Tot overmaat van ramp blijkt de trap, waarop de moord gebeurde, ook niet meer aanwezig. De tegenwoordige trap is op zijn best uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Wanneer de kogels op hun oude plaats in den muur zitten, moet de oorspronkelijke trap tot belangrijk lager peil hebben doorgeloopen.
De eetzaal van den Prins, thans de ‘historische zaal’, is een hybridisch samenstel van deelen uit de vijftiende en de zeventiende eeuw, bij de restauratie in 1885 aangekleed met een nieuwe wandbetimmering in gothische vormen, wat nagemaakte oude meubelen en ordinair glas-in lood, dat alle wijding aan de zaal ontneemt.
Naar de trap, waarlangs Balthazar Gerardts gevlucht is, hebben Mr. Van der Haagen - de conservator - en ik reeds vroeger tevergeefs gezocht. Haar ligging schijnt mij wel vast te staan, maar ook daar ter plaatse is thans een breedere trap van omstreeks 1800.
Indien nu iemand meenen mocht, dat de beschrijving van dit negatieve resultaat van mijn onderzoek een weinig geschikte bijdrage moet heeten tot de plechtige herdenking van den Prins, zij ter verdediging van den schrijver, die haar stelde en van de redactie, die haar opnam, aangevoerd, dat het Prinsenhof toch niet zóó troosteloos hoeft te blijven als het er nu uitziet.
De gemeente Delft heeft plannen het geheele complex voor museum en archief in te richten. Al wat nog waardevol is, kan dan tot zijn recht worden gebracht. De kapel, die natuurlijk kerk dient te blijven, kan met wat goeden wil van alle betrokken partijen in eere worden hersteld, de ‘historische zaal’ kan, dank zij de vroegere restauratie, met weinig middelen de ‘stemming’ herkrijgen, die zij gehad heeft.
Wij kunnen de kamers niet meer toonen, waar de Prins geleefd en gewerkt heeft, noch de trap, waar hem het doodelijke schot getroffen heeft, maar wij kunnen een sfeer van eerbied scheppen, door den welverzorgden staat, waarin wij de luttele overblijfselen brengen, die aan zijn verblijf herinneren. Mogen wij het dan nalaten?
Jan Kalf