De Gids. Jaargang 97

[p. 165]

Afscheid

Ik was hem gistren nog voorbij gekomen.
Hij was onvriendelijk en ik was strak.
Nu is hij uit dit alles weggenomen;
Een haastig sterven, want zijn hart was zwak.

Morgen zal ik in 't donker diep verdwijnen.
Wie zal dan d'ander zijn en wat was ik?
Waren wij niet elkaar en ons verschijnen,
Was 't niet verwarring voor één oogenblik?

Uit onze tranen kiemen andre smarten,
Uit onze vreugden bloeit een nieuwe lach;
En onze harten worden andre harten,
Die zullen kloppen weer een korten dag.

J.B. Besançon