Het rapport-Welter c.s.
- Een opdracht als de Regeering aan de commissie-Welter gaf moest in de gegeven omstandigheden van aanstonds dreigend perikel beteekenen, dat deze commissie het praktisch goeddeels voor het zeggen kreeg.
Dit is niet onbedenkelijk; de Regeering draagt ten slotte de verantwoordelijkheid voor haar begrootings-voorstellen; had zij een dergelijk plan niet even goed door een in commissie vereenigde groep hoofdambtenaren kunnen laten uitwerken, hierbij de hoofdleiding aan zichzelve houdende? Lezing van het rapport vestigt niet den indruk, dat bij deze methode van werken soortgelijk resultaat als dat der commissie-Welter onbereikbare ware geweest.
Het eenige voordeel, dat de gevolgde werkwijze aan de Regeering heeft bezorgd, is, dat zij nu zich achter de commissie verschuilen kan; een verlegenheids-motief, dat niet mag gelden. Helpen zal het ook niet; het kortzichtig gehuil, dat reeds nu opgaat uit kringen, die zich benadeeld achten, maar wier leiders beter deden, hun het besef bij te brengen, dat de voorstellen strekken om erger kwaad (erger ook voor hen!) te voorkomen, bewijst afdoende, dat de populariteit der Regeering tòch tanen gaat.
Een eigen regeeringsplan had bovendien dit voordeel gehad, dat ter zake volkomen kundige ambtenaren vermoedelijk détail-fouten zouden hebben vermeden, die zij zelf thans zullen moeten uitzoeken en corrigeeren, aangezien dezulke door niet volkomen ingewijden haast noodwendig moeten worden begaan.
Naast deze détail-zuivering (waarvoor nauwelijks nog tijd is) bestaat voor de Regeering thans nog enkel de mogelijkheid van afwijking, stuksgewijs, om principieele reden. Van integrale verwerping niet; deze toch zou inhouden òf dat van bezuiniging op het staatshuishouden werd afgezien (en welke Regeering zou de verantwoordelijkheid hiervoor aan-