IJselmeer-vraagstukken
Onder de vele goede dingen, die het land van het kabinet-Colijn verwacht, behoort de beraden en vastberaden voortzetting van het IJselmeer-werk.
Hierbij staat het aanpakken van den Urkerpolder - aangewezen naam voor de indijking in den noord-oost-hoek van het IJselmeer, naar een der kundigste en warmste vrienden van het werk heeft opgemerkt - vooraan, maar niet zonder samenhang met wat verder te doen valt.
Hoe eerder deze samenhang wordt onderkend en organisch vastgelegd, deste beter voor het werk in zijn geheel. Want al is waar, dat de leidende mannen, in waterstaats-, landbouwen bestuursfuncties, zwaarder wegen dan de wetten en reglementen, die men hun te hanteeren geeft, en al is even waar, dat men tot nu met de aanwijzing van deze leiders een uiterst gelukkige hand heeft gehad, het is voor het vlot en wel slagen van hun werk toch geenszins onverschillig, welke werktuigen hun handen worden toevertrouwd. Technisch moeten onze indijkers en ontginners beschikken over het beste materieel en het vaardigste personeel en hieraan hapert het niet. Maar evenzeer organisatorisch over den besten bestuursvorm en hieraan hapert het wèl.
In de Wieringermeer wordt, met succes, gevochten tegen overwoekering door wilde flora. In en buiten de meer zal te vechten zijn tegen overwoekering door elkaar half kruisende, half dekkende bestuurs- en advies-organen.
De afgetreden minister van Waterstaat heeft dit gevaar gezien en gepeild en men mag hopen, dat de opvolger van mr. Reymer diens in nog niet meer dan vage omtrekken geteekende plannen om heel den IJselmeerdienst, met belofte van economischer werkwijze, in centraliseerenden zin te herscheppen,