player here, but in a fiction, in a dream of passion could force his soul’, en besluit ‘The play's the thing, wherein I'll catch the conscience of the king’.
De kracht, die Claudius, koning van Denemarken ving, en Hamlet nadenkelijk spreken deed vangt ons, zij het dit keer in louter vreugde, maar niet zonder nadenkelijkheid.
Reinhardt's ‘Knecht van twee heeren’ is een triomf van onnadenkelijk tooneelspelen. Men ziet het de opvoering aan dat ze vierhonderd keer door het voetlicht beschenen is. Wat zou het. Een rijk gordijn van fluweel of brocaat, bijna tot op dendraad versleten en verschoten, blijft fluweel en brocaat, en duizendmaal beter dan katoen of wollen stof.
Reinhardts doodvermoeide gezicht in de loge van den Amsterdamschen Stadsschouwburg licht op, als uit de kracht die hij eens in deze Goldoni schiep een plotseling detail nieuw vertier in de voorstelling brengt, als Thimig zijn peper en kaasbussen in de vermaarde eet-scène schudt dat de wolken kruiderij den schouwburg in stuiven en hij als een acrobaat in de burgemeestersloge klautert, omdat ‘Il Dottore’ te lang kletsineert op het tooneel. Hij heeft gezaaid, en de oogst is altijd anders: men speelt hier een tooneel dat nog door elementaire krachten bestierd wordt.
Men speelt hier tooneel. Men speelt. Er is een en ander te leeren van dit spel, al is het een les, die al uit den treure herhaald is.
En wel deze: wat de bezetting betreft, ware deze Goldoni met Nederlandsche acteurs evengoed, en beter te bezetten. Stel u Kaart, Tourniaire, Laseur, Saalborn, van Dalsum, Georgette Hagedoorn, Musch, kortom, wie ge wilt in deze voorstelling voor. Bezet het stuk in verbeelding met Nederlandsche acteurs, en zonder eenig chauvinisme, het ware beter te bezetten, 't zij dan dat men den een van hier, den ander van daar moest halen. Maar het zou gaan. De vraag blijft welke regisseur ons deze Goldoni in Nederland zoo zou regisseeren.
Dat is, kort gezegd, het Nederlandsche probleem: er is zeer zeker geen tekort aan spelers, er is een tekort aan spelleiding.
Aan leiding, en aan publiek. Evenzeer als een viool bestaat uit klinkende snaren en klankbodem, evenzeer bestaat het thea-