Bibliographie
Dr. J.B. Manger Jr., De Triple-Entente. De internationale verhoudingen van 1902 tot 1909. - Utrecht, Kemink en Zoon, 1934.
De verdienste van dit geschrift, dat in overwegenden getale diplomatieke stukken tot bron heeft, schijnt mij hierin gelegen, dat de schrijver de diplomatie niet uitsluitend aanziet voor een koud schaakspel van deskundigen. Zij is dit nooit bij uitsluiting geweest, en wel stellig niet in den aanvang der twintigste eeuw. Schrijver is zich bewust van ‘krachten, niet uit de documenten af te lezen’, en die niettemin ‘in het spel zijn’ (bl. 30). Hij legt verband, behoedzaam doch op gelukkige wijze, tusschen de binnenlandsche verhoudingen en invloedsverschuivingen in Frankrijk, Engeland, Rusland gedurende het behandelde tijdvak, en de ontwikkeling der buitenlandsche staatkunde van die rijken; bovenal kenmerkt hij den onvolgroeiden staat van Duitschlands binnenlandsch staatkundig leven als een der hoofdoorzaken van de mislukking van Bülow's buitenlandsche politiek. De korte samenvatting aan het slot van het geschrift is in dit opzicht èn verantwoord, èn leerrijk. Ook de enkele malen dat schrijver zich aan iets als een psychologische persoonsontleding waagt (Bülow bl. 166; Grey bl. 168), schijnt hij mij niet ongelukkig.
Onnauwkeurigheden meen ik in dit boek geene of zeer weinige opgemerkt te hebben; misschien eenige onvolledigheden in de voorstelling. Zoo is het niet juist (bl. 212), dat in 1912 Engeland geweigerd zou hebben ingeval van een Franschen aanval op Duitschland neutraal te blijven: Engeland beperkte zijn belofte tot het geval van ‘unprovoked attack’, waarmede Duitschland geen genoegen nam. Ook ditmaal ging het er in werkelijkheid om, de Entente te breken (Duitschland) of te redden (Engeland), en was het oordeel over de toelaatbaarheid van bepaalde termen door deze bedoeling geheel bepaald; - maar dit neemt niet weg dat de aangehaalde bladzijde ons onvolledig inlicht.
De bedoeling der lijst van aangehaalde werken begrijp ik niet geheel: de aangehaalde werken, niet op de lijst vermeld, zijn talrijk (Newton, Siebert, Uplegger, Haldane, Witte). Welke titels onder deze aanhalingen bedoeld zijn, had ook in de lijst kunnen zijn vermeld.
C.