, opzet vonden zij in veelal fraaie en diepzinnige woorden gerechtvaardigd. Zij warmden zich aan dezen roem en het moest hun tot voldoening strekken te bemerken, dat zij denkbeelden koesteren, welke het gemeengoed van de meesters zijn.
Voor èèn maal waren vele schrijvers zonder gêne bijeen, want wat tot een gedwongenheid in de houding aanleiding had kunnen geven was verdisconteerd. De dragers van de groote en minder groote namen zaten er in functie van de gemeenschap, krachtens welke ze bij machte geweest waren de boeken samen te stellen, op grond waarvan ze hun plaats aan dit front konden opeischen. En daar deze gemeenschappen in het raam van de nationale grenzen een strijdbare minderheids-positie innemen en in de bekende gevallen zelfs door de landen, waartoe ze behoorden, werden uitgestooten kwamen deze schrijvers aan den vleugel te vechten voor een idee, stellig niet voor allen gelijk, maar die in het fascisme gelijkelijk haar doodsvijand vindt.
| |
| |
Dit eerste congres is er een van verheldering en afbakening van verantwoordelijkheden geweest. De vraag is gewettigd, of dit chimney sweeping naar de leer van Freud onder de leus en met het doel van verklaring de verwarring niet verergerd heeft. Na deze theoretische analysen is de samenvatting vooralsnog uitgebleven. Het ware onbillijk daar den organisatoren een verwijt van te maken; zij hadden vogels van zoo verscheiden pluimage in één hok te vangen. Eieren van de meest uiteenloopende kleur en smaak zijn er uitgebroed. Een ieder was geneigd voor het eigen standje op te komen. Egon Erwin Kisch wond zich op over den nood, die op Ceylon vooral bij de kinderen heerscht, anderen hieven met doorzichtig oogmerk een lofzang op de bewoners van een primitief gebleven gebied aan; de een bepleitte het goed recht van de reportage, anderen wilden zelfs den schijn vermijden, deze massa naar den mond te praten door met nadruk vast te houden aan wat de gloed van hun jeugd en manbaarheid geweest is. Ze onthielden er zich zoo veel mogelijk van elkander aan te vallen, waardoor de vertoogen naast elkaar kwamen te staan, oogenschijnlijk los van elkander en daardoor nutteloos, inderdaad een basis van documentatie voor volgende samenkomsten.
De Sowjetschrijvers namen ten congresse een bizondere positie in. Zij waren, plat gezegd, de goudhaantjes van het gezelschap. Zij paradeerden als voorbeelden, aan wie anderen zich mochten spiegelen, daar zij tot hun volk een stabiele verhouding gevonden hebben, welke ter bevruchting van de kunstdrift heilzaam zou zijn. Over wat daar al dan niet mag geschreven worden hebben ze niet gesproken en omtrent hun boeken was het onmogelijk, een oordeel te geven; daarvoor waren we niet gekomen. We wilden hen zien en hooren en verder toonde Gide den moed rondborstig te zeggen, dat de omwenteling in Rusland nog geen meesterwerken gedragen heeft en het onvoldoende is, zich van motieven van burgeroorlog en strijd voor de ‘verworvenheden’ der revolutie te blijven bedienen. Voor de beloften van deze geestelijke reconstructie denken hij en anderen er niet aan, het verleden prijs te geven en het bij herhaling noemen van Rabelais, Racine en Spinoza was meer dan een saluut van erkentelijkheid. Want Gide, Huxley en anderen beseften wel het gevaar voor de zuiverheid van den geest, het subtiele begrippenspel uit te dragen
| |
| |
voor een forum, waarvan niet verwacht mag worden, dat het de regels van dit spel kent, laat staan eerbiedigt. Zoo was het een daad van eenvoudig zelfbehoud, bij de onbekendheid met den omvang van den weerklank het punt van uitgang scherp te stellen en de rechtschapenheid, de sincérité van den kunstenaar bij voorbaat te beschermen. En al was dit congres op de toekomst gericht, het mocht niet ondienstig heeten den hoorders voor te houden, dat ze niet zonder kennis van het verleden te begrijpen is en na de verwarring van de slooping litteratuur van het geluk der reconstructie in vollen zin kan leven.
Onder een bepaalden gezichtshoek gezien, ontsproot het aan een crisis van onmacht. Tal van schrijvers bevinden zich in een toestand van verlamming. Zij werden ontworteld in een wereld, die hen niet verstaat en die zij niet doorzien. Ze zijn geen leiders meer en wenschen geen ge- of misleiden te zijn. Zij kwamen voor een schrijnend conflict van plichten te staan. Zelfs met de landen, die hen uitstieten, is het hun onmogelijk de verbondenheid te verbreken. Ze werden zwervers en tot voor kort zou Heinrich Mann niet geloofd hebben, spoedig geroepen te zullen worden tot het opwerpen van een dam ter verdediging van de cultuur.
Wie, van elke politieke voorliefde of economische voorkeur afgescheiden, de evolutie van de dingen in Duitschland beziet kan er niet gerust op zijn. Het geestelijke leven dreigt er neergedrukt te worden tot het peil, waarvan het door tegenstrijdige driften geslingerde, arme Spaansche volk zich al jaren tevergeefs in een telkens geknotte vlucht tracht te verheffen.
Zoo hebben deze schrijvers in een élan, dat pleit voor den moed van hun overtuiging, op een blootgesteld punt de wacht betrokken. Wie wil bezie dit met ironisch oog: iets als een kruistocht zal niemand ervan verwachten, maar hun stemmen hebben als een stormklok geklonken. De breuk tusschen twee tijdperken is ermee geteekend. Door kleur te bekennen scheidden zij zich van de met wit of groen laken gedekte tafels van de internationale Penclub. De inrichters van het congres hebben zich wel gewacht, deze den oorlog aan te zeggen; voor beide genootschappen is plaats. De jongste eedgenooten zetten, of ze willen of niet, koers op het Russische kompas. Om te beginnen behooren ze zich de vraag voor te leggen, die Julien Benda helder formu- | |
| |
leerde als: moet de levensbeschouwing van de sowjets als een breuk mèt dan wel een verlengde, wellicht zelfs een verruiming of verdieping vàn die der westelijke wereld beschouwd worden? Van communistische zijde is erop geantwoord, dat het geen pas geeft, zich in dit dilemma te laten vangen. Waarop Benda onverstoorbaar repliceerde, dat hij tot groote hoogte met dit antwoord genoegen kan nemen, mits de andere partij erkenne, dat bij haar de nadruk op de splitsing ligt.
Van deze samenkomsten is Gide de ziel en de drijfkracht geweest. Dit schouw- en hoorspel zou men onrecht doen met het pikant te noemen; zijn vaste stem heeft het congres gedragen en er vorm aan gegeven. Hij mocht er het paradepaard en de vlag van heeten; dat anderen hem naar voren schoven spreekt van zelf. Het is een boeiend schouwspel hem op deze helling te volgen. De communistische partij, ten congresse door Paul Vaillant Couturier vertegenwoordigd, heeft uit zijn bereidheid tot daden, die woorden zijn, terstond een verrassende en zelfs opzienbarende conclusie getrokken: hem werd in de gemeente onder den rook van Parijs, waarvan de genoemde communistische leider burgemeester is, Villejuif, opgedragen een naar Maxim Gorky genoemden verkeersweg met een enkel woord, vooral met zijn verschijnen te openen....
Het slagen - indien van slagen kan gesproken worden - van het congres was aan de volhardende geestkracht, de belangelooze toewijding, de warme welsprekendheid van Malraux, door Jean Richard Bloch ondersteund, te danken. Wel kon men zich in het aangezicht van Benda, den philosooph, afvragen of de clercs met deze.... exhibitie geen trahison begingen. Gide was het weer, wiens vertoog zoo 'n requisitoir bij voorbaat wilde ontzenuwen. De huidige beschaving is leugenachtig en kunstmatig, decreteerde hij, ter staving van welke uitspraak hij zich op een begaafd essayist van rechts, Thierry Maulnier, beriep. Om aan deze verleugening te ontkomen zou niet anders overblijven dan zich bij het strijdende proletariaat te laten indeelen. Openhartig sprak Gide ter verdediging van dit besluit en van de hindernissen, die zich tot nu toe aan het treffen daarvan in den weg stelden, over zijn bourgeois-afkomst en de daarin besloten.... voordeelen. Daartegen bekende hij zich gelijkelijk tot communisme en individualisme, want het communisme schept z.i. de eenige moge- | |
| |
lijkheid tot ontplooiing van de persoonlijkheid in de lijst der gemeenschap. In Frankrijk hebben de laatste jaren meer jonge schrijvers deze conclusie getrokken, maar Maulnier bleef het antwoord niet schuldig. Met de gewraakte valschheid in de tegenwoordige beschaving had hij, kort gezegd, bedoeld wat de natuur van de cultuur onderscheidt. Dit antwoord was onbevredigend en in dit stelling nemen van Gide is een grootheid, die na het heroïsche individualisme van zijn jeugd en rijpe jaren tot een andere heldhaftigheid gekomen is.
Aragon heeft een terug naar het realisme bepleit en anderen kwamen op voor erkenning van Zola zonder daarmee op hun bewondering voor de tragedies uit de XVIIde eeuw inbreuk te laten maken. Meer dan één hield den aanwezigen voor, hoe te moeten schrijven: het zij een daad en deze een protest. Propaganda voor een chronische revolutie gelijk romantische beeldstormers verlangen....?
Ten slotte blijft de vraag: is het geestelijke aan het economische, het economische aan het geestelijke ondergeschikt? Het is natuurlijk onmogelijk daar met een enkel woord bescheid op te geven, even onmogelijk als het geestelijke bezit te verarmen door de levende traditie weg te snoeien en de grenzen voor dit soort invoer te sluiten. En op de vraag naar de taak van het letterkundige kunstwerk, bewijzen of suggereeren, is maar één antwoord mogelijk: het laatste.
H. van Loon
|
|