Stem uit de redactie
Oude wijn in nieuwe vaten.
- Wat is in rebus politicis de waarde van een woord? Wij vreezen, dat de neiging tot onderschatting dier beteekenis aanzienlijk grooter is dan die tot overdrijven, en vinden een bewijs daarvoor in de opwinding over het ‘ordeningsbeginsel’. Zeker het woord is fraai, voortreffelijk gekozen zelfs. Het diskwalificeert bijna (bijna) zonder het te bedoelen ons huidig maatschappelijk bestel als wan-orde en schijnt een radicale verbetering daarvan te beloven. Maar toch, die veroordeeling van het heden eener- en die voorspiegeling eener ‘ordelijke’ toekomst anderzijds, zouden bij lange na niet die macht over ons dagblad-lezend en vergadering-bezoekend publiek kunnen uitoefen en, als de term niet vóór alles de charme bezat zijner nieuwheid. De ordening een beginsel, zoo niet van de toekomst dan toch stellig van onzen tijd, iets dat uit ons politiek denken is ontsproten, waarvoor wij hebben te strijden, dat wij voor het eerst in praktijk zullen brengen, ziedaar wat onze roode en zwarte hervormers er zich van voorstellen. Helaas, de waarheid is minder oorspronkelijk. Is wat men thans als gloednieuw ‘ordeningsbeginsel’ tracht binnen te halen wel iets anders dan wat men 140 jaar geleden onder den naam van (toen gehaat) ‘gildewezen’ afgeschaft heeft? En heeft niet de historie bewezen hoe de onloochenbare voordeelen van ‘ordening’ kunnen worden overwoekerd door de even onmiskenbare gevaren eener wetgeving, die het algemeen belang offert aan de soms schaamtelooze zelfzucht van vrijmachtig geworden groepen? Wij laten de afweging der mérites van het ordeningsprincipe zelf tegen zijn gevaren thans achterwege. Men late zich echter in geen geval door den schijn van oorspronkelijkheid verleiden. Wat de ‘ordenaars’ willen is terugkeer tot oude en langen tijd algemeen als verwerpelijk
beschouwde instellingen. Dat men zijn oordeel,