De Gids. Jaargang 97(1933)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Berlijn 1933 In het brutale zonlicht waaien vlaggen, Vereenigd zwart-wit-rood en hakenkruis. - Een man steekt in zijn Schrebergarten plaggen. Achter hem gonst de stad. Hier is hij thuis. Duizenden juichen, als de Leider spreekt Van het Beloofde Land, het derde rijk. - Een kleine Jood die om genade smeekt Wordt neergeknuppeld in een buitenwijk. Vraag: hoeveel duizend Duitschers doen hun best Om de paradepas opnieuw te leeren? Weervraag: zijn zij de redders van de rest, Die in het Oosten van Berlijn krepeeren? Men zegt: een nieuwe koers wordt ingeslagen. Maar het klinkt oorlogszuchtig in hun mond. - Een invalide stelt naieve vragen: Pact van Parijs? Locarno? Volkenbond? Einstein, Kollwitz en Mann zijn landverraders, En wie van vrede spreekt is vleesch noch visch. - De kleine jongens vragen aan hun vaders, Wat stempelen en Sturmabteilung is. Het land van Goethe is het land van Goering. Ministers schelden door de microfoon. Europa's aether trilt van haat en scheuring. Saujuden! - dat is thans regententoon. [pagina 53] [p. 53] Gezag, beleid bouwt een acropolis, De Rijksdag: een geraamte, zwart verbrand. Sinister beeld, templum diabolis Temidden van een arm, rampzalig land. Waar is in al dat woeden nog iets waars? De ridders van het recht - zij werden schaarsch. En de gestalte van een doodziek man Ziet in de schaduwen des adelaars Zijn werk tegronde richten - Stresemann. Anthonie Donker Vorige Volgende