president immers niet tot mededeeling dier beweegredenen. Nu echter von Papen te Leipzig heeft doen betoogen, dat die beweegredenen in ontevredenheid over de slappe bejegening van communistische woelingen, benevens in uitlatingen van één der weggejaagde Pruisische ministers, gelegen zijn geweest, beslist het Gerechtshof, dat de ministers geschorst konden worden in hun uitvoerende, niet in hun representatieve functie, zoodat de regeering-Braun nog geacht moet worden de legale vertegenwoordiging van Pruisen in den Rijksrand uit te maken. Deze uitspraak noodzaakt von Papen, tot het doordrijven zijner grondwetsherziening naar het middel te grijpen dat hij aanstonds gepraald heeft te bezitten: de macht. Dit kan echter gevaarlijk spel worden, zoo hij daardoor, behalve de massa, ook elementen die nog eenig zelfstandig zedelijk gezag in Duitschland bezitten, gelijk het Staatsgerechtshof zeker doet, tegen zich opjaagt.
Door de uitspraak van het Gerechtshof zijn de moeilijkheden die de toestand waarin Pruisen vóór 20 Juli geraakt was, voor von Papen opleverden, herleefd. Ook is de kans voor Hitler herleefd, door zich alsnog met het centrum te verstaan, de regeering-Braun, aan welke thans weder eene gewichtige functie is toegekend, door een andere te doen vervangen. Stevig electoraal overleg tusschen Hitler en de centrumshoofden als Brüning en Kaas zou thans wellicht nog kunnen verzekeren, dat eerlang in den Rijksdag een working majority van gelijke samenstelling wordt aangetroffen als er thans reeds in den Pruisischen landdag te vormen zou zijn. Met deze mogelijkheid voor oogen wacht zich blijkbaar Braun er voor, haar door een driest optreden te vergrooten. Hij wil van zijn, nu erkende, overgebleven bevoegdheid geen gebruik maken dat de hartstochten prikkelt, en geeft aanstonds het communiqué uit: ‘de regeering is van plan hare bevoegdheden in den geest eener zoo min mogelijk tot wrijving aanleiding gevende samenwerking met de Rijksregeering te gebruiken’. Omgekeerd schijnt von Papen niet genegen zich opnieuw van art. 48 te bedienen, dat hem de mogelijkheid laat, mits op andere gronden dan hij 20 Juli voorwendde, de Pruisische regeering ook van haar vertegenwoordigende bevoegdheid te ontheffen.