van haar levendige trekken, doch daartegenover een beter doek, (volgens dr. van Puyvelde abusievelijk aan Pourbus toegeschreven) eveneens in Spanje geschilderd, waarop de jeugdige verloofde het portretmedaljon van haar neef en aanstaanden echtgenoot in de hand houdt.
Dan treffen, als altijd, temidden van welke omgeving zij ook mogen hangen, de stukken van Rubens. Zij zijn na den dood der Aartshertogen ontstaan en deden dienst als onderdeelen in één der eerepoorten bij den intocht te Antwerpen van Isabella's opvolger, den Kardinaal-infant Ferdinand. Hoe maakte de heros der Vlaamsche schilderkunst zijn meesters beide tot heroën. Albertus gelijkt een forsch veldheer, man van machtig optreden, groot van postuur en breed van gebaar. Men kan niet nalaten van dit portret, waarin Rubens een stuk van zichzelf schilderde, naar het paneeltje van Pourbus terug te zien of naar het aanwezige pronkharnas van den aartshertog, dat wel rijk is aan versiering, maar ach zoo pover van afmetingen.
En ten slotte zien wij Isabella als weduwe. Albertus stierf jaren voor zijn vrouw; met zijn dood was het kinderloos blijven voor de Infante onherroepelijk geworden. De innigste wensch, die voor Isabella èn als vrouw èn als vorstin zooveel beteekende, tot de vervulling waarvan zij bedevaart op bedevaart deed naar de Onze Lieve Vrouwe van Scherpenheuvel, was onvervuld gebleven. In 1621 wist de vorstin, dat zij niet alleen nooit eigen kinderen zou hebben, zij wist tevens, dat zij haar landskinderen, die zij door de jaren had liefgekregen, zou verliezen. Zoo toch was bepaald in het contract van 1598. Zij treedt in de derde Orde van Franciscus, blijft aan het hoofd der staatszaken, doch verlaat het geestelijk habijt niet meer. Dat geestelijk kleed van sobere grijsbruine stof zien wij liggen naast haar gouden schepter; de Orde der Carmelitessen leende het kleed, den schepter ontnam men tijdelijk aan het O.L. Vrouwebeeld uit de kapel van Isabella in de Sinte Goedele. Door die souvenirs verplaatst in het verleden, voelen wij het tragisch gebeuren levend worden: de man, die priester wilde zijn, echtgenoot moest worden, doch aan zijn vrouw geen nakomelingen, aan zijn volk geen opvolger vermocht te schenken en de vrouw die, geboren voor alles om moeder te zijn, haar leven eindigde, kinderloos in het kleed van de Kerk.