werking van reeds vroeger genomen bezuinigingsmaatregelen met 10 millioen, eene vermindering van het spoorwegtekort met 10 millioen, vermindering van Rijkssalarissen en -loonen, pensioenen en wachtgelden met 15 millioen, besparing op de diverse begrootingshoofdstukken met 62 millioen (bovenaan staan sociale zaken met 17, waterstaat met ruim 14, onderwijs met 14 millioen). De besparing op sociale zaken wordt in hoofdzaak verkregen door een nieuwe financiering der (te vereenigen) invaliditeits- en ouderdomsfondsen, die op onderwijs door maatregelen die voornamelijk het lager onderwijs treffen. Opheffing eener Rijksuniversiteit of van faculteiten wordt niet voorgesteld.
De Tweede Kamer is met het onderzoek begonnen. Onderwijl heerscht over het geheel stilte. Angstwekkende stilte, waaronder verrassingen worden voorbereid? Wij kunnen het niet gelooven. De verrassingen zouden moeten komen van sociaaldemocratische en katholieke zijde. Bij geen van beide groepen is de aanpassingsleus populair, maar hier houdt de overeenstemming vrijwel op. Wij vermoeden niet dat de heer Aalberse zich bij den heer Albarda zal willen aansluiten. In gemeenschap met hem kan hij afbreken, maar niet regeeren.
De Kamer heeft den duren plicht, ernstig onderzoek (met name de veranderde verzekeringsfinanciering heeft bedenking gewekt) met snelle afdoening te vereenigen. Dat is niet gemakkelijk, maar geen van allen hebben wij het tegenwoordig gemakkelijk. De regeering allerminst. Zij zal het fortiter in re zachtzinnig, maar beslist hebben toe te passen. Het verdwijnen van minister Marchant behoeft daarbij geen nadeel te zijn. Aan zachtzinnigheid toonde hij van den aanvang af gebrek te hebben, en onlangs ook aan beslissing.
De zeescheepvaartssteun is ingediend (met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1935), en de incongruentie van het dulden van België's bevoordeeling van Antwerpen door maatregelen die wij sedert lang hadden moeten navolgen zal een einde nemen. Wij hebben een welgezinde maar in sommige opzichten wat sloome regeering. Heugelijk dat zij in den pas schijnt te komen.
C.