Bibliographie
Joris Vriamont, De Exploten van Tabarijn. - Maastricht, A.A.M. Stols.
De verbeelding van Joris Vriamont schept gaarne symbolische verdichtsels. Het is nu de tweede maal dat hij een romantisch relaas geeft van wonderlijke gebeurtenissen die de aspecten van het leven verzinnebeelden. Eenige jaren geleden gaf hij in Sebbedee de ‘pikante sproke’ van den man die het laatste oordeel bijwoont. Nu vertelt hij ons de Exploten van Tabarijn, een denkbeeldige reis, waar Tabarijn, ofschoon hij ‘er niet uit zag als een goochelaar,’ doet denken aan den middeleeuwenschen speelman die na de jacht de dischgenooten doet luisteren naar de sage van den beer Wisselau, of de reis van Sinte Brandaan. Sebbedee was niet in den handel; ook het thans verschenen werkje schijnt, oorspronkelijk ongekuischt, een eerste maal slechts voor eenige gelukkigen gedrukt te zijn geweest. Van den derden druk heb ik een der 150 exemplaren kunnen bemachtigen en zal dit octavo-boekske zorgvuldig bewaren in de kast der preciosa. Want de Exploten van Tabarijn, waarin ik den vluggen, veerkrachtigen, soms knetterenden toon van Sebbedee herken, is in een adem te lezen, en dan weer van de meet af, om de schoonheid nóg eens te proeven. Stel U voor Arthur Rimbaud die zijn leven zou vertellen, maar een Rimbaud die na veel zwerven de wijsheid heeft ontdekt, die houdt van zijn planeet en niet wenscht te ruilen tegen bedenkelijke beloften. Wat bonte avonturen heeft hij beleefd! De fabriek, het cirkus, de cargo, natuurlijk met de obligate vreemde kusten, tempeesten, piraten, bloed, vrouwen en rhum; dan wordt hij koning in het land der Caffers, renteniert een poos in een Hollandsch huis dat zich spiegelt in de Prinsengracht, wordt weer meegesleept door 's levens jacht, doet dwangarbeid in Siberië, leert papier vervaardigen voor den Khalif van Bagdad, en komt eindelijk in het land der klassiekers, ‘waar hij zich leert voegen en heel wat manieren afleggen
die steeds de glorie hebben uitgemaakt van onzen stoeren landaard.’ Hij heeft heel zijn leven als in een fabel geschreden, kende van het leven ‘zoowel den room als den droesem, en nam het in al zijn vormen en wisselingen aan als verliefden doen’ tot hij, ontgoocheld en wijs na al die avonturen, alle probate zekerheid verloren heeft en ja en neen ekwivalenten zijn geworden. Zulk een leven kan niet worden verteld zonder ingehouden ironie die soms even uitslaat in beleefden galgenhumor. Hoe beminnelijk Tabarijn over de menschen denkt blijkt bv. wanneer hij als koning der Caffers aan zijn volk schonk ‘een grondwet, een gevangenis en een konservatorium’ of wanneer hij, op een vreemd eiland aangespoeld, ziet dat de Rechten van den Mensch er verzeild waren geraakt ‘met al hun zegeningen, de syphilis, de rubber-