Buitenlandsch overzicht
Ter afwijzing
22 Aug. 1934
De beschuldigingen in Duitsche officieele redevoeringen tegen de buitenlandsche pers ingebracht worden waarlijk eentonig. Het Duitschland van Hitler meent niet te kunnen bestaan zonder moord als regeeringsmiddel, maar buitenlandsche bladen behooren tot dit feit even stelselmatig het zwijgen te doen als men het de Duitsche heeft geleerd. Die zijn vijanden tracteert op pistool en dolk, speelt heilige verontwaardiging als hij zelf met wat drukinkt wordt nagezeten. Het doet denken aan het misbaar uit de laatste maand van den oorlog, toen voor het eerst ook eens Duitsche steden met bommen werden bestrooid.
Het plebisciet, met zooveel woorden bestemd ons allen den mond te snoeren, bewijst alleen dat Hitler zeer machtig is. Dat nog één tiende der bevolking hem tegen durft staan, is een verrassing. Van rechts komt die tegenstand zeker niet. Dáár is men voor het oogenblik met Hitler ingenomen, dien men meent de tanden te hebben uitgebroken. De S.A. hebben hun dienst gedaan en worden bedankt; uitsluitend machtsorgaan zal zijn de rijksweer.
Maar weten de militairen den weg uit de economische moeilijkheden? Hoe als eerlang Hitler's anti-werkloosheidsmaatregelen in hun nietswaardigheid bloot liggen?
In Oostenrijk heeft Hitler een ongelukkige hand gehad. Zijn medeplichtigheid aan misdaad is voor ieder zichtbaar geworden en tegelijk is de vrucht der misdaad hem ontgaan. Schuschnigg raakt met Mussolini enger verbonden dan Dolfuss het ooit geweest is; Hitler's eigen maatregelen hebben den ‘Anschluss’ geheel uit het gezicht verschoven.