beheer zou worden gelaten, zou de vaart op de koloniën zijn - Duitschland heeft er geen.
Groote militaire vliegtuigen (tot bommenwerpen geschikt), in feite alle militaire vliegtuigen boven een door den Volkenbond vast te stellen tonneninhoud, zullen aan den Volkenbond moeten worden afgestaan voor de vorming van een internationale militaire luchtvloot. Militaire vliegtuigen beneden die maat worden in twee klassen gerangschikt: eene middenklasse die alleen door zoodanige staten mag worden aangehouden welke haar voor het geval eener Volkenbondsactie ter beschikking van den Volkenbond stellen, en eene klasse van klein kaliber die ter uitsluitende beschikking blijft van de staten die zulke vliegtuigen bezitten.
Oorlogsschepen boven de 10.000 ton en groote duikbooten zullen slechts zoodanige staten mogen bezitten welke ze in geval van gemeenschappelijke actie ter beschikking van den Volkenbond stellen.
Eene internationale politiemacht ter bezetting van zoodanige gedeelten der wereld waar een oorlog zou kunnen uitbreken, zal bestendig beschikbaar moeten zijn. Zij wordt gevormd door contingenten uit iederen verdragsluitenden staat in een door de ontwapeningsconventie (want zoo blijft het Fransche voorstel de gedroomde bewapeningsconventie noemen) vast te stellen verhouding.
Van de permanente internationale politie is onderscheiden de internationale strijdmacht ter onderdrukking van uitgebroken oorlog. De bijdragen der staten tot die strijdmacht wisselen af naar gelang van de streken waar zij zal moeten optreden (voorbeeld: Frankrijk stelt een veel grooter macht beschikbaar tegen een aanvaller die een gemeenschappelijke grens met Frankrijk heeft, dan tegen een aanvaller elders in Europa of buiten Europa).
Het voorstel is, volgens den indiener zelf, onvolledig zonder bepalingen omtrent verplichte arbitrage, definitie van den aanvaller, commandoregeling en internationaal toezicht op de bewapening. Frankrijk is bereid, ook ten dezen aanzien concrete voorstellen te doen.
Van Vollenhoven riep in 1910 tot het initiatief inzake