Binnenlandsch overzicht
Verkiezing.
24 April 1933
Van Prinsendag uit bezien en de herinneringen die hij opwekt, geeft deze verkiezingsstrijd een indruk van volstrekte hulpeloosheid. Men zou iets willen maar weet niet, hoe. Aalberse en Marchant die elkaar toelonken; hierin zal wel niemand het begin van het ‘nationaal herstel’ zien. Christelijk-historischen en liberalen die elkander niet gevonden hebben, al hield daareven De Geer een verkiezingsrede waarmede, naar den zakelijken inhoud, elk liberaal het eens kan zijn. Meer wel dan van de werfkracht-Snijders (hoe weinig kieskeurig blijken zijn luitenants in de keus hunner middelen) hebben die middenpartijen te vreezen van de werfkracht-Colijn. De verkiezingspropaganda der anti-revolutionairen schijnt op het vangen van ordelievende elementen zonder politieke overtuiging gericht. Men verneemt van die zijde merkwaardige uitingen. In de anti-revolutionaire verkiezingskrant in mijn kieskring (Leiden) lees ik: ‘Terwijl alles roept om aaneensluiting, sluit ons volk de oogen en verdeelt zich in allerlei partijen en partijtjes naar kerkelijke scheiding .... Stemt niet om een reden van kerkelijk verschil....’ De belofte dat men, na zulke vermaning gekozen zijnde, niet ‘antithetisch’ zal handelen, ontbreekt evenwel.
Colijn formateur...., goed, ja vermoedelijk onvermijdelijk, maar door zijn persoonlijk gevolg met eenige stemmachines te vermeerderen (wat anders dan dit kan van het overgaan van neutrale middenstof en slappe liberalen op Colijn de uitkomst wezen) bewerkt men alleen, dat de drie coalitiepartijen een eind boven de vijftig komen en voor de verleiding