De Gids. Jaargang 98
(1934)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
De Japansche vulkaanDe Japansche vulkaan werkt weer en men ziet angstige gezichten. Wordt de omgeving bedreigd? Oost-Azië is ver weg en de beoordeeling van de berichten van daar vaak moeilijk. Ook zij, die het verschijnsel van nabij beschouwen, vergissen zich wel door tijd en afstand. Putnam Weale, om een enkele te noemen, meende reeds 25 jaren geleden, dat éen ongelukkig voorval voldoende zou zijn om een of meer oorlogen in het Verre Oosten teweeg te brengen.Ga naar voetnoot1) Zeker veertig jaren lang is er onrust, en af en toe een uitbarsting. De geheimzinnige aard der verschijnselen lokt tot studie en beschouwingen. Japan trekt en boeit onweerstaanbaar. Zijn wonderbare kunst, zijn welhaast occulte geschiedenis en mythologie, zijn buitengewoon wetboek van eer en al die vreemde grillige schoonheid in de natuur en in het leven van het oorspronkelijke volk hebben de wereld vervuld van bewondering, tot zij zich ook is gaan verbazen over de wederopleving van zijn oude strijdbaarheid, de nieuwe uitingen van vernuft en kunstvaardigheid, de ontplooiing van den, oudtijds verachten, handelsgeest, onder westerschen invloed. Met die verbazing mengt zich bezorgdheid. Vreest de westersche beschaving, verdrongen te worden door een volk dat haar in soberheid, aanpassingsvermogen en offervaardige vaderlandsliefde, maar ook in vermetelheid overtreft? De nieuwe mogendheid ontwikkelt zich als haar voorgangsters, toch met eenig verschil. Rome werd groot door verovering, Japan wil veroveren omdat het groeit. Niet zooals Rusland, dat een half werelddeel in bezit nam in een, slechts ten deele bewusten, grootheidsdroom. Ook niet als Engeland om zijn handel of Amerika voor zijn dollar-imperialisme. Het Japansche | |
[pagina 67]
| |
imperialisme wil men sociaal-economisch zien; het is nog iets meer. De jaarlijks met een millioen monden toenemende bevolking dwingt tot het zoeken van land en markten. Van de Japansche boeren is nog geen derde eigenaar van den grond, dien zij bebouwen; vele betalen twee derden van de opbrengst aan pacht; gezamenlijk torsen zij een schuld van 6 milliard jen, een bedrag bijna zoo groot als de geheele staatsschuld.Ga naar voetnoot1) De Japansche expansie onderscheidt zich echter bovendien van alle andere door een bijzonderen karaktertrek: den vulkanischen aard van het volk. Het Japansche eergevoel ontploft nog veel eerder dan dat der latijnsche volken; zelfbedwang houdt het in toom, zooals een krater nu en dan zichzelf opvult. Maar dan barst het plotseling weer uit. Het Japansche volk vergeet niets en vergeeft niets, maar beidt zijn tijd.
* * *
Japan heeft de Russen op zijn weg gevonden. Sedert 1581 rolt Rusland over Oost Azië oostwaarts. Binnen een halve eeuw werden Tobolsk, Tomsk, Jenisseisk, Jakoetsk, Ochotsk gesticht en stonden de kozakken aan den Grooten Oceaan (1638). De vervanging van het tsarisme door het communisme gaf aan deze beweging een ander karakter, maar bracht haar allerminst tot staan. De U.S.S.R., zoo internationaal van opzet, dat de naam en het begrip Rusland niet langer dienden, wil middelpunt worden van een communistische aarde. Dit nieuwe imperialisme wordt der schooljeugd zoo grondig ingeprent als het imperialisme van geen ander land. Den volken van Azië belooft het bevrijding van den kapitalistischen druk. In China kan het rekenen op een aanhang van vijftig millioen. Verzet tegen deze beweging voelt Japan als een roeping en, tengevolge van de gebeurtenissen der laatste halve eeuw, als een plicht. Ruslands doel is China, en dat is - niet toevallig - ook juist het doel van Japan. De tegenstelling Rusland-Japan beheerscht voor het oogenblik de Oostaziatische politiek. Op den achtergrond houdt Amerika de wacht. In de jaren na 1880 begon Japan in den Russischen opmarsch een bedreiging van zijn gezag en zijn toekomst te zien. China | |
[pagina 68]
| |
bleek de vooruitgeschoven pion. Wegens de macht der Russen over China wekt elke beweging daar argwaan. Er ontstond toenemende spanning. De eerste uitbarsting kwam in 1894, toen Li Hoeng Tsjang een expeditie tegen Korea had uitgerust, een tweede in 1904, nadat Rusland zich in Mandsjoerije had laten neerzakken. De derde is onlangs geëindigd met de onderwerping van het door de sovjets verwaarloosdeGa naar voetnoot1) Mandsjoerije. Korea de eerste dam, Mandsjoekwo de tweede tegen den Moskovietschen vloed. Vermetelheid, élan, meesterschap in de krijgskunst, meerderheid in ontwikkeling botsen op Ruslands log gewicht, vertrouwen in de toekomst, geduld, diplomatieke bedrevenheid en ondergrondsche methoden. De Russen zijn, nu als vroeger, onovertroffen als onderhandelaars met de Chineezen. Dezen hebben een beetje minachting voor hen, omdat ze zijn opgedoken in de streken, waar vroeger de barbaren opereerden. Maar het was een vooruitgang: het geweld werd goedaardiger, de afpersingen gemakkelijker te verduren. En de Russen gaan volgens vaste beginselen te werk, zoodat men altijd zoo ongeveer weet wat er komen zal. Japan daarentegen is onbegrijpelijk, onberekenbaar, griezelig, doordat het van de zeezij opereert. Daarop is de, overigens zoo listige, Chineesche diplomatie niet ingericht; daarvoor heeft zij geen handleiding. Van dien kant dus altijd verrassingen, iets buiten de regels van het spel - getuige de overval van Sjanghai. Van nature zoekt de Chinees bescherming tegen de Japanners bij de Russen, die zij daarvoor met concessie op concessie beloonen. Wat de Russen, thans meer dan ooit langs vreedzamen weg zoeken te bereiken, weet Japan niet anders te verwerven dan gewapenderhand. Zoo vermeesterde het, tegen den geest van den Volkenbond in, Mandsjoerije. De nieuwe staat, daar gesticht, is een meesterstuk van een nieuw imperialisme. Militairen en arbeidsleiders wisten van dezen veroveringstocht een waarlijk nationale zaak te maken. Nieuw land zou gewonnen worden voor den Japanschen arbeid, den Japanschen boer. Daar zou hij kunnen leven vrij van den zwaren socialen druk van het vaderland. Daar zou men granen, kolen, ertsen, petroleum vandaan | |
[pagina 69]
| |
halen. Japan zou er orde en een modernen staat stichten. Het is terstond aan het werk gegaan met de best beproefde oude methoden - die der Romeinen worden niet versmaad - en de meest moderne toepassingen. Maar Japan is arm en heeft, naast zijn eigen kapitalisten, uitheemsche, in het bijzonder Fransche tehulp geroepen. Zoo zal de Association d'Expansion Economique voor 1 milliard frs in Mandsjoerije beleggen. Vreemdelingen zullen fabrieken en groote gebouwen oprichten, wegen en spoorlijnen aanleggen, machines en materialen leveren, allicht ook oorlogsmateriaal, een gezocht artikel in het Verre Oosten. Opnieuw dreigt Japan herinnerd te worden aan Lafontaines ‘Patience et longueur de temps - Font plus que force ni que rage’. De Russische communisten die broederschap prediken, hebben op het Chineesche hart grooter vermogen dan de gele broeders, die hen bekogelen. Japan moet zich inspannen, wil het vóór 1935, wanneer het definitief uit den Volkenbond treedt, normale betrekkingen met China hebben hersteld, zoodat de conclusies van het Lytton-rapport en de Stimson-verklaring buiten werking kunnen treden. Japan hoopt China te winnen voor een Aziatisch verbond. Het hoopt er de Mandsjoe-dynastie weer op den troon te zetten, waartoe het den verjaagden keizer Poe Ji alvast met het oude gezag in Mandsjoerije bekleedde. Maar het goede oogenblik lijkt nog niet gekomen. Bovendien is in China veel latente kracht bezig, zich te verzamelen en de groote veranderingen van den laatsten tijd geven Japan weinig kans. Want wel is China nog juist zooals vroeger een verzameling van min of meer zelfstandige vorstendommen of dictatorschappen, maar het eenheidsideaal is niet opgegeven. Staatkundig is er groote verdeeldheid. Het officieele China met den zetel te Nanking is slechts één van vier vrijwel zelfstandige staten. Samenwerking is alleen te bereiken met het bewind te Kanton. Vijandig is de communistische republiek in het Zuiden, een gebied anderhalf malen zoo groot als de Ver. St. en met 50 millioen inwonersGa naar voetnoot1). In Setsjwan en overal in het Noorden heerschen feudale besturen, die niets te maken willen hebben met de drie andere en vaak een barbaarsch schrikbewind voeren. In de Nanking republiek geven plunderende en brandschattende | |
[pagina 70]
| |
legerhoofden zooveel overlast, dat de handhaving der orde 85 pCt van de staatsinkomsten verslindtGa naar voetnoot1). Tsjang Kei Sjek, de President van het officieele China is een man van groote bekwaamheid en zelfstandigheid, die zijn Sisyphustaak, den strijd tegen het feudalisme, zoo goed mogelijk voert. Niettemin is het zevenjarig bewind der Kwomintang een aaneenschakeling geweest van burgeroorlogen, opstanden, hongersnooden, belastingheffingen, armoede en vernederingen van het democratische ideaal. Het Westen en het zich vernieuwende Oosten rammeien aan den Grooten Muur. Omwenteling op omwenteling heeft, in de laatste halve eeuw, China geschokt. De splijtende krachten van het Christendom, dat het fossiele familieleven vernietigt, van industrialisme, intellectualisme, socialisme en communisme hebben een verwarring gesticht, waarin men bijna geen lijn meer herkent. Toch is een nationaal gevoel aan het opkomen. Zwak en vooralsnog machteloos en niet instaat 450 millioen menschen, die niets liever willen dan in vrede hun ouden gang gaan, in beweging te brengen, maar met een begin van bezieling. ‘Jong China’ zit vol plannen, leuzen, programs. Deze lieden, die in het buitenland of onder buitenlandsche leermeesters gestudeerd hebben, toonden tot dusver weinig tucht, zelfbedwang of leiderseigenschappen. De best geslaagde studentenbeweging was een campagne tegen de vreemdelingen, waarbij zendingsposten en scholen geplunderd, vreemdelingen beleedigd en zelfs aangevallen werdenGa naar voetnoot2). Veranderingen beginnen echter thans sneller te komen. De hervormers hebben een eenheidstaal (het pai hwa) gevormd, waarin kranten en boeken verschijnen, die de, door taalverschil verdeelde, stammen van Noord en Zuid tot elkaar belooft te brengen, een sterke uitbreiding van het aantal scholen mogelijk maakt en het analphabetisme (vóór 10 jaren 90 pCt) snel doet minderen. Een verrassende eendracht bleek bij den boy cot tegen Japansche goederen. China is bezig te ontwaken.
* * *
In zijn ‘Confidential Papers’ heeft indertijd Prins Ito een verzoening met China bepleit. Japan moest het Chineesche | |
[pagina 71]
| |
grondgebied ontzien en met China en Korea samenwerken voor het welzijn van het Oosten. Voor het Japansche ongeduld was de hiermee voorgeschreven weg veel te lang. Ito zou thans ontgoocheld zijn. Het militaristische nationalisme zag in het kanon een meer afdoend middel om beslissingen te verkrijgen. Korea, Formosa, Sjantoeng, Saghalin, Mandsjoerije, Chineesche concessies voor steenkool- en ijzermijnen werden grootendeels gewapenderhand, deels met voorkennis van de Angelsaksers in luttele jaren verworven. Engeland sloot een verbond toen het zag hoe sterk Japan was. Het Tsarenrijk onderteekende een verdrag tot verdeeling van de Chineesche invloedssferen. In den wereldoorlog droegen de geassocieerde mogendheden Japan op, af te rekenen met de Duitsche bezittingen, een opdracht waarvan het zich vlug en afdoende kweet. Met Sjantoeng bezat het nu de twee bolwerken ter weerszijden van den toegang tot de Golf van Petsjili, den zeeweg naar Peiping (Peking). Het Engelsch-Japansche verbond belette niet dat Engeland zijn maatregelen nam, nadat Japan in 1905 zijn eerste overwinning op een westersche mogendheid had behaald. ‘We shall have to fight them afterwards’, zei men te Londen, toen besloten werd tot het aanleggen van de vlootbasis te Singapore, die echter eerst in 1939 gereed kan zijn.Ga naar voetnoot1) Frankrijk heeft, ondanks een in de laatste jaren gestadig versterkte vriendschap, een beheerschende eilandengroep in de Zuidchineesche zee bezet, vanwaar het toezicht wil houden en wellicht ingrijpen bij een conflict. Toen Rusland het benauwd ging krijgen, tengevolge van Japans houding in het koopmansgeschil over den Chineeschen Oosterspoorweg, zijn Herriot en minister Cot de communistische republieken, vroeger zoo geschuwd, moreel gaan steunen, zoodat deze weldra krachtiger taal te Tokio konden doen hooren. En zelfs Amerika maakte zich op, den sovjets een riem onder het hart te binden toen, door Ruslands terugdringing van den Pacific, het evenwicht in het Verre Oosten werd verbroken. Japan antwoordde met een demonstratie van vliegtuigen boven Wladiwostok. Moest Amerika's steun gewonnen worden door het beducht te maken voor een Japanschen veldtocht naar het Baikalmeer? Siberië bovenop Mandsjoekwo lijkt een al te zwaar brok, zelfs voor de Japansche maag! Moest Japan tot matiging gestemd | |
[pagina 72]
| |
worden door het dwaze bericht, dat Moskou duikbooten naar Wladiwostok zond? Maar de Japanners zullen het avontuur van Admiraal Rodjestwenski nog wel niet vergeten zijn en hun vloot, die de Japansche Zee beheerscht, zou wel zorgen dat die vaartuigen, eenmaal ondergedoken, niet weer boven zouden komen. Hoe dit zij, politieke spanning is er, blijkens zulke nieuwtjes, ongetwijfeld. * * *
Een zoo overgevoelige seismometer als de Amerikaansche inlichtingendienst - journalistiek en ambtelijk - moest de talrijke aardtrillingen in het Verre Oosten uiteraard getrouw verraden. De V.St. bereiden zich sinds vele jaren op een uitbarsting voor. Daartoe moest het Panama-kanaal niet alleen aangelegd, maar in Amerikaansch bezit zijn, om een vereeniging van de vloten in Gr. Oceaan en Atlantischen Oceaan mogelijk te maken. Daartoe moest Hawai ingelijfd en Pearl Harbor versterkt worden als vlootbasis in het Oosten der groote wereldzee, zooals Guam dat zou zijn geworden in het Westen, had niet het overleg van 1922 den aanleg van dokken en werven daar opgeschort, vermoedelijk voor altijd. Daarvoor moesten Port Angeles en Astoria steunpunten voor torpedobootjagers en Alaska voor de brandstofvoorziening ingericht worden. Driehonderd millioen dollars werden vijf jaren lang uitgetrokken voor militaire en maritieme verdedigingswerken aan de Pacific kust. De Amerikaansche zeemacht wordt uitgebreid tot de grens door de verdragen gesteld, de luchtvloot vergroot en sterk geoefend, Senator Swanson, leider van de vlootbeweging, werd staatssecretaris van Marine. Meer dan een milliard dollars is dit jaar uitgetrokken voor de verdediging, om van gecamoufleerde gelden niet te spreken. Het militarisme is ook in Amerika sterk toegenomen.Ga naar voetnoot1) Tot dusver hebben evenwel deze maatregelen niets agressiefs. Amerika verlangt in Oost Azië niets dan vrede, vriendschap en vrijen handel. De rubriek ‘Vaste grondslagen der Amerikaansche buitenlandsche politiek’ in Foreign Affairs maakt keer op keer duidelijk, dat Amerika in die streken geen belang heeft bij een oorlog en dien niet wil voeren, dan grof uitgedaagd. Van Amerikaansche zijde wordt steeds aangedrongen op samenwer- | |
[pagina 73]
| |
king met Japan - als dat maar niet in het binnenland behoeft te gebeuren. Op intrekking der immigratiewet van 1924 is niet veel kijk; nog liever voldeed men aan het verzoek om terugtrekking der Atlantische vloot uit den Pacific - die den Japanners geducht dwars zat - naar het heet slechts voor acht maanden. Elihu Root heeft in een toespraak als staatssecretaris van Bt Z. eens verklaard, dat hij met geen diplomaten liever te maken had dan de Japansche en geen oprechter en vriendschappelijker omgang met eenig land kon verlangen. En zelfs voor de bezetting van Mandsjoerije had men te Washington geen scherper afkeuring dan Roosevelts en Stimsons droge verklaring ‘dat geen toestand zou worden erkend, die in strijd was met het Briand-Kellogg pact’. Het toppunt van goed vertrouwen bewees het Congres toen het niet lang geleden den Filipino's de onafhankelijkheid aanbood, een geschenk dat wordt geweigerd, zelfs al zou de President het bekrachtigen. De terugroeping der Atlantische vloot maakte indruk te Tokio: Japan betuigde zijn erkentelijkheid. Den Nederlander mocht het geval even herinneren aan de befaamde terugroeping der wacht bij de Gevangenpoort op 20 Augustus 1672.... Maar het was een breed gebaar: de Pacific politiek is van groote allure.
* * *
In Amerika zijn indertijd millioenen afdrukken verspreid van een aan den toenmaligen Japanschen premier Tanaka toegeschreven memorie over een ‘geheim plan van Japan tot verovering van China, de Ver. Staten en de overige wereld’. Men moest zoo groen zijn in de buitenlandsche politiek als de gemiddelde Amerikaan om onder den indruk te komen van zulke fantastische denkbeelden. Toch droomt de maritieme partij in Japan van de stichting van een groot rijk, omvattende den heelen keten van eilanden tusschen de Japansche Zee en Australië: de Philippijnen, de mandaat-eilanden (Marianen, Carolinen en Marshall archipel), Guam, Nieuw Guinee en zelfs Hawai, welks talrijke Japansche ingezetenen de inlijving door President Cleveland in 1897 nooit goed hebben verduwd. De Japanners zwermen naar alle kanten uit; hun handelaars verdringen Engelschen, Amerikanen, zelfs Chineezen; hun handelswaren bieden ze zelfs den tegenvoeters goedkooper, fraaier, straks ook degelijker dan | |
[pagina 74]
| |
de hunne. Alle vreemde mededinging uit Oost Azië verdrijven, de Oostaziatische wateren beheerschen, samenwerken met krachtige vazalstaten in China - dat ongeveer is het doel van de chauvinisten in Japan. Daar zijn thans veranderingen ophanden, die het militante nationalisme dreigen te versterken. In generaal Sadao Araki heeft het leger, dat voor tachtig percent uit de verdrukteGa naar voetnoot1) boeren en arbeiders is gerecruteerd, een leider gekregen, die vastbesloten schijnt, geen achteruitzetting van Japan meer te dulden. Aan de corrupte partijen verwijten de militairen, dat zoo dikwijls de vruchten hunner overwinningen voor Japan verloren gingen en zelfs dat de Londensche zeeconferentie van 1930 de achterstelling van Japan bij het verdrag van Washington van 1922 bekrachtigde, inplaats van de zoo vurig begeerde vlootpariteit toe te kennen. Kortgeleden, bijna vier jaren na dato, pleegde een student harakiri op het buiten van admiraal Takarabe, die Japan op die conferentie had vertegenwoordigd - een specifiek Japansche vertaling van het remittance is not quittance! Aan de diplomatie van partijregeeringen wijten zij het, dat Mandsjoerije, met het bloed van 100.000 Japansche soldaten gekocht, aan China werd teruggegeven. De Mandsjoerije-expeditie van 1932 en de overval van Sjanghai waren uitbarstingen van dit nationalisme, dat leger en vloot aandreef. In Japan, gelijk elders, roept men om een ‘sterke’ regeering en Araki zal wel zorgen, dat wanneer deze komt, leger en vloot daarin een krachtig woord te zeggen hebben. Het plan der nationalisten, is een extra-parlementair kabinet te vormen, waarin alle macht zal berusten bij de ministers van buitenlandsche zaken, oorlog en marine in samenwerking met den premier en verantwoordelijk alleen aan den Keizer. In groote trekken zal deze regeering overeenko men met de Duitsche vóór den wereldoorlog, met dit verschil, dat alleen tenopzichte van de binnenlandsche politiek aan het parlement de vrije hand zal worden gelaten.Ga naar voetnoot2) Hoever de militairen ook zullen willen gaan, zij zullen echter rekening moeten houden met het strategisch mogelijke. Men spreekt van een strijd om de heerschappij op den Grooten | |
[pagina 75]
| |
Oceaan, schrijft er zelfs boeken overGa naar voetnoot1) als ware dit watervlak een binnenzee inplaats van een half wereldrond. Lokte Japan thans een oorlog uit, zoodat het beginnen kon met, naar beproefd gebruik, de Philippijnen, Guam en de mandaateilanden te bezetten en te versterken, dan had het ongetwijfeld een flinken voorsprong. Het zou duikbooten kunnen zenden naar den driehoek Hawai-Panama-San Francisco, die door (ten ondergang gewijde) hulpkruisers zouden worden geproviandeerd.Ga naar voetnoot2) Het zou misschien geholpen worden door een ‘toevallige’ aanvaring of ontploffing, die het Panama kanaal versperde en den terugkeer der Atlantische vloot belette. Het zou enkele plaatsen op de Amerikaansche kust kunnen beschieten en daarmee aanzienlijke winst aan ‘gezicht’ bij de Aziaten incasseeren. Maar de groote Republiek in een levensader treffen zou niet gelukken,Ga naar voetnoot2) de immigratiequaestie zou verder van haar oplossing zijn dan ooit en een afnemer van 37 pCt van zijn uitvoer zou voor Japan verloren gaan. Het spel zou ook niet lang kunnen duren. Eerst in drie jaren kan de Japansche zeemacht zijn uitgebreid tot de grens door de verdragen veroorloofd. Wil de militaire partij thans gebruik maken van de verzwakking zijner tegenstanders, dan zal zij den strijd dus niet met volle kracht kunnen beginnen, zich daarbij vermoedelijk hebben te verweren tegen een Engelsch-Amerikaansch verbond, Rusland in den rug en Frankrijk in de flank, die de verbindingslijnen zouden bestoken, de aanvoeren afsnijden, mogelijk hongersnood en een staatsbankroet zouden veroorzaken. De uitslag van dezen strijd zou twijfelachtig zijn. Japan, dat in 1905 op niet al te gunstige voorwaarden vrede moest sluiten, omdat zijn financieele en economische kracht was uitgeput, zou dezen oorlog niet veel langer dan een jaar kunnen volhouden en wanneer Amerika tot het offensief overging, hetgeen vroeg of laat zou moeten gebeuren, wellicht worden verpletterd zooals Duitschland verpletterd werd. Zal het een even groote vergissing begaan als het Duitsche keizerschap? | |
[pagina 76]
| |
De Ver. Staten zullen uit eigen beweging een zoo geweldig kansspel niet lichtvaardig ondernemen. Het zenden van duikbooten naar de Japansche wateren is voor hen vrijwel uitgesloten; de hulpkruisers, die ze moeten proviandeeren, zouden hun bestemming niet bereiken. Ten behoeve van de strijdkrachten zou maandelijks 450.000 tons proviand over den Oceaan moeten worden vervoerdGa naar voetnoot1) - een probleem op zichzelf. De oorlogskans zou eerst kunnen keeren, wanneer Guam en de eilanden waren heroverd en een sterke vloot van daar de uitgeputte Japansche zeemacht kon aantasten. Men twijfelt bijna aan de mogelijkheid van zulk een titanenstrijd, die volksvermogens zou vernietigen door hevigheid en langen duur. Tenzij luchtvloten een spoedige beslissing konden afdwingen wat niemand weet. En welk voordeel ware voor een der partijen te behalen? Zij zouden ervaren, dat de wereldoorlog aan het befaamde trade follows the flag een nieuwe beteekenis heeft gegeven: de handel volgt de vlag, doch naar den afgrond. Het eigenaardige der toestanden aan den Pacific is, dat spanningen er lang latent blijven. De immigratiequaestie werd verschoven door de zoogenaamde gentlemen's agreements tusschen Amerika en Japan. Het viermogendhedenverdrag van 1922 was niets dan een verdaging van den strijd: Amerika stelde ontwapening voor, daar het nog niet gereed was. Thans biedt Japan een vredesconferentie aan, blijkbaar om een zelfde reden. Kostbaar uitstel voor het pacifisme, dat in China 450 millioen aanhangers door traditie, bij de sovjets andere honderd millioenen uit beginsel vindt en welks kansen, naar het ons voorkomt, door de verdedigende oorlogstoebereidselen der westersche mogendheden in het Verre Oosten voorhands niet slechter zijn geworden. Het oude si vis pacem para bellum, dat Europa noodlottig werd, kan in Azië nog dienst bewijzen. H.S.M. van Wickevoort Crommelin |
|