het continent van Europa, en in Amerika, maar bij het verlies op pondenwaarden! Maar het wantrouwen keert zich tegen alle waarden, en angstig vraagt men zich af, of nog meer landen eerlang het voorbeeld van Engeland zullen moeten volgen. Geschiedt dit, dan komen, met hun opgehoopt goudbezit, Frankrijk, de Vereenigde Staten, in mindere mate Nederland en Zwitserland in een positie vol gevaren.
Wat de wereld nu wel het eerste noodig heeft? Redistributie van den goudvoorraad? Schrapping der oorlogsschulden? Afbraak van tariefmuren? Ontwapening? Hoe geweldig veel omvat elk dezer dingen. en hoe mager klinkt in vergegelijking daarmee het geluid van Genève.
Genève heeft, in zake ontwapening, de zekerheid gebracht, dat de conferentie die, bij gunstigen uitslag, eene vermindering van bewapening zal kunnen bewerken, inderdaad op 1 Februari 1932 zal aanvangen. Italië heeft voorgesteld dat de Staten die aan de conferentie zullen deelnemen, leden of nietleden van den Volkenbond, zich tegenover elkander verbinden zullen van nu tot het einde der conferentie aan hunne bewapening geen uitbreiding te zullen geven. Verzet van Frankrijk (dat veel oude schepen heeft) en van Japan. Een minder vergaand voorstel van de Scandinavische staten, Nederland en Zwitserland, dat het bij eene aanbeveling laat, is nog in behandeling. Inzake de invoerrechten eene klacht van Colijn, dat de Volkenbondsvermaningen zijn in den wind geslagen. Het vraagstuk der oorlogsschulden gaat buiten den Volkenbond om, tenzij deze, krachtens art. 19 van het Grondverdrag, ooit besluiten mocht het tractaat van Versailles ontoepasselijk te verklaren, hetgeen ijdel zou zijn, daar de reparatieclausules van dat tractaat sinds lang niet meer worden toegepast. En de gouddistributie is aan de schuldregeling weer ten nauwste verbonden. Lichtpunten zijn er waarlijk nog niet veel tenzij de eenigszins gewijzigde houding van Amerika tegenover Europa. De Vereenigde Staten, door een besluit der Assemblée in staat gesteld de commissievergadering inzake de bewapeningsvacantie bij te wonen, hebben daarvan onmiddellijk gebruik gemaakt en er het denkbeeld eener vacantie krachtig ondersteund; ook hebben zij zich onverwijld en zonder voor-