ongunstigen indruk, door die officieuse verklaring in de wereld gemaakt, schijnt voor het oogenblik den ijver der militaire partij in Japan te hebben kunnen dempen. Japan is niet, of niet meer, het in stilte op zijn onveranderlijk doel afgaande land dat de buitenstaander zich dikwijls voorstelt. Het is weinig zeker van zichzelf en de elkander tegenwerkende factoren die zijne buitenlandsche staatkunde trachten te beheerschen maken, eer een evenwicht bereikt is, zóóveel misbaar, geven zich dermate aan den vreemdeling bloot, dat de kalmte waarmede Londen en Washington den trompetstoot hebben aangehoord, verklaarbaar is. Zij nemen echter voorzeker, voor het altijd nog mogelijke, hoewel niet waarschijnlijke geval dat in Japan de ultra's het winnen, in stilte hunne maatregelen.
Frankrijk heeft te kennen gegeven, dat het van voortgezette bespreking van het wapeningsvraagstuk met Duitschland niets meer verwacht, en zich daarmede tegen Engeland en Italië in oppositie gesteld. Suvich is nu te Londen om de mogelijkheid van een eng samengaan van Engeland en Italië ter aanstonds te heropenen Geneefsche conferentie te onderzoeken, en Barthou te Warschau, om Polen wederom aan de Fransche streng te krijgen. Een bezoek aan de staten der Kleine Entente zal volgen.
In den tijd van het overleg tusschen Briand en Stresemann, toen Frankrijk (of althans: de toenmalige leider zijner buitenlandsche politiek) er niet aan wanhoopte, op een beteren voet met Duitschland te kunnen komen, is aan Polen soms onzacht beduid, dat niet alle excessen van het felle Poolsche nationalisme te Parijs in bescherming zouden worden genomen. Polen, in de meening verkeerende dat Parijs Warschau al zoo noodig had als Warschau Parijs, heeft dit zeer hoog opgenomen, en nu de Duitsch-Fransche toenadering is uitgebleven, ja de poging tot het bewerken daarvan door wantrouwen en afkeer is gevolgd, zal Polen, in bevestigd besef zijner onmisbaarheid, van Frankrijk stellig een of ander hoog bod verwachten. Meer nog vermoedelijk dan op zijn eigen bewapening heeft Frankrijk vertrouwd op zijne bondgenootschappen, maar die Duitschland insluitende bondgenooten, die voor hun gebiedsuitbreiding, hun economische en militaire bewerktuiging van Frankrijks gunst ruim hebben geprofiteerd, willen niet uitsluitend of in de eerste plaats