reid uw rijksweer met langen diensttijd door een beperkt volksleger met korten diensttijd te vervangen en van alle herbewapening af te zien?’ - ‘Eerst moet gij zeggen hoeveel van uw aanvalswapenen gij opoffert, en binnen welken tijd,’ is hierop het Duitsche bescheid.
Hitler heeft gesproken in gematigde termen, maar de anderen verlangen nu dat de handelingen van Nadolny te Genève aan Hitler's verklaring van goeden wil zullen beantwoorden, en zijn gezant dus niet langer zal weigeren de belofte af te leggen die men van Duitschland verlangt, eer de beperking van aanvalswapenen en de aanvaarding eener bepaalde sterkteverhouding der volkslegers van beperkten omvang en diensttijd in kannen en kruiken is, met inbegrip der bepaling van den tijdsduur waarbinnen dit een en ander zal moeten zijn bereikt. Dit vereischt heel wat overleg en onderstelt eene bereidwilligheid tot geven en nemen die van Frankrijk b v. moeilijk te verwachten is zoolang Duitschland met herbewapening dreigt.
Vóór Hitler gesproken had, leek het of de ontwapenings-conferentie voor goed was vastgeloopen; nu is zij weer vlot geraakt. Nadolny heeft de verklaring afgelegd, ‘dat de Duitsche regeering voortaan bereid is het ontwerp van Mac Donald niet slechts als grondslag van discussie (dit was het al), maar ook als grondslag van de te sluiten ontwapenings-conventie te aanvaarden.’ Dit beteekent dus, als de woorden zin hebben, dat Duitschland de rijksweer opoffert. Beteekent het ook dat Duitschland de rechtsgelijkheid niet langer als vrijbrief tot herbewapening opvat? Het staat er niet uitdrukkelijk bij, doch van Duitsche zijde suggereert men te Genève, ‘dat de Duitsche regeering thans bereid zou zijn er in toe te stemmen, dat de sterk bewapende staten nog gedurende een te bepalen aantal jaren, tien bijvoorbeeld, aanvalswapenen zouden mogen bezitten, zonder dat Duitschland het bezit van die wapensoorten dan ook voor zichzelf zou opeischen.’ Men voegt er evenwel aan toe, niet alle wapensoorten, die Duitschland bij het verdrag van Versailles ontzegd zijn, als aanvalswapenen te beschouwen. De andere (welke?) zou Duitschland zich dus wèl weder mogen aanschaffen.