Stemmen uit de redactie
De Paleis-Raadhuis kwestie.
- Jaren geleden werd in de N.R. Courant een algemeene beschouwing gewijd aan het Paleis op den Dam, waarin, nadat gewezen was op de betrekkelijk geringe belangstelling van den gemiddelden Hollander voor bouwkunst, Neerlands ‘achtste wonder’ als monument genoemd werd, dat zich wel in algemeene belangstelling mocht verheugen. Was het al niet om zuiver bouwkundig interesse, dan was het om de ‘Paleis-Raadhuis’ kwestie, dat de aandacht voor dit bouwwerk gespannen bleef. De vraag was toentertijd weer eens in den gemeenteraad gesteld of het niet mogelijk zou zijn het bruikleen op te heffen. Aan die vraag werd onmiddellijk een tweede vastgeknoopt: Wat moet er met het gebouw, na de terugerlanging door de stad, geschieden? Weliswaar schreef indertijd Prof. Brugmans dat ‘met weinig moeite het gebouw in den oorspronkelijken luister zou zijn te herstellen’, doch dit leek de zaak wat al te simpel voorgesteld en bovendien: het raadhuis in den ouden luister hersteld zou nog niet hetzelfde zijn als: een geschikt raadhuis hebben voor dezen tijd en voor Amsterdam in den huidigen omvang!
Intusschen: ter onderzoeking van de verschillende problemen werd in December 1931 een Paleis-Raadhuis-commissie geinstalleerd en voor kort is het voorloopig verslag dier commissie verschenen. De opdracht, vanwege het gemeentebestuur verstrekt, luidde: ‘Een onderzoek in te stellen, of het Paleis op den Dam voor één of meer gemeentelijke doeleinden was bruikbaar te maken en, zoo ja, voor welk of welke.’
De Commissie splitste zich in drieën, resp. voor: het technisch onderzoek, het onderzoek naar de bruikbaarheid van het gebouw voor een doel, liggend buiten dat van huisvesting van gemeente-