| |
| |
| |
Vlootpolitiek en ontwapening
Niemand zal durven ontkennen dat de kansen der ontwapeningsconferentie zéér slecht staan; de politieke tegenstellingen blijken immers zoo groot te zijn dat van geen enkel land verwacht kan worden vrijwillig van zijn zeemacht - nog immer de machtige ‘naval arm of diplomacy’ afstand te doen of deze aanmerkelijk te verzwakken.
Het vruchtelooze debat over defensieve en offensieve wapenen heeft menigeen op een dwaalspoor gebracht en den indruk versterkt dat er een wezenlijke scheidingslijn te trekken valt tusschen defensief en offensief gewapend optreden. Wie nog in dezen twijfel mocht verkeeren doet goed kennis te nemen van de hartige woorden, die de Japansche marine deskundige Seitoku Ito in de ‘Japan Advertiser’ heeft gewijd aan de ontwapeningsvoorstellen van Hoover.
‘Elke defensieve maatregel kan een voorbereiding tot het offensief zijn’ zegt hij, ‘en offensieve acties zullen soms de defensieve actie moeten aanvullen’. M.a.w. het zijn twee aspecten van hetzelfde ding - n.l. oorlog - en zijn niet te scheiden. Japan zal bijv. in een oorlog tegen de Ver- Staten zijn machtige o/z bootvloot offensief gebruiken als defensieve maatregel tegen de overmachtige Amerikaansche zeemacht....... Het bekende Britsche Marine-orgaan ‘Naval & Mil. Rec.’ acht het zelfs reeds uitgesloten dat de ontwapeningsconferentie nog eenig werkelijk belangrijk resultaat zal opleveren en zij spreekt er haar voldoening over uit dat de oorlogsvloten der wereld, h.i. ‘de belangrijkste hulpmiddelen voor de handhaving der huidige beschaving’, onaangetast zullen blijven.
Inderdaad moet worden erkend, dat de wereld nog allerminst rijp schijnt voor vredelievende oplossing van geschillen en dat de gewapende vrede voorloopig slechts door de zwij- | |
| |
gende pressie der zeemachten kan worden gehandhaafd. Daarbij komt dat Japan's actie in Mandsjoerije enz. op zeer duidelijke wijze heeft geillustreerd welk een succesvolle hulp de zeemacht kan zijn voor de buitenlandsche politiek van een land. Wat Japan met Mandsjoerije gedaan heeft (tenslotte hetzelfde wat Engeland 50 jaar geleden met Egypte deed) was slechts mogelijk door de onomstreden machtspositie der zeemacht.
Nelson's leerstelling, dat het fregat de beste onderhandelaar van Europa is, omdat het zich verstaanbaar kan maken, is actueeler dan ooit; allerwege wordt het oorlogsschip nog steeds beschouwd als een der meest effectieve wapenen der diplomatie. In het politieke schaakspel tusschen de groote mogendheden vervult de zeemacht de rol van het op den achtergrond dreigende kasteel, dat in den eindstrijd een beslissenden invloed kan hebben.
Wie ooren heeft om te hooren kan niet doof blijven voor het onheilspellende accompagnement der politieke redevoeringen van Herriot, von Papen, Mussolini e.a. En wie begrip heeft voor de beteekenis van de zeemacht zal de onoplosbaar lijkende belangentegenstellingen tusschen de toonaangevende mogendheden belichaamd zien in de samenstelling, aanbouwprogramma's en manoeuvres van hunne oorlogsvloten.
Wij zullen thans deze typeerende verschillen tusschen de door de groote mogendheden gevolgde maritiem-politieke richtingslijnen toelichten; verschillen die zoo groot zijn, dat het geen verwondering behoeft te baren dat zij onoverbrugbaar zijn zoolang de politieke belangentegenstellingen, waarvan de vlootbouw slechts een verschijnsel is, zoo scherp blijven als thans.
* * *
Engeland. Nu de onomstreden machtspositie van Engeland tot het verleden behoort, staat de Engelsche marineleiding voor de puzzle welke richtlijnen te kiezen voor haar marinepolitiek. ‘Er is geen sprake meer van dat de samenstelling van de Britsche zeemacht superioriteit waarborgt in elke scheepsklasse ten opzichte van andere zeemogendheden’ zegt de Naval en Military Record. Eertijds was het de traditie der
| |
| |
vloot opgewassen te zijn tegen mastodont en muskiet; nu deze traditie ten gevolge van Engeland's sterk afgenomen financieele capaciteit onmogelijk kan worden volgehouden, tracht men de Britsche vloot een zoodanige samenstelling te geven dat zij een beveiliging vormt tegen het grootste gevaar dat het geisoleerde Engeland dreigt, nl. de aanval op zijn handelsscheepvaart. De kruiser is het aangewezen instrument ter bescherming van de convooien; nu het Londensche vlootverdrag een maximum tonnage aan kruisers heeft vastgesteld moest Engeland dus kiezen tusschen aantal en grootte. De keuze is gevallen op het aantal. Bij de 15 met 20.3 cm geschut bewapende ‘Washington’ kruisers van 10.000 ton, die tusschen 1926 en 1929 van stapel liepen, is het gebleven; de thans in aanbouw zijnde kruisers hebben kanons van 15 cm en zijn slechts 6750ton groot, terwijl binnenkort zelfs een kruiser vanruim 5000 ton op stapel zal worden gezet. De talrijke handelsschepen die in oorlogstijd bewapend worden, vormen natuurlijk een welkome aanvulling van de kruisersterkte der Britsche vloot, doch zullen, evenmin als de thans in aanbouw zijnde kruisers, opgewassen zijn tegen vijandelijke Washington kruisers.
Dit is de risico die Engeland noodgedwongen neemt. Zeer begrijpelijk is het dus dat van Engelsche zijde geen poging wordt nagelaten om te trachten de maximum-grootte van het slagschip naar beneden te krijgen of de onderzeeboot af te schaffen. De 15 slagschepen en slagkruisers die Engeland thans nog bezit (de nieuwste, ‘Rodney’ en ‘Nelson’ liepen in 1925 van stapel) zijn vrijwel alle gemoderniseerd en kunnen nog jaren mee; talrijke Britsche marinedeskundigen vragen zich echter af welke rol deze schepen in een toekomstigen zeeoorlog moeten spelen aangezien zij de kans op een tweeden slag bij Jutland, d.w.z. een dergelijke actie tusschen monstervloten, in een toekomstigen zeeoorlog nihil achten. De Britsche marineleiding is echter wel genoodzaakt de levensduur van deze kostbare schepen zooveel mogelijk te verlengen. Zelfs een drijvend dok van enorme afmetingen moest naar Singapore gesleept worden teneinde het mogelijk te maken dat de tengevolge van de na den oorlog aangebrachte ‘anti-torpedo blaren’ zeer breed geworden slagschepen, in het verre Oosten konden worden gedokt.
| |
| |
Veel ernstiger dan de eventueele bedreiging van de Amerikaansche en Japansche slagschepen is echter de Fransche o/z bootvloot voor Engeland.
Als een zwaard van Damocles bedreigt deze Engeland in zijn zwakste punt. Engeland is er van overtuigd dat Frankrijk een even ‘rücksichtslose’ duikbootooriog zal voeren als Duitschland indien het een kwestie van leven of dood wordt.
‘Waar ter wereld dient de onderzeeboot dan voor indien zij niet kan gebruikt worden als een onderzeeboot en ongezien slagen kan uitdeelen’ vraagt de Naval & Military Record zich af. Wel zijn de afweermethoden sterk vooruitgegaan en maakt het concentreeren van de handelsvloot in convooien de kans op succesvolle onderzeebootaanvallen geringer, doch het ageeren van talrijke moderne duikbooten vanuit Brest, Cherbourg enz. zou voor Engeland niettemin ontzettend ernstig kunnen zijn. Engeland beantwoordt Frankrijk's vlootpolitiek met het gestadig op peil houden van het aantal torpedobootjagers, nog altijd het meest effectieve wapen tegen de onderzeeboot, al zal ook het vliegtuig in dit opzicht een groote rol gaan spelen. De Engelsche jagers zijn echter niet meer tegen de Fransche soortgenooten opgewassen. Frankrijk, niet gebonden aan het Londensche vlootverdrag, bouwde flotilleleiders van 2500 ton, met 5 kanons van 14 cm bewapend. Engeland, dat geen grooter jagers dan van 1850 ton (bewapend met 12.7 cm geschut) mag bouwen, zou schepen, die tegen de Fransche flotilleleiders waren opgewassen in de kruiserklasse moeten thuis brengen.
Meer en meer zal de vlootbouwpolitiek der beide landen beinvloed worden door de steeds grooter wordende belangentegenstellingen............
De Vereenigde Staten zijn niet, zooals Engeland, gezegend met een groot aantai wijd verspreide marinebases. Hun marinepolitiek is er op gericht een zoodanige vloot te hebben dat zij het evenwicht van krachten in de gewenschte richting kan doen doorslaan. Met de ‘pariteit’ heeft Amerika dus het vermogen gekregen om te kiezen en eventueel een oorlog te vermijden. Doch de Amerikaansche schepen zullen hun pressie moeten uitoefenen in den Grooten Oceaan en bij afwezigheid
| |
| |
van een voldoende aantal in staat van verdediging gebrachte marinebases waarop zij kunnen terugvallen, is het begrijpelijk dat meer waarde gehecht wordt aan schepen met grooten actieradius en krachtig artilleristisch vermogen M.a.w. Amerika houdt halsstarring vast aan het groote slagschip als kern voor de zeemacht. De pariteit met de Britsche zeemacht is inmiddels nog lang niet bereikt; wel zijn er reeds een tiental Washingtonkruisers (10.000 ton) gereed en staan er nog 5 op stapel, doch zoowel in de klasse der vliegtuigmoederschepen als in die der met 15 cm bewapende kruisers is een achterstand die, gezien den huidigen financieelen toestand, niet spoedig kan worden in gehaald.
Ook met het vervangen van de zeer talrijke, doch sedert vele jaren niet meer moderne, torpedobootjagers is veel te lang gewacht. Eerst thans staan er een 5-tal op stapel.
Herhaaldelijk werd reeds door de voorstanders van een krachtige vloot gewezen op de noodzakelijkheid van doelbewusten vlootbouw; de superioriteit boven de Japansche zeemacht dreigt langzaam doch zeker verloren te gaan zeggen zij, en in het, van groote zekerheid getuigende, optreden van Japan in Mandsoerije waardoor vitale Amerikaansche belangen gevoelig worden getroffen, zien zij reeds een aanwijzing dat Japan zich niet meer bedreigd voelt door de zeemacht der Ver. Staten.
Hoover's schoonklinkende ontwapeningsplan, dat door Engeland beleefd verworpen werd met het tegenplan van Baldwin waarin de voor Amerika onaannemelijke eisch werd gesteld de grootte van het slagschip en kruiser te reduceeren, ondervond in Japansche marinekringen heftige kritiek.
‘Het is al zeer makkelijk om het motief te zien voor reductie van kruiser- en o/z bootsterkte,’ schrijft het Japansche dagblad Jiji van 24 Juni: ‘De bedoeling van het Hoover-plan is nl. Japan's macht te verzwakken.’
Inderdaad beteekent de onderzeeboot voor de Amerikaansche zeemacht veel minder dan voor de Japansche, die dit wapen perfectioneerde en een talrijke vloot van groote duikbooten heeft gebouwd, die, dank zij hun enorme actieradius, tot zelfs nabij de Amerikaansche kust kunnen ageeren. De enkele groote o/z booten der Amerikaansche vloot zijn uit- | |
| |
zonderingen; het meerendeel der booten is niet geschikt voor offensieve actie op grooten afstand. De superioriteit van de Amerikaansche zeemacht werd gezocht in grootere sterkte aan slagschepen, Washingtonkruisers en vliegtuigmoederschepen, die het offensief moeten nemen ten einde den vijand tot vechten te dwingen. Maar de onderzeeboot speelt in de zeemacht der Ver. Staten slechts een ondergeschikte rol en het valt dan ook niet te verwonderen dat Japan, dat in de onderzeeboot het wapen ziet waarmede het den vijand afbreuk kan doen alvorens deze in de Japansche wateren verschijnt, Hoover's voorstel de maximum-tonnage der o/z booten aanzienlijk te reduceeren, met gevoelens van ernstig wantrouwen heeft ontvangen.
Amerika's marinepolitiek, hoe weinig vaste lijn er in de laatste jaren ook in was te bekennen, is echter wel degelijk de weerspiegeling van Amerika's politieke aspiraties. Zoowel de ‘open deur politiek’ in het Verre Oosten, waardoor Japansche belangen worden geschaad, als de politiek der ‘vrijheid van de zee’, die in het geval dat Engeland tot de belligerenten behoort en Amerika buiten den oorlog wil blijven, den grondslag der Britsche oorlogsvoering ter zee (blokkade) zal aantasten, moeten mogelijk worden gemaakt door de indirecte bedreiging van een machtige zeemacht.
Japan heeft getoond een juist begrip te hebben wat de zeemacht beteekenen kan voor een land, en de bewondering, die Engeland voor zijn leerling koestert, komt dan ook herhaaldelijk onverholen in Britsche marinebladen naar voren.
Het streven van Japan oppermachtig te zijn in eigen wateren is door doelbewuste vlootbouwpolitiek, die zonder brallende reclame werd uitgevoerd, volkomen bereikt.
Sedert de Washingtonconferentie zette Japan 126 oorlogsschepen (o.a. 16 kruisers, 15 torpedojagers, 33 o/z booten en 2 vliegtuigmoederschepen) met een gezamenlijke tonneninhoud van pl.m. 320.000 ton op stapel (deze getallen zijn voor Engeland 96 en 354.915 en voor de Ver. Staten 36 en 215.170!). Japan heeft het, volgens het Londensche vlootverdrag toegestane kwantum, in vrijwel alle scheepsklassen reeds overschreden, zoodat, indien dit verdrag van kracht blijft, door
| |
| |
vervangenden aanbouw de vloot op sterkte kan worden gehouden.
Zooals reeds gezegd werd, is de onderzeebootvloot op offensieve actie op grooten afstand ingesteld; voigens berichten zal de actieradius van de kruisers met 15 cm geschut, die binnenkort op stapel worden gezet, met opzet niet groot zijn zoodat meer gewicht kan worden besteed aan bewapening en bescherming. Deze kruisers zouden dan ook in de eerste plaats dienen voor defensief optreden in de Japansche wateren. In de Japansche pers gaan echter herhaaldelijk stemmen op dat het te Londen toegestane verhoudingsgetal van 70% onvoldoende is voor Japan's defensieve en offensieve eischen, nu de ontwikkeling van het luchtwapen de defensieve waarde van den Grooten Oceaan zal doen verminderen.
Bij de vlootovereenkomsten te Washington en Londen is Japan wel is waar een plaats gegeven achter Engeland en de Vel. Staten doch dank zij het isolement van de Japansche eilandenwereld en de krachtige vloot is Japan vrijwel onaantastbaar geworden. De marinepolitiek van Japan is dus een uitnemende ondersteuning van de politieke aspiraties; Mandsjoerije heeft dit bewezen. Tegelijkertijd ondersteunt die zeemacht de Japansche uitbreidingstendenzen in Zuidelijke richting. Ook hier is Amerika Japan's gevaarlijkste tegenspeler.
Frankrijk is evenals Japan na 1922 met geweldige activiteit oorlogsschepen gaan bouwen. Niet minder dan 152, met een gezamenlijken tonneninhoud van pl.m. 350.000 ton, werden op stapel gezet. Dat hierbij 78 o/z booten en 57 jagers (waaronder een groot aantal flotilleleiders van pl.m. 2500 ton!) zijn, spreekt boekdeelen. Frankrijk's maritieme concurrenten zijn Engeland en Italië. Beiden kunnen door deze wapenen het gevoeligst worden getroffen. Tusschen Italië en Frankrijk heerscht sedert eenige jaren een onverbloemde vlootbouwwedstrijd.
Bouwt Italië kruisers van pl.m. 5400 ton, Frankrijk zet onmiddellijk grootere schepen op stapel (Jean de Vienne en Galisonnière) zoodat Italië het thans ook noodig acht kruisers van pl.m. 7000 ton, die aanzienlijk meer bescherming hebben,
| |
| |
op stapel te zetten. Ook in de jagerklasse is het steeds baas boven baas. De snelheden, die in de betrekkelijk kleine en rustige Midellandsche zee tot hun recht kunnen komen, worden steeds hooger.
Frankrijk heeft echter thans plannen voor den bouw van een 26.000 ton groote slagkruiser - zoogenaamd als antwoord op de 10.000 ton groote ‘Deutschland’. Reeds meer dan 3 jaar werd over dit schip gesproken, de gelden zijn toegestaan en dat de kiel nog niet is gelegd wijt men aan ‘politieke vertragingen’. Inderdaad zal het op stapel zetten van dit schip de bewapeningswedstrijd op pijnlijke wijze verscherpen. Engeland zal op den duur genoodzaakt zijn dat schip te ‘beantwoorden’. Volgens berichten bestudeert men in Italië reeds plannen voor een schip dat nog grooter en zwaarder bewapend zal zijn dan het Fransche............
De kiellegging van de ‘Dunkerque’, zooals de Fransche slagkruiser zal heeten, zou derhalve niets meer of minder beteekenen dan een nieuwe phase in den onderlingen bewapeningswedstrijd.
Frankrijk's buitenlandsche politiek is niet gericht op agressie, doch op behoud van het eens vervoerd bezit (Afrika), handhaving van den status quo in Europa en het zoo lang mogelijk onderdrukken van Duitschland's opkomst.
De Fransche ‘veiligheid boven alles’-politiek vindt haar uiting in maritiemen wedijver, die niet door internationale afspraken wil gebonden worden. Vandaar de angst voor de wedergeboorte der Duitsche vloot, die o.m. reeds tot uiting kwam door de wijziging van de dislocatie der vloot, d.w.z. versterking van het te Brest aanwezige deel der zeemacht en de angst voor Italië's duidelijke demonstraties. Als de ‘Dunkerque’ te Brest op stapel wordt gezet zal dit de toestand van gewapende vrede, die volgens Churchill noodzakelijk is, wil men den oorlog niet in huis halen - op wel zeer duidelijke wijze demonstreeren. Ontwapening zonder politieke concessies is nu eenmaal onmogelijk, en het is eenzijdig slechts de militaire deskundigen de schuld te geven van dezen gang van zaken.
Italië heeft evenmin stil gezeten en bouwde sedert 1922 109 oorlogsschepen (pl.m. 208.000 ton). Italië's politieke
| |
| |
aspiraties: vergrooting zijner invloedsfeer in het Oostelijk bekken der Middellandsche Zee, uitbreiding van Libye ten koste van Frankrijk enz., kruisen de Fransche belangen zóó onmiskenbaar dat het geen verwondering behoeft te baren, dat de samenstelling der Italiaansche vloot zoodanig is dat zij zich zoowel voor defensieve acties - dus het beschermen van de handelswegen naar Tripolis, als offensieve acties - dus het bedreigen van de voor Frankrijk's verdediging ter land onmisbare communicatie met Noord-Afrika, leent.
Als antwoord op de Fransche flotille-leiders bouwde Italië zijn snelle lichte kruisers van de Condottierre klasse; het onderzeebootwapen werd uitgebreid en de groote beteekenis die Italië hecht aan de vliegboot als ‘wapen van de zeemacht’ spreekt voor zich zelf.
Zeer veel indruk hebben de demonstratieve vloot-manoeuvres van Augustus j.l. gemaakt. Hieraan namen pl.m. 100 schepen deel. De klaarblijkelijke opzet van de Italiaansche marineleiding was om aan te toonen dat de vloot nog niet voldoende sterk was om eventueele Fransche aanvallen op convooien tusschen Tarente en Tripolis af te weren. Dat dit zoo is, is wel af te leiden uit de abnormaal hooge verliezen, die volgens den scheidsrechter aan de partij, die het convooi moest beschermen, werden toegebracht. Het vliegtuig toonde zich een machtig wapen voor het aanvallen van convooien, doch het werd bij deze manoeuvres niet gebruikt om het convooi te beschermen tegen aanvallen uit de lucht zooals in de werkelijkheid wel het geval zou zijn. Met deze manoeuvres werd echter de Italiaansche vloot tevens geoefend in het agressief optreden tegen vijandelijke (lees ‘Fransche’) convooien.
Men kan niet zeggen dat de Italiaansche marinepolitiek de gevoeligheden van andere landen teerhartig ontziet. Voorloopig schijnt Italie's prestige er echter wel bij te varen.
Duitschland. - De rol ,die de herboren Duitsche zeemacht in het politieke schaakspel gaat innemen, wordt steeds belangrijker.
Het derde ‘slagschip in zakformaat’ wordt thans op stapel gezet en over enkele jaren zal de Duitsche zeemacht
| |
| |
in de Oostzee een factor van zéér groote beteekenis zijn.
Deze vlootpolitiek stemt geheel overeen met de aspiraties der buitenlandsche politiek, aangezien zij de kans op een voor Duitschland gunstige oplossing inzake den Poolschen corridor verhoogt.
De invloed ten gunste van Duitschland, die de Russische zeemacht in dit politieke duel zou kunnen uitoefenen, is geheel afhankelijk van het meer of mindere succes van de met Rusland sedert Rapallo (1922) gevoerde ‘aansluitingspolitiek’ De samenstelling van de Duitsche vloot maakt het binnendringen van vijandelijke (lees: Fransche) oorlogsschepen in de Oostzee echter tot een zeer riskante onderneming. De schepen der ‘Deutschland’-klasse zouden den vijand bijv. dwingen voor een actie in de Oostzee zijn zuinig bewaarde slagschepen af te zonderen.
Eveneens kunnen de ‘Deutschlands’ grooten invloed hebben indien zij gebruikt worden voor aanvallen op convooien, in welk geval de tegenpartij slagschepen moet gebruiken voor bescherming van de handelsscheepvaart Thans gaan reeds stemmen op in Duitschland om weder onderzeebooten op stapel te zetten....
* * *
Zoolang de buitenlandsche politiek de zeemacht als machtmiddel, waarmede zij kan dreigen, niet kan missen, zal elke actie tot ontwapening gedoemd zijn te mislukken. Op de conferentie te Washington werden resultaten bereikt doordat de politieke voorbereiding doeltreffend was. Ditzelfde kan men van de conferentie te Genève niet zeggen en men kan, nu de politieke tegenstellingen ernstiger blijken te zijn dan gedacht werd, niet meer verwachten dat de grootsch opgezette ontwapeningsconferentie werkelijk belangrijke resultaten zal opleveren.
H.Th. de Booy
|
|