geaard toeschouwer al volkomen uit het lood. Men voelt zich niet meer thuis, bij dèzen Shakespeare. Men vindt de motieven valsch ingezet. Men wordt wrevelig en vermoeid.
Het is onmogelijk dat het aan Shakespeare ligt. Waaraan ligt het dan? Men gaat scherper opletten. Het ligt er aan dat Shakespeare nergens in zijn volle werkelijkheid recht op zijn beenen wordt gezet. Enkele details:
Lees Othello, eerste scène. Staat Iago te schreeuwen of staat hij niet te schreeuwen, ‘with timorous accent and dire yell’? Of waarvan wordt Brabantio anders wakker, en acht hèm en Roderigo danig beschonken? Van dit zachte Amsterdamsche nachtrumoer? Het mocht wat. Shakespeare begint als een Jordaan-ruzie. Ten tooneele is het nog haast een serenade.
Lees Othello, tweede scène. Op een gegeven oogenblik zegt Iago: ‘He's married’, en Cassio, die van niets weet, vraagt: ‘To who?’ - Op dit oogenblik komt Othello weer op en Iago smoort zijn antwoord dus. Is de Cassio van het Amsterdamsch tooneel nieuwsgierig? Geen sikkepit. Weg realiteit. Wij spelen verder tooneel:
Lees Othello, derde scène. Desdemona verschijnt voor den senaat. Haar vader verwacht een met zwarte kunsten verleide dochter; hij ziet een franke, zelfbewuste vrouw. Vertrekt hij een spier van zijn gezicht? Niet hij. Hij wordt eerst twee teksten later ongelukkig. De regisseur heeft hem niets gezegd. Weg realiteit.
Daar ligt de haas in de peper. Van Dalsum ziet Shakespeare's werkelijkheid niet, hij ziet niet de duizend details van het eeuwige reeële leven in en tusschen de regels, die de meester vastlegt, eer hij het verteerend vuur op dien grondslag van steenharde werkelijkheid aansteekt, maar ook eerst dan.
Shakespeare geeft, in deze eerste drie tafereelen een fel gebeten Iago zonder masker; een dwaas jonkman, Rodrigo, een waardig generaal, juist op leeftijd, Othello; een toch altijd ietwat te lelieblank gespeelde Desdemona - en hij geeft de eerste angsten hoe het met dat alles zal verloopen.
Als het hier al hapert, als Iago hier al niet gevaarlijk en Othello niet waardig genoeg is, waar moet het dan heen?
Het gaat daarheen, waarheen een aantal goede acteurs een voorstelling sturen kunnen als de leiding en het inzicht ontbreekt: naar te waardeeren speelscènes, naar groote momenten zelfs,