name nederigheid aanvaardde hij de pogingen van anderen, vooral der jongeren; en hij bezat het geheim van den tooverstaf, die den waren amateur tot animateur maakt. Van al wat door zijn geest was gegaan begon de ziel te leven en de eeretitel, die hem toekomt is die van kunst-enthousiast.
Groote schijnbare tegenstrijdigheden overspande zijn gevoel; in die mate dat men zou denken aan een figuur van vóór de genieën der Renaissance, bij wie de scheiding van gevoel en intellect noodlottig is geweest. Of men zou hoopvol in hem een voorlooper zien van een opkomende generatie, bij wie ons aan scherven liggend leven tot een nieuw organisch geheel zou kunnen groeien. Het was een vreugde door hem een modern bouwwerk te hooren verklaren, waar een ingenieur de leiding had gehad. Want het was dan niet de ingenieur Roëll, die sprak en zei: ‘wij, ingenieurs, hebben gelijk en zijn de baas geworden.’ Het was de artiest, die de schoonheid voelde van de natuurkundige wetten en het menschelijk vernuft. Auto's, vliegmachines behoorden niet tot een gebied, waar esthetica of gevoel vreemd waren. Ik heb hem, die niet de gewoonte had te rooken, weken zien rondloopen met een stalen sigarettenkoker, verheugd door dit massa-product. Daarnaast was hij een genieter van schilderijen of muziek, waarin velen een gemis aan rede of constructie zou afgeschrikt hebben; er steeds op uit zijnde in dit broze leven slechts het positieve te ontdekken en met vroomheid den schoonen schijn ook als een werkelijkheid ontvangende. Hij kon kunst verdedigen van een absoluut formalisme en waarbij alle romantiek als verouderd uit den booze werd beschouwd. En nog kort geleden daarentegen speelde hij mij Schumann, Schubert en Brahms voor als gold het nieuw ontdekte componisten. Op de tentoonstelling van 1925 werd hij geboeid door een tuin, waaruit alle planten gebannen waren en vervangen door boomen van beton. Terwijl zijn lievelingsplekjes waren onbedorven plaatsen aan de Normandische kust of de Côte des Maures.
Toen jaren geleden Diepenbrock de sport den vijand der kunst verklaarde, was de tijd wellicht nog niet rijp om in dat woord zijn oerbeteekenis van spel weer te zien, dat de samenleving zou doordringen. Voor Roëll was kunst sport en is spel