De Gids. Jaargang 95
(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De positieve bestrijding van het oorlogsgevaarI. Volken en grenzen.Sinds eeuwen is in West-Europa het recht van oorlogverklaren en vrede sluiten aan de staten gekomen. Zelfs waar een dezer rechten aan de goedkeuring der volksvertegenwoordiging onderworpen is, zooals bij onsGa naar voetnoot1), blijft de daad zelve een uitvloeisel van de moderne staatsmacht. Dr. G. Schamelhout concludeert in ‘De Volkeren van Europa en de strijd der nationaliteiten I’ (1925) dat het de staten en niet de volken zijn, die in de nieuwere tijden oorlog voerenGa naar voetnoot2). Terecht wijst m.i. Prof. Steinmetz in zijn Sociologie des Krieges (1929) er op, dat het voeren van een modernen oorlog het inzetten van alle volkskrachten eischt. De staten mogen dan al den oorlog verklaren, het zijn zonder twijfel de volken die hem voeren. Daarom is dan ook voor het voeren van een oorlog onder de hedendaagsche verhoudingen in Europa de actieve medewerking van de bevolking een noodzakelijke voorwaarde. Niet alleen, dat direct na het uitbreken van de vijandelijkheden in den wereldoorlog iedere staat de schuld van den oorlog op de tegenpartij schoof om zoodoende voor het eigen volk als de aangevallene te kunnen verschijnen, reeds voor de oorlogsverklaringen waren de diplomaten erop bedacht zulk een houding aan te nemen, dat de volken van hun vredelievendheid overtuigd konden worden. Dit spel moest met te meer zorg gespeeld worden, naarmate de regeeringsvorm democratischer was. Het kon in het oude Rus- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land achterwege blijven maar eischte in FrankrijkGa naar voetnoot1) en EngelandGa naar voetnoot2) veel overleg. Toch oefent de staat een zeer grooten invloed uit. In de eerste plaats zijn het de staatsorganen, die leiding geven zoowel bij de voorbereidende diplomatieke stappen als bij het voeren van den oorlog zelve. Omdat bij een oorlog alle volkskrachten op één doel geconcentreerd zijn, zal veelal ook daar centrale leiding noodig zijn, waar men in normale gevallen het particulier initiatief ziet optreden. Overheidsingrijpen zoowel bij de productie als bij de prijsvorming en daardoor ook invloed op de verdeeling van het maatschappelijk product hebben wij niet alleen tijdens den wereldoorlog, zelfs in neutrale landen, kunnen waarnemen (oorlogscommunisme), maar is bij een volgend conflict zeer zeker weer te verwachten. De staatsgrenzen geven aan welke gebieden in een oorlog betrokken zijn en bepalen daardoor, aan welke zijde de opwonende bevolking zal strijden. In het vraagstuk, dat ons hier bezig houdt, is daarom het wezen van de staat, zijn invloed naar binnen en naar buiten van groot gewicht. Definities van het begrip staat leggen meestal op de zelfstandigheid van den staat meerdere of mindere nadruk. Zoo omschrijft Prof. Mr. S.R. Steinmetz in De Nationaliteiten in Europa (1920) de begrippen Volk en Staat aldus: ‘Het Volk is de politieke eenheid, gevestigd op een bepaald gebied, zijn soevereine organisatie is de staat.’Ga naar voetnoot3) Mr. N.J. Polak geeft tevens den aard der rechtsbetrekkingen aan tusschen volk en regeering wanneer hij zegt: ‘Volgens onze opvatting is de Staat een toestand van territoriaal samenleven in één organisatie van publieke diensten van regeerders (Overheid) en geregeerden (Volk) onder een dwangmonopolie van de eersten, geboren uit het noodzakelijkheidsbesef en gebonden aan het rechtsgevoel der laatsten.’Ga naar voetnoot4) Ook Marx ziet in den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staat de ‘konzentrierte und organisierte Gewalt der Gesellschaft.’Ga naar voetnoot1) De Nederlandsche Grondwet zegt ons niets omtrent het wezen van den staat maar verklaart slechts welke gebieden ertoe behooren.Ga naar voetnoot2) De Duitsche Grondwet (1919) doet insgelijks maar voegt er aan toe: ‘Andere Gebiete können durch Reichs gesetz in das Reich aufgenommen werden, wenn es ihre Bevölkerung kraft des Selbstbestimmungsrecht begehrt.’Ga naar voetnoot3) Hier werd dus een typisch na-oorlogs-element opgenomen. Is nu de staatsmacht zoo scherp naar buiten begrensd als uit deze definitie schijnt te volgen? Indien dit zoo ware, zouden vele problemen van thans niet bestaan. Op verschillend gebied doet de staatsmacht zich buiten den eigen kring gelden. Zij strekt zich uit over de eigen onderdanen, die in den vreemde verblijven, regelt sommige hunner verplichtingen en rechtsverhoudingen, treedt wanneer dit noodzakelijk is, beschermend op en verdedigt de economische en andere belangen van de eigen bevolking tegenover de handelingen van andere staten. Hier kunnen tegenstellingen opkomen, die gevaarlijk zijn voor den vrede. In vele gevallen zullen de staten onderling door middel van tractaten algemeene regels vaststellen waardoor hun houding bepaald wordt. Niet alle rechtsverhoudingen zijn in tractaten vastgelegd; daarnaast bestaan nog algemeen erkende regels van het Volkenrecht waaraan eveneens een zekere rechtskracht toekomt en die zelfs volgens art. 4 van de Duitsche Rijksgrondwet als bindende bestanddeelen van het Duitsche recht gelden. Ook voor landen, waar dit niet zoo uitdrukkelijk in de nationale wetgeving is opgenomen, zal men moeilijk de kracht van deze ‘algemeen erkende regels’ negeeren. Ook op internationaal gebied kennen wij gewoonterecht.Ga naar voetnoot4) Bij het afsluiten van tractaten worden de wederzijdsche belangen gewogen en tegenover elkaar gezet. Een compromis moet dan gezocht worden en veelal zal men tevreden moeten zijn, indien bereikt is, wat onder de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegeven omstandigheden te bereiken viel. Volledige overeenstemming van belangen zal slechts zelden voorkomen en zoo komen niet alleen bij de onderhandeling tegenstellingen naar voren, maar bevat bijna ieder tractaat bepalingen, die men anders zou wenschen. Is dit reeds het geval met onder normale omstandigheden gesloten verdragen, pijnlijk kunnen de bevestigde nadeelen worden indien de onderhandelingen onder militairen of economischen dwang tot stand kwamen. De Vrede van Versailles, ‘der wirtschaftlich, nationalistisch, politisch eigentlich den Krieg fortsetzte’Ga naar voetnoot1) was ‘ein Gewaltfriede, kein Verständigungsfriede, nicht ein Sieg der Demokratie, sondern des Militärs.’Ga naar voetnoot2) Hoe kon dit ook anders waar Clemenceau zich tot opgave gesteld had de Duitsche macht te kortwieken door verlies aan grond en bevolking, het economisch samenstel, het ontzaglijk gebouw, opgetrokken op de ijzer- en steenkolenindustrie en het transportwezen, te vernietigen.Ga naar voetnoot3) Kautsky hoopt, dat dit waanzinnig verdragGa naar voetnoot4) veranderd zal worden: Natürlich wäre es entsetzlich, wenn die Besiegten versuchten, in neuem Krieg die ihnen angetane Unbill zu beseitigen. Dieser könnte bestehendes Unrecht nur auslöschen, um anderes an seine Stelle zu setzen. Zum Glück ist ein solcher Krieg nicht unvermeidlich, wenn die demokratischen Elemente in Europa ökonomisch und sozial und damit auch politisch rasch genug erstarken um dem Völkerbund die Kraft und den Drang zu verleihen, die Anpassung der Staatsgrenzen an die Bedürfnisse der Nationen durch demokratische methoden zu vollziehen.Ga naar voetnoot5) Of de kans groot is, dat deze wensch in vervulling gaat weten we niet. Fransche jongeren onder aanvoering van Bertram de Jouvenel, zoon van den senator, bepleiten openlijk een herziening van het vredesverdrag om erger te voorkomenGa naar voetnoot6), maar daar staat tegenover, dat Prof. Steinmetz terecht erop kan wijzen, dat tot nu toe geen enkele werkelijk verzoenende daad volgde.Ga naar voetnoot7) Biedt dus zoo een afgedwongen tractaat stof voor ernstige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conflicten, ook dan, wanneer de onderhandelingen zonder dwang van buiten gevoerd worden, kunnen strubbelingen optreden. Zoo wees bijv. de heer Heldring, voorzitter van de Amsterdamsche Kamer van Koophandel in zijn Nieuwjaarsrede 1930 erop, dat onze handelspolitieke betrekkingen met Duitschland jaar in jaar uit door de onwelwillende houding van dat land verzuurd worden.Ga naar voetnoot1) Voorts behoeven wij maar te herinneren aan de meer dan tien jaren durende onderhandelingen met België over de herziening van het Verdrag van 1839 om aan te toonen, dat ook onder normale verhoudingen de wrijving tusschen staten moeilijk op te heffen is. Zuivere rechtsconflicten zouden bij eenigen goeden wil van beide zijden desnoods door een scheidsgerecht of door het Internationaal Gerechtshof kunnen worden opgelost. Waar die goede wil ontbreekt, zooals bijv. bij Polen, welk land bij de onderteekening van de z.g. facultatieve clausule zulke voorbehouden maakte, dat eigenlijk alle geschillen, welke zich voor kunnen doen, buitengesloten zijn,Ga naar voetnoot2) schiet natuurlijk het internationaal gerechtshof te kort. Vele geschillen tusschen staten zijn evenwel geen rechtsgeschillen in dien zin, dat een uitspraak gevraagd wordt over de rechtskracht van een bestaande overeenkomst, maar machts- en belangengeschillen. Niet de interpretatie van door beide partijen aanvaard recht, is dan aan de orde, maar de vraag wat de partijen als recht zullen aanvaarden. Wel kan in zulke gevallen de Volkenbond ingrijpen, maar de beslissing draagt dan toch meestal een politiek karakter. Macht, in den vorm van wapengeweld of door druk van bevriende groote mogendheden is hier van overwegenden invloed. Zoo bezette bijv. op 9 October 1920 de Poolsche ‘rebellengeneraal’ Zeligowski, in strijd met de beslissing van een commissie waarin Litauen, Polen en eenige andere staten vertegenwoordigd waren, de Litausche hoofdstad Wilna. Onder contrôle van Poolsche troepen liet men een volksstemming houden, waaraan het voor Litausch-gezinden onmogelijk was deel te nemen. Polen lijfde daarop midden- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Litauen in, en de Volkenbondsinstanties hebben zich bij deze wijze van ‘rechtsvorming’ neergelegd. Einde 1927 dreigde een oorlog tusschen Litauen en Polen, waarbij de Volkenbond ingreep. Volkomen terecht kan Mr. van Peursem evenwel schrijven: ‘De uitbarsting van het conflict was voorkomen.... maar de oorzaak niet weggenomen.’Ga naar voetnoot1) Rondom en in Polen ligt veel stof voor ernstige conflicten. ‘Polen, das nicht sich selbst befreit hat, das Deutsche, Litauen, Weissrussen und Ruthenen gegen ihren Willen festhält, um im Interresse Frankreichs ein grosses Reich zu bleiben, wird wahrscheinlich noch schwere Lektionen bedürfen,’ schrijft Prof. Steinmetz.Ga naar voetnoot2) Niet de rechts- maar de machtsconflicten zijn het gevaarlijkste voor den vrede in Europa.
Tot de kenmerkende eigenschappen van den staat behoort de souvereiniteit over een bepaald grondgebied. ‘Es gibt keine Staatsbildung ohne ansässige Äckerbauer,’ zegt Kautsky.Ga naar voetnoot3) Naar buiten wordt deze souvereiniteit beperkt door andere, eveneens souvereine staten, naar binnen wordt de souvereiniteit uitgeoefend over de aanwezige bevolking. Aard en samenstelling van deze laatste is van groot gewicht voor de stabiliteit van een staat. Nergens bestaat in Europa een volkomen ongemengde bevolking, maar in verschillende gevallen zijn de ethnisch heterogene elementen zoodanig versmolten, dat zij een kultuureenheid, dat is een natie vormen.Ga naar voetnoot4) Niemand denkt er aan in ons land de saksische en frankische elementen te scheiden, hoewel zij nog wel te onderscheiden zijn. Soms, wanneer zulk een volksgroep dicht opeen leeft, kan zij zich bewust worden van haar eigen aard of liever van haar anders geaard zijn dan de overigen. Zij wordt zich haar kultuur bewust. Zoo kan een volk ‘mondig’ en tot natie worden.Ga naar voetnoot5) De nationaliteit zal wel altijd eng met de taal verbonden zijn, maar behoeft niet altijd naar afsluiting te streven en een eigen staat te willen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vormen.Ga naar voetnoot1) Laveleye heeft aangetoond, dat de ontwikkeling van de democratie, der drukpersvrijheid en der letterkundige kultuur dikwijls tot gevolg had het ontwaken der nationaliteiten. Door het invoeren van een uitgebreid kiesrecht kwamen afgevaardigden van de door het heerschende volk niet geassimileerde onderlagen in de wetgevende lichamen.Ga naar voetnoot2) Mede van invloed zal hierop ook wel geweest zijn, dat door de ontwikkeling van de arbeidersklasse deze deel kreeg aan de nationale cultuurGa naar voetnoot3), hierdoor toch werden breede massa's beinvloed en is de nationale zaak niet meer de aangelegenheid van een relatief kleine groep intellectueelen, die uit den aard van hun opleiding toch reeds nauw met andere culturen en zeker met die van het heerschende volk verbonden zijn. Wel kunnen de dichters het nationaliteitsgevoel wekken, maar om het tot politieke macht om te vormen moet het geworteld zijn in de breede lagen van het volk. Het verband tusschen het opleven van de nationaliteitsgedachte en het demokratisch kiesrecht kwam ook bij de jongste gebeurtenissen in Catalonië duidelijk naar voren.Ga naar voetnoot4) Speciaal tijdens en na den Wereldoorlog zien we een opleven van de nationaliteitsgedachte. Voor een deel is dit te verklaren door de leuzen waarmede de Entente en speciaal Engeland tijdens den oorlog gewerkt hebben, die culmineerden in de beroemde 14 punten van Wilson en hun kernachtige uitdrukking vonden in den eisch: Zelfbeschikkingsrecht! Voor zoover de strijd om zelfbeschikkingsrecht van een volk zich geheel afspeelt binnen de grenzen van een bepaalden staat, behoeft hij geen elementen te bevatten, die den Europeeschen vrede in gevaar brengen. De moeilijkheden kunnen dan binnen den staat opgelost worden, hetzij door het geven van politieke en cultureele rechten aan de minderheid (zelfbestuur, eigen taal in school, kerk en raadszaal) hetzij door volledige onderdrukking of door een revolutie, waardoor de verhoudingen tusschen heerschersvolk en minderheid kunnen veranderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze binnenlandsche moeilijkheden verzwakken de kracht van een staat, ja kunnen zijn bestaan zelfs bedreigen. Door de verzwakking van den staat, die het gevolg is van de opleving van een nationaliteit kunnen andere staten belang hebben deze te begunstigen. Zoo verklaarde reeds Boecharin op het 8e congres der IIIe Internationale: ‘De meest besliste nationalistische beweging, bijv. die der Indiërs, is koren op onzen molen, want zij draagt ertoe bij het Engelsche imperialisme te vernietigen.’Ga naar voetnoot1) Ook in Nederlandsch Oost Indië zijn nationalistische en communistische invloeden moeilijk te scheiden. Het heeft er veel van, of de nationalisten de steun van Moskou zoeken voor hun eigen, nationalen strijd, terwijl omgekeerd Moskou de nationalisten voor zijn wagentje wil spannen. Met Oostersche tact wordt dit spel van wederzijdsch huwelijksbedrog gespeeld. In onze onmiddellijke omgeving, in West Europa kunnen wij eveneens de internationale politieke beteekenis van den strijd der nationaliteiten binnen een staat waarnemen. In het drietalige België voeren de Vlamingen een hartstochtelijken kamp voor hun politieke bevrijding. Wel is waar, zijn eentalige volken en staten veeleer zeldzame uitzondering dan regel,Ga naar voetnoot2) maar in geen land dekken zich op den huidigen dag de begrippen taal en volk beter en staat het taalgevoel dichter bij het stambewustzijn dan in België, waar van hooger op, terwille van een valsche eenheidsgedachte het tegendeel wordt beweerd.Ga naar voetnoot3) In hun actie voor eigen taal en cultuur bestrijden vele Vlamingen de Fransche orienteering van België en er gaan geregeld stemmen op om aan het Fransch-Belgische militaire verdrag en de daarop gegronde afspraken tusschen de Fransche en Belgische staven een einde te maken. Een versterking van de politieke beteekenis der Vlamingen en zeer zeker een eventueele overgang van België tot een federatieven staatsvorm, om van een splitsing maar niet te spreken, moet dus wel van grooten invloed zijn op de buitenlandsche politiek van den Belgischen staat. Generaal Tonnet heeft er in de Nieuwe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rotterdamsche CourantGa naar voetnoot1) op gewezen, dat de beteekenis van de vestingen Namen en Luik sedert den oorlog geheel gewijzigd is. Hield men aanvankelijk rekening met een oorlog naar twee zijden, thans moeten zij alleen maar dienen tegen een inval van Duitschland. Tegenover Frankrijk blijft België geheel open, terwijl men daar op het Noordfront ‘mobiele parken’ gereed houdt. Wij kunnen ons voorstellen, dat de Fransche maarschalk Weygand minister de Broqueville aangeraden heeft de nieuwe vestingplannen uit te voeren. Het Belgische en het Fransche verdedigingsstelsel zullen daardoor practisch één worden. Een verzwakking van België heeft dus zeer ernstige gevolgen voor de militair-politieke beteekenis van Frankrijk. De strijd van de Vlamingen krijgt zoo een internationaal aspect. Meer stof voor conflicten vinden wij indien de minderheid in een bepaald land behoort tot de zelfde nationaliteit als het heerschersvolk in een ander. De staat van dit heerschersvolk voelt zich dan dikwijlsGa naar voetnoot2) de natuurlijke voogd, die over de cultuurbelangen van de minderheid moet waken en zal daardoor licht geneigd zijn een rol te spelen in de binnenlandsche politiek van den nabuurstaat. Zelfs indien die staat, d.w.z. zijn organen, hierin niet betrokken zijn maar individueele leden van het heerschersvolk optreden kan dit tot staatkundige botsingen en oorlogen leiden. Dit bleek bijv. bij den moord op Frans Ferdinand, Aartshertog en troonopvolger van Oostenrijk op 28 Juni 1914 te Serajewo, welke de directe aanleiding tot den wereldoorlog werd. Bijzonder moeilijk zijn de verhoudingen, waar de minderheid intellectueel, economisch en sociaal op hooger plan staat dan de meerderheid. Dan kunnen gemakkelijk gevoelens van afgunst en daardoor van onberedeneerden haat ontstaan. De cultureele moeilijkheden, die de Duitsche minderheid in Polen ondervindt, ondanks het toezicht van en het beroep op den Volkenbond moeten zoo mede verklaard worden. Behalve een sterke Duitsche minderheid vinden we in Polen nog Roethenen en Witrussen, terwijl evenmin de ruim | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10% Israelieten (waarvan ¾ n.l. 7.8% Jiddisch spreken) tot de Poolsche nationaliteit gerekend worden. Van de totale bevolking spreekt dan ook maar 69.2% Poolsch! President Wilson moge in de schepping van een zelfstandig Polen een daad van rechtvaardigheid gezien hebben, de uitwerking van zijn grondgedachte is een schakel geworden in den ijzeren keten, die men om Duitschland geslagen heeft. Aan den drang naar het Oosten der Germanen heeft de overwinning der Entente tijdelijk althans een einde gesteld,Ga naar voetnoot1) terwijl een zoo sterk mogelijk Yugo-Slavië voor haar noodig is om het Germanendom in te dammen en van het nabije Oosten en Voor-Azië af te houden.Ga naar voetnoot2) Behalve Polen bestaan ook de andere nieuw gevormde staten uit heterogene elementen. Van Joegoslavië spreekt een vijfde der bevolking een andere taal dan die der heerschersvolken de Serven, Kroaten, Macedoniërs en Slovenen; bovendien merkt Prof. Steinmetz op, dat alleen de druk van vreemden de Kroaten tot de Serven bracht.Ga naar voetnoot3) Het zijn dan ook twee volken met verschillende cultuur, geschiedenis en godsdienst.Ga naar voetnoot4) Hier zijn dus nog groote interne moeilijkheden te verwachten, te meer, daar dit land nog krachtige minderheden bevat (Duitschers 4.3%, Hongaren 3.9%). Dit gebrek aan eenheid behoeft geen verwondering te wekken indien we nagaan, dat het oude Servië in 1912 48.000 km2 oppervlakte had, in 1913 vermeerderde dit tot 87.000 km2, terwijl thans Joegoslavië een oppervlakte heeft meer dan 5 × zoo groot als het oude Servië, n.l. van 249.000 km2. In Tsjechoslowakije vinden we op een totale bevolking van 13.612.000 zielen 3.124.000 Duitschers,Ga naar voetnoot5) terwijl ook in Roemenië slechts ¾ van de bevolking tot de Roemeensche nationaliteit gerekend kan worden. Waarheen we onzen blik ook in Oost en Zuid-Oost Europa wenden, steeds worden we getroffen door de minderheids problemen. Niet minder dan dertig millioen menschen wonen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Europa onder een bewind, dat zij nauwelijks hun eigen regeering kunnen noemen.Ga naar voetnoot1) Tallooze kwesties werden en worden bij den Volkenbond ter sprake gebracht.Ga naar voetnoot2) Terecht schreef dan ook Mr. Th. Heemskerk in het tijdschrift De Volkenbond, dat bij behoud van de thans geldende grenzen, datgene wat men het minderhedenvraagstuk noemt, tot zeer veel wrijving aanleiding geeft. Hier liggen brandpunten van gevaar voor het uitbreken van een nieuwen oorlog.Ga naar voetnoot3) De oorzaak is, dat noch in Polen, noch in Tsjechoslowakije de grenzen naar het nationaliteitsbeginsel en het zelfbeschikkingsrecht getrokken zijn. Zoo ging een eenige gelegenheid in het leven der volken voorbij om met de dwalingen van het verleden te breken en werd de kans verkeken om het nationaliteitsbeginsel te laten beslissen.Ga naar voetnoot4) Algemeen wordt ingezien, dat de bestaande toestand uiterst gevaarlijk is. Ook waar nu nog geen politieke spanningen optreden, ligt in de vele en talrijke minderheden een bron van ernstige conflicten voor den toekomst. Zal het mogelijk zijn hier oorlogen te voorkomen? De kans op een vreedzame wijziging van de talrijke grenzen is zeer gering. Zooiets wordt maar zelden door zuivere onderhandelingen tot stand gebracht. Op een assimileeren van de minderheden mogen wij evenmin hopen. Volken behouden zeer lang hun eigen aard. Niet alleen de Balkanvolken bewijzen dit, maar eveneens de Denen in Sleeswijk, die van 1864 tot 1918 onder Duitsch bestuur leefden. Maar, al zijn de vooruitzichten niet gunstig, men zal moeten trachten hier zooveel mogelijk stof tot conflicten op te ruimen. Kan dan al niet iedere oorlog voorkomen worden, allicht dat men er een beperking van het oorlogsgebied mede bereikt. Is een absolute vrede hier voorloopig een onbereikbaar ideaal, een verminderen van de vele hier dreigende oorlogen is toch waarlijk het nastreven wel waard!
De hierboven behandelde vraagstukken van minderheden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dragen min of meer een statisch karakter, d.w.z. veranderingen hebben slechts heel langzaam plaats. Assimilatie is een kwestie van eeuwen en ook dan is zij maar zelden volledig. In ons eigen land vertoont de bevolking van Friesland nog een eigen karakter en is zelfs de assimilatie van de Hollanders, die zich in de Middeleeuwen in Het Bilt, ten Noord-Westen van Leeuwarden vestigden, nog niet volledig tot stand gekomen. Adam Smith schreef: ‘man, of all sorts of luggage, is the most difficult to be transported’.Ga naar voetnoot1) Wel zijn de bezwaren bij het verhuizen veel minder dan toen, maar een vermengen en oplossen van minderheden gaat nog steeds uiterst langzaam. Alleen zeer bijzondere omstandigheden doen een bevolking uitstroomen in een ander gebied. Snellere toeneming van de bevolking dan van het productie apparaat kan hier een machtige factor zijn om de ‘hokvastheid’ te overwinnen, vooral indien in een naburig land de verhoudingen omgekeerd zijn. Volgens Wirtschaft und Statistik 1930 No. 13, overtroffen de geboorten per 1000 inwoners de sterfgevallen met de volgende aantallen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet steeds behoeft een hoog bevolkingsoverschot tot emigratie aanleiding te geven. Nederland bijv. behoort tot de landen met een zeer groote bevolkingstoeneming en toch is de emigratie kwantitatief van weinig beteekenis.Ga naar voetnoot1) Dit moet worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat in Nederland de kapitaalvorming de bevolkingsvermeerdering eenige malen overtreft.Ga naar voetnoot2) Italië verkeert in veel ongunstiger positie. Het is niet in staat binnen zijn eigen grenzen zijn bevolking te voeden. Dit bevordert in hooge mate de emigratie van de Italianen. In de eerste tien jaren van de 20ste eeuw trokken meer dan 2.000.000 Italianen naar de Vereenigde Staten van AmerikaGa naar voetnoot3) Na den oorlog is dit aantal sterk verminderd.Ga naar voetnoot4) Eenerzijds neemt door deze omstandigheden de bevolking van Italië snel toe, anderzijds moet gezocht worden naar nieuwe emigratiegebieden. De Italiaansche koloniën kunnen hiervoor niet dienen. Zij zijn arm en bieden weinig mogelijkheden. Het tegenover Italië gelegen Lybië met de hoofdstad Tripoli bijv. is wel zeer uitgestrekt maar bijzonder dun bevolkt. Op 1 km2 wonen 0,4 menschen. In het naburige Tunis, dat aan Frankrijk behoort, is de bevolkingsdichtheid 17.3, in Fransch Marokko 10.1 en in Spaansch Marokko 29.4. Hoewel Frankrijk geen emigratiegebied behoeft, biedt Tunis veel meer kansen voor den emigrant. Geen wonder dan ook, dat in het, vanuit Italië zoo gemakkelijk te bereiken Fransche protectoraat Tunis 3 × zooveel Italianen wonen als Franschen.Ga naar voetnoot5) Het Fransche spaargeld gaat jaarlijks de opneemvermogens van moederland en koloniën met vele milliarden te boven.Ga naar voetnoot6) Ondanks deze groote kapitaalvorming in Frankrijk, die dit land tot een der belangrijkste kapitaaluitvoerlanden van Europa maakt,Ga naar voetnoot7) neemt de bevolking in de laatste jaren eer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
af dan toe als gevolg van een dalend geboortecijfer. Het werkloozencijfer is er zeer laag:
Vele vreemdelingen, vooral Italianen, Belgen, Spanjaarden en Polen, vestigen zich in Frankrijk en vullen de open plaatsen aan. In 1851 bedroeg het percentage vreemdelingen in de Fransche bevolking 1.06 in 1926 was het tot de formidabele hoogte van 6.13 gestegen.Ga naar voetnoot2) Volgens l' Emigrazione italiana (Rome 1925) bedroeg het aantal Italianen in FrankrijkGa naar voetnoot3) in
G. Welter geeft voor 1926 een aantal van 857.000 opGa naar voetnoot4). Dit binnenstroomen van zulke aantallen vreemdelingen geeft bijzondere sociaal-politieke zorgen. ‘Comme il semble très difficile de lutter par des lois contre une natalité déficitaire, il est urgent d'encourager la naturalisation et la “francisation” des étrangers qui viennent combler les vides de notre population,’ zegt Welter.Ga naar voetnoot5) Gelukkig betracht Frankrijk geheel andere middelen om de Italianen tot Franschen te maken, dan Mussolini tegenover zijn Duitsche en Slavische minderheden oorbaar acht! Doet Frankrijk alle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeite hier conflicten van staatkundigen aard te vermijden, van Italië kan hetzelfde niet gezegd worden. Reeds in 1927 verkondigde Mussolini de stelling, dat een land zekere rechten behoudt over hen, die zich als kolonisten onder vreemde souvereiniteit gesteld hebben.Ga naar voetnoot1) In deze bevolkingsproblemen waarvan het verlangen naar koloniën in Italië een gevolg is, moet de hoofdoorzaak van de spanning tusschen Italië en Frankrijk gezocht worden. Natuurlijk werken ook andere factoren, zooals de concurrentie tusschen Genua en Marseille, doch deze schijnt in tegenstelling tot de algemeen verspreide opvatting niet zoo sterk geprononceerd te zijn.Ga naar voetnoot2) De tegenstelling tusschen Frankrijk en Italië kwam heel sterk tot uiting op de Vlootconferentie in het voorjaar van 1930 te Londen. Daar eischte Italië pariteit en Frankrijk wees dezen eisch af waarbij als motief opgegeven werd het koloniale bezit. Op grond van het voorgaande is dit motief wel verklaarbaar! Te meer, omdat Frankrijk bij een eventueelen oorlog weer voor een belangrijk deel steunen moet op zijn uit Afrika te importeeren kleurlingen-troepen. Bovendien bleek tijdens den wereldoorlog de petroleum en de benzine een noodzakelijke krachtbron. Volgens Louis le Page (l'Impérialisme du Pétrole) beschikte Frankrijk op 2 Augustus 1914 over 110 vrachtauto's, 50 motor-lorries voor artillerie etc. en 132 vliegtuigen. In 1918 had het Fransche leger 70.000 groote vrachtauto's en 12.000 vliegtuigen. Bovendien beschikten toen de Engelsche en Amerikaansche legers over 100.000 groote auto's en 4000 vliegtuigen in Frankrijk.Ga naar voetnoot3) Geen wonder, dat de Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken op 21 Nov. 1918 verklaarde, dat de geallieerden de overwinning hadden behaald dank zij stroomen van olie! Voor den aanvoer van petroleum is Frankrijk hoogstwaarschijnlijk op de zeewegen aangewezen. Zonder vloot is dan ook zijn leger zeer in het nadeel. Zien wij deze militaire omstandigheden in verband met de groeiende Italiaansche bevolking in Zuid-Frankrijk en de Fransche koloniën, met het zeer natuurlijke en dus nood- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zakelijke streven van Italië om nieuwe emigratiegebieden te vinden, nu de Vereenigde Staten waarschijnlijk voor langen tijd gesloten zijn, dan valt niet te ontkennen, dat hier gevaarlijke conflictstof ligt. Een belangrijke stap in de goede richting zou natuurlijk zijn, indien Italië de beschikking over meer koloniën kreeg. Het bevindt zich evenwel op dit terrein in dezelfde nadeelige positie als Duitschland. Het kwam als moderne groote mogendheid eerst op, toen de koloniale wereld reeds door anderen verdeeld was. Koloniën heeft Italië noodig, niet zoozeer als gebieden om er grondstoffen aan te ontleenen, dan wel om zijn bevolking een plaats op aarde te kunnen verzekeren. Koloniën kan Italië evenwel niet anders krijgen dan ten koste van andere staten. Zal dat langs vreedzamen weg kunnen? Zal de Volkenbond bijv. een nieuwe verdeeling van de koloniale gebieden kunnen doorvoeren mede ten koste van zijn invloedrijkste leden? Als Kautsky dan ook zegt, dat de Volkenbond controle moet krijgen over grondstoffen als petroleumGa naar voetnoot1), dan moet hier tevens de grond zelf onder begrepen worden. Voorloopig zal Italië evenwel zich zelf moeten helpen. In dit verband moeten we dan ook het uiterst belangrijk opstel van Giuseppe L. Riatti in de te Cremona verschijnende Regime FascistaGa naar voetnoot2) zien, waarin meer dan gewone belangstelling voor Nederlandsch-Indië aan den dag gelegd wordt. Mocht het Nederlandsch gezag zich daar tegenover de nationalistische beweging niet kunnen handhaven, dan zou ‘het niet rechtvaardig en evenmin logisch zijn, dat dergelijke gebieden zouden komen onder de heerschappij van de bekende imperialistische volken, die, ofschoon demographisch arm en oeconomisch rijker dan Italië, reeds twee derde van alle koloniën op aarde in hun bezit hebben.’ Het ziet er nog niet naar uit, of deze belangstelling voor Nederlandsch-Indië spoedig in de sfeer van de practische politiek zal worden betrokken. Aangezien Nederland daar een politiek van de open deur volgt, kunnen Italiaansche producten en arbeidskrachten ongehinderd aan den concurrentiestrijd deelnemen. Italiaansch kapitaal is er voorloopig niet in zulke hoeveelheden te verwachten, dat daardoor een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
belangrijke verschuiving in de machtsverhoudingen zal plaats hebben, en voor rechtstreeksche militair-politieke actie is toch minstens de welwillende medewerking van Engeland noodig in verband met den zeeweg door het Suezkanaal. Reëeler is dan ook de intense belangstelling van Italië voor Albanië, dat practisch gesproken tot een protectoraat geworden is. Het zou hoogst eenzijdig zijn hier uitsluitend aan een directe werking van demografische krachten te denken. Om meer dan één reden heeft Italië belang bij een controleering van Albanië. Reeds bij het op 24 April 1920 te San Remo gesloten verdrag waarbij ook Engeland en Frankrijk partij waren, werden de petroleumbelangen van Albanië onder Italiaansche controle geplaatst. Niettegenstaande deze regeling deden zich toch 5 jaar later moeilijkheden voor met de Anglo-Persian Petroleum Maatschappij, die eveneens in Albanië groote concessies heeft. Hoe gemakkelijk zulk een belangentegenstelling in een militair-politieke kan omslaan wordt ons duidelijk, indien we voor oogen houden, dat de Anglo-Persian rechtstreeks door aandeelenbezit gecontroleerd wordt door de Engelsche regeering.Ga naar voetnoot1) Dit laatste is te verklaren door de groote belangen, die de voor een groot deelGa naar voetnoot2) met olie gestookte Engelsche oorlogsvloot bij de petroleumindustrie heeft. Behalve van wege de licht ontvlambare oorlogsbrandstof, heeft Italië belangstelling voor Albanië, omdat het bezit daarvan de Adriatische Zee tot een Italiaansche binnenzee zou maken, immers de afstand van Otranto tot Kaap Glossa (Albanië) bedraagt slechts 80 km. Hierdoor wordt de greep van Italië op het Fransch georiënteerde Joegoslavië zeer versterkt. Sinds 1921 heeft Italië op de Joegoslavische kust de stad Zara als steunpunt, maar dit ligt ten eerste achter de Dalmatische eilanden en ten tweede op ongeveer 150 km van Ancona. Nadat Gabriele d' Annunzio in 1919 het reeds aan Joegoslavië toegewezen Fiume bezette en tot een vrijstaat verklaarde, werd Fiume een Italiaansche stad. In Istrië wonen zeer veel Slaven, waardoor conflicten niet uitblijven. De ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houding tusschen Italië en Joegoslavië is dan ook slecht. In 1924 werd Susak, oorspronkelijk een voorhaven van Fiume, aan Joegoslavië toegewezen. Men heeft de stad Fiume eenvoudig in twee deelen geknipt. Met alle kracht is men thans bezig de haven van Susak uit te breiden; de nationale eer verbiedt om van het 100 M. verwijderd liggende gebied van de vrijhaven Fiume gebruik te maken.Ga naar voetnoot1) Het middel om Albanië aan Italië te verbinden zijn de ‘gouden spijkers’ die steeds een belangrijke rol in de Balkanpolitiek gespeeld hebben. Na eenige maanden onderhandelen is door Italië aan Albanië een leening verstrekt van 10 millioen Lire, terug te betalen in 10 jaar en wel naar gelang van de stabiliteit der Albaansche begrooting. Een Italiaansch-Albaansche commissie zal controle uitoefenen over de uitbreiding van het staatsbeheer in Albanië en over het gebruik, dat van de leening gemaakt zal worden. Deze commissie zal ter zijde worden gestaan door een staf van Italiaansche technische ambtenaren.Ga naar voetnoot2) Albanië is dus thans nog maar in schijn een zelfstandige staat, in werkelijkheid is het volledig tot een Italiaanschen vazalstaat en bruggehoofd op den Balkan geworden. Terecht schreef de Buitenland-redacteur van de N.R.C., dat vóór 1914 deze kwestie beschouwd zou zijn als de kiem van een casus belli.Ga naar voetnoot3) Maar, ook al heeft Europa thans andere zorgen aan het hoofd (Tol-unie, Plan Hoover, Finantieele crisis in Duitschland), de Italiaansch-Albaansche verhouding blijft een brandende lont aan het buskruitvat dat Balkan heet en dus een gevaar voor heel Europa, want het zou niet de eerste maal zijn, dat een Balkanoorlog door een funeste politiek van West-Europeesche mogendheden het oorlogsspook over ons werelddeel, neen over de geheele wereld, wekte. Het oproepen van krachten houdt nog niet in, dat men ze ook beheerschen kan! Italië voert dus thans met politieke middelen een tweefrontenkrijg. Eenerzijds met Joegoslavië om de Dalmiatische Zee en zijn stijgenden invloed op den Balkan, anderzijds met Frankrijk, waar een groot aantal Italiaansche emigranten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grond en werk vinden. Wij wezen er reeds op dat volgens Mussolini de Italiaansche staat zekere souvereine rechten behoudt op deze emigranten in Zuid-Frankrijk en Tunis, terwijl aan de andere zijde Frankrijk deze Italianen poogt te verfranschen. Beide opvattingen zijn te verklaren maar even zeker is het, dat zij botsingen, laten we hopen alleen politieke, uitlokken, ja haast onvermijdelijk maken. Behalve de reeds eeuwen bestaande strijd met Duitschland, die door de houding, welke Frankrijk te Versailles en daarna aangenomen heeft er niet minder op geworden is,Ga naar voetnoot1) komt dus onder den druk van het bevolkingsvraagstuk de tegenstelling tot Italië. Ook Frankrijk vecht dus thans op minstens twee fronten. Voor zoover wij thans kunnen nagaan heeft Italië wel, maar Duitschland geen reden een oorlog in het Westen te zoeken. Voor dit laatste rijk liggen de belangentegenstellingen in het Oosten. Toch wapent Frankrijk zich tegen een aanval uit Duitschland. Wij zullen straks zien, dat dit in verband met de internationale politiek van dit rijk wel te verklaren is. Frankrijk heeft met behulp van zijn bondgenooten den oorlog op de Centrale rijken gewonnen. Het heeft de gebiedsuitbreiding gekregen die het wenschte, n.l. Elzas-Lotharingen. Elzas-Lotharingen is evenwel voor Duitschland geen West-Europeeschen oorlog waard. Het was dit feitelijk ook voor Frankrijk niet in 1914. In 1910 had Elzas-Lotharingen 1.874.000 inwoners. De totale Fransche verliezen aan dooden en oorlogsverminkten hebben in den Wereldoorlog 2.900.000 bedragen.Ga naar voetnoot2) Na den oorlog voerde Frankrijk een omsingelingspolitiek tegen Duitschland. Polen en de kleine Entente werden min of meer tot Fransche vazalstaten gemaakt. Voor hen is zeker de Volkenbond ‘die Fortsetzung der Entente zur Sicherung ihrer Besitzes aus dem Weltkrieg’.Ga naar voetnoot3) Ook in andere opzichten tracht Frankrijk Duitschland den voet dwars te zetten. Het streven van Duitschland om met Oostenrijk een tolunie aan te gaan werkte als een bom in Genève. Voor Polen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en meer speciaal nog voor Tsjechoslowakije konden hierbij economische motieven een rol spelen, maar voor Frankrijk is het politieke gevaar van den ‘Anschluss’ het voornaamste. Uit de houding van Frankrijk is op te maken, dat dit land er een bedreiging in zag voor zijn streven naar Europeesche hegemonie. Frankrijk heeft in een coalitie-oorlog Duitschland overwonnen, maar het is er lang niet zeker van, dat bij een eventueel nieuw conflict dezelfde bondgenooten aan zijn zijde zullen staan. Rusland is zeker uitgevallen, de houding van Engeland hoogst onzeker. Meermalen stonden deze voormalige bondgenooten reeds scherp tegenover elkaar. Frankrijk heeft den haat van Duitschland opgewekt maar mist de zekere rust die een gevolg is van het gevoel van overmacht.Ga naar voetnoot1) Dit verklaart zijn streven om Duitschland ook na den oorlog te knotten, waardoor een sfeer van onrust in Europa blijft. De ster-correspondent van de N.R.C. ziet in het tolunie-plan een zeer gevaarlijk experiment, omdat het de vijandschappen in Europa moet verscherpen,Ga naar voetnoot2) waarmede dus erkend is, dat deze vijandschappen nog steeds bestaan. Behalve de gevaren voor den vrede, die rechtstreeks uit de Fransche politiek voortvloeien, moeten we ook de indirecte nagaan. Wij zagen, hoe Frankrijk na zijn coalitie overwinning naar nieuwe bondgenooten moest zoeken, nu op de oude niet meer te rekenen valt. Het vond deze in de z.g. kleine Entente. Deze staten, die hun grondgebied zeer zagen uitbreiden, willen evenals Frankrijk met hand en tand vasthouden aan de ‘rechten’ door de vredesverdragen van Versailles, Saint-Germain, Neuilly sur Seine, Trianon en Lausanne geschapen. Deze staten vinden elkaar in hun tegenstelling tot de revisionistische groep, welke uit Duitschland, Oostenrijk, Hongarije en Italië bestaat. Dat Italië hier weer de zijde van zijn eens trouweloos verlaten bondgenooten kiest, is uit zijn koloniale behoeften te verklaren. Staatkundige verbonden dragen, hoe vredelievend zij ook mogen heeten, volgens Snijders en Dufour veelal de kiem van oorlogsgevaar in zich.Ga naar voetnoot3) Zoo ook de kleine Entente. Naast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besprekingen van diplomaten vinden wij ook bij deze groep de zoo bijzonder gevaarlijke bijeenkomsten van de chefs der generale staven.Ga naar voetnoot1) Om zijn politieken steun de noodige stabiliteit te geven zorgt Frankrijk controle te houden over de finantiën van deze landen. ‘France is very anxious to finance the countries which are in the French sphere of political influence; such as Poland, and the little Entente,’ zegt Paul Einzig.Ga naar voetnoot2) ‘If any of these countries needs to issue a loan, the French authorities make it a condition to the participation of the French market that the international banking group engaged in the operation should be headed by a French bank.’ Zooals uit onderstaande cijfers blijkt, neemt de uitvoer van wapens uit alle landen te samen toe, maar stijgt die uit Tsjechoslowakije veel sneller:
Zoo is een keten van ijzeren en gouden schakels rond de overwonnen volken geslagen. Vooral in Oost-Europa is de druk hiervan ontzettend. Oostenrijk en Hongarije verloren hun uitweg naar de Adriatische Zee en zijn te dien opzichte thans geheel afhankelijk van Italië en Yugoslavië, welk laatste land, zooals we zagen, na den oorlog weder ten deele afhankelijk werd van de goede verhoudingen met Italië. Schel steekt hierbij de houding af, die de vredes-dictators in Versailles tegenover Polen aannamen, dat een zeer kunstmatigen uitweg naar de Oostzee kreeg. Terecht merkt Kautsky op, dat de nieuwe grenzen niet uitsluitend volgens het zelfbeschikkingsrecht der volken getrokken werden, maar, dat het verlangen naar strategisch gunstige punten en bronnen van rijkdom een gewichtige rol speelden.Ga naar voetnoot3) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Hongarije werden alle stukken afgenomen, die niet zuiver Hongaarsch waren. Het verloor daardoor 169.299 km2 en meer dan 9 millioen inwoners. Een belangrijk deel hiervan zijn evenwel Hongaren. Zij vormen thans minderheden van de nieuw gevormde of sterk uitgebreide staten. Tevens verloor Hongarije op deze wijze belangrijke industriestreken en zijn strategisch sterke berggrenzen. De Hongaarsche vlakte ligt thans geheel open. Geen wonder, dat de dag waarop het verdrag van Trianon gesloten werd, voor Hongarije een nationale treurdag is. Voor wien de zaken objectief tracht te zien, kan het verdrag van Trianon geen rechtvaardige oplossing zijn, d.w.z. een oplossing, waarbij de tegenstrijdige belangen der volken eerlijk afgewogen werden. Oostenrijk verloor meer dan 22 millioen inwoners en wel hoofdzakelijk aan Tsjechoslowakije (10 millioen) en aan Polen (8 millioen). Het belangrijke industrieele Bohemen raakte het zoo kwijt. Geen wonder, dat Oostenrijk groote economische moeilijkheden te doorstaan kreeg. Voor Duitschland liggen de grootste moeilijkheden in het Oosten. Aan Polen moest het bijna 4 millioen inwoners afstaan en meer dan 46.000 km2. Toch geven deze cijfers de beteekenis van de grenswijzigingen onjuist weer. Van veel meer invloed dan het aantal is hier de economische en politieke beteekenis van enkele kleine stukjes. Opper-Silezië was economisch een eenheid. Ethnologisch was dit, zooals in vele grensgebieden met industrie (men denke bijv. aan ons Limburg), niet het geval. Ten gunste van Polen werd nu deze economische eenheid verstoord ter wille van toch nooit zuiver te trekken ethnologische grenzen. Wij zien hier, dat Dr. Schamelhout hoogst eenzijdig is, als hij zegt, dat geen ideale oplossing van het grensvraagstuk mogelijk is, als niet staats- en taalgrenzen gelijk loopen.Ga naar voetnoot1) Behalve ethnische eenheden bestaan er ook economische. Natuurlijk zou het gemakkelijk zijn indien deze categorieën volkomen samen vielen. Dat is nu eenmaal niet het geval. Met zulk een idealen toestand hebben wij niet te maken en een oplossing, zelfs een ‘ideale’, moet hiermede rekening houden. Een ideale oplossing krijgen wij niet als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men eenzijdig te werk gaat, maar als aan de verschillende belangen zooveel mogelijk recht is gedaan. De economische beteekenis van Opper-Silezië voor Duitschland blijkt duidelijk indien we er acht op slaan, dat de in October 1921 aan Polen toegewezen kolenvelden van Opper-Silezië in 1913 bijna een vierde produceerden van alle in Duitschland gewonnen kolen.Ga naar voetnoot1) Volgens de Veertien Punten van President Wilson moest aan Polen een vrije uitgang naar de Oostzee gewaarborgd worden. Dit vraagstuk was op meer dan één manier op te lossen. Iedere oplossing zou moeilijkheden gegeven hebben. Ook tegen een Poolsche corridor aan den Memelmond zouden bezwaren zijn in te brengen. De oplossing die men evenwel te Versailles vond is mogelijk wel de slechtste die te vinden was. Men nam daar als basis voor dit uiterst belangrijke economische en politieke vraagstuk de taal van de boeren van de Tuchlerheide. Van Oost-Pruisen werd zoodoende een exclave gemaakt, die door Duitschland alleen over Polen of over zee te bereiken is. De practisch gesproken geheel Duitsche stad Danzig werd een vrijstad en voor zijn buitenlandsche betrekkingen onder Poolsche ‘bescherming’ gesteld. De bedoeling was, dat Danzig de Poolsche uitvoerhaven zou worden. Had dus deze oplossing twee ernstige bezwaren, Polen zorgde er voor hier een derde aan toe te voegen. Inplaats van zijn uitvoeren over Danzig te verrichten, saboteert het deze haven en geeft aan het Poolsche plaatsje Gdynia de voorkeur. Ook bij zijn bescherming van de buitenlandsche belangen van Danzig weet Polen zich nog niet behoorlijk te gedragen. Op 19 Mei 1931 berichtten de bladen, dat Danzig niet aan de zitting van de Europeesche commissie kon deelnemen, omdat de Poolsche regeering eerst drie dagen na het begin van de zitting de uitnoodiging aan Danzig heeft doen overhandigen. Wij kunnen ons best voorstellen, dat Duitschland er niet aan dacht een ‘Locarno-verdrag’ voor zijn Oost-grenzen af te sluiten! Hier ligt de conflictstof hoog opgetast. Het wachten is slechts op een vonk. Maar, Polen staat niet alleen. Finantieel, militair en politiek wordt het op duidelijke wijze door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk ondersteund. Door zijn politiek van bondgenootschappen maakt Frankrijk van een Oost-Europeesch conflict een Europeesch, misschien wel een wereldconflict. De geschiedenis van 1914 herhaalt zich. Ook toen waren de bestaande bondgenootschappen er de oorzaak van, dat een Balkanoorlog een wereldoorlog werd! Het verbond tusschen Polen en Frankrijk maakt, dat ook Duitschland met een twee-fronten krijg rekening moet houden. Een overzicht van de Oost-Europeesche moeilijkheden en gevaren is niet volledig zonder aandacht te wijden aan Rusland. Wel schijnt men dikwijls Europa daar te laten eindigen waar de werking van het Vijfjaren-plan begint, maar ook al stellen wij Rusland buiten Europa, wegcijferen kunnen we het niet. De verhouding tusschen Rusland en vele zijner buren is slecht. Oorzaken hiervoor zien we eenerzijds in de steeds weer opkomende neiging der Russen om zich in den politieken strijd tusschen de partijen van een ander land te mengen, anderzijds in de omstandigheid, dat voor Rusland de Randstaten, hoewel ethnisch haar bestaan volkomen gerechtvaardigd is, een afsluiting van de Oost Zee beteekenen. West-Europa hield zich afzijdig van de moeilijkheden, die in Rusland na de revolutie ontstonden voor zoover het niet openlijk of bedekt de contra-revolutie steunde. Dobb wijst er op,Ga naar voetnoot1) dat landen die aan den rand van den afgrond waren door buitenlandsche leeningen geholpen werden. Zoo bijv. Oostenrijk in 1922 en Duitschland (Dawes-leening) in 1924. Rusland daarentegen, dat voor den oorlog vele buitenlandsche leeningen aanging, kon geen kapitaal op langen termijn verkrijgen. Tevergeefs zocht het dit te Genua en te Londen in 1923 en 1924. Slechts geringen steun kreeg het in 1921 en 1922 en dan nog hoofdzakelijk in den vorm van levensmiddelen. Ook Farbman wijst er in zijn bekende Economist-artikelen op,Ga naar voetnoot2) dat na het ‘Oorlogscommunisme’ de nationale hulpbronnen bijna opgedroogd waren en de bolsjewistische politici en economen geen anderen uitweg zagen voor de verdere ontwikkeling van Rusland, dan door middel van buitenlandsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hulp in den vorm van leeningen, credieten of concessies. Na erop gewezen te hebben, dat de conservatieve regeering in Engeland, het door het Labour bewind aanhangig gemaakte Anglo-sowjet verdrag verwierp, vervolgt hij: ‘Indien de Westersche mogendheden werkelijk begeerig waren om eenigen invloed in het land der revolutie uit te oefenen, hadden ze hier klaar moeten staan, om de gelegenheid aan te grijpen ter voorziening van Rusland met kapitaal voor den wederopbouw, maar, gelijk algemeen bekend is, gaf men er de voorkeur aan, om Rusland dit kapitaal te onthouden.’Ga naar voetnoot1) Wanneer dan ook Paul OlbergGa naar voetnoot2) spreekt van een ‘Blokkade-legende’ kan dit moeilijk anders dan als zeer partijdig en volkomen onjuist worden gekwalificeerd. Alleen het op 12 October 1925 te Moskou geteekende Duitsch-Russisch handelsverdrag maakt op de houding van West-Europa een uitzondering. De Duitsche groote banken stelden een crediet van 100 millioen mark beschikbaar waardoor de Russische regeering in staat gesteld werd Duitsche industrie producten aan te koopen.Ga naar voetnoot3) Het ruim anderhalf jaar eerder gesloten Italiaansch-Russische handels- en scheepvaartverdrag en de Italiaansch-Russische douaneconventie van 7 Febr. 1924 waren van minder grooten invloed. Zoo bleef voor Rusland het verlossende woord uit, immers in het voorjaar van 1927 werden de diplomatieke betrekkingen tusschen Engeland en de Sovjet verbroken. Noordhoff zoekt verband tusschen het in 1926 op de Engelsche markt komen van de Russische petroleum van de terreinen, die voor de revolutie onder contrôle van de ‘Koninklijke’ stonden en dit verbreken van de diplomatieke banden.Ga naar voetnoot4) Rusland is ondanks deze moeilijkheden niet te gronde gegaan, maar het heeft de vijandige houding van West-Europa evenmin vergeten. Het Roode leger, tijdens den burgeroorlog door Trotsky georganiseerd, is een niet te verwaarloozen macht geworden en het behoort zeer zeker tot de waarschijnlijkheden, dat de economische oorlog op militair terrein over- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebracht zal worden. De weg van Moskou naar Berlijn loopt evenwel over Polen. Terecht schreef G. VermeerGa naar voetnoot1) dat een aanval op Polen Rusland aan Duitschlands zijde zal kunnen brengen en dus kans op succes heeft, maar tevens het gevaar in het leven roept van een nieuwen Europeeschen oorlog. Ondanks de steun van Frankrijk lijkt ons de kans, dat het Poolsche leger een aanval van Rusland kan tegenhouden gering; nog afgezien van de materieele kracht lijkt ons het moreel van een leger, waarin het mogelijk is, dat een majoor van den staf wegens spionnage gefusilleerd wordt (Dembowski, Juli 1931) absoluut onvoldoende, te meer, omdat dit geval niet op zich zelf staat. Ook Polen ligt dus tusschen twee vijandige machten. De belangrijkste dreigende militaire conflicten kunnen wij aldus in schema brengen: Frankrijk - Duitschland - Polen - Rusland Zouden deze tegenstellingen los van elkaar staan, dan was er een kans op plaatselijk gelocaliseerde oorlogen; doch door de Fransche politiek van steun en dus door het vormen van vazalstaten, zijn deze conflicten niet van elkaar te scheiden en dreigt dus een oorlog op een enkele grens tot een volledigen Europeeschen oorlog uit te groeien. Het is niet mogelijk op grond van de hier geconstateerde tegenstellingen met zekerheid te voorspellen hoe bij een volgenden oorlog de partijen samengesteld zullen zijn. Waarschijnlijk is het wel, dat we weer met een coalitie-oorlog te maken zullen hebben, terwijl de kans groot is, dat aan de eene zijde Frankrijk, de kleine Entente en Polen zullen staan en aan de andere Italië, Duitschland, Rusland, misschien ook Oostenrijk en Hongarije. De verdere omstandigheden liggen natuurlijk nog geheel in het duister. Mogelijk is het, dat Duitschland den steun krijgt van een Russisch expeditieleger. De eerste maand toch zal de positie van het Duitsche leger zeer moeilijk zijn. Wel kunnen we de Duitsche Rijksweer niet vergelijken met een militieleger en evenmin mogen we aannemen, dat Duitschland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij het uitbreken van een conflict enkel maar over deze 100.000 man beschikt, maar het mobiel maken, uitrusten en indeelen van zijn ongetwijfeld bestaande reserves eischt toch tijd. België alleen kan binnen twee dagen 350.000 man mobiliseeren, terwijl in de mobilisatie van 500.000 man voorzien is.Ga naar voetnoot1) Frankrijk zal bij het uitbreken van een conflict gemakkelijk 2 à 3 millioen man op den been kunnen brengen en zal denkelijk wel een stoot naar het Ruhr-gebied beproeven. (Zie de opvatting van den Kapitein van den Generalen Staf B. SlobbeGa naar voetnoot2). Tijd winnen is voor Duitschland dus alles en het is zeer de vraag, of een Russisch leger vroeg genoeg aan den Rijn kan komen. Over land bedraagt de afstand ongeveer 1500 km, terwijl bovendien met den tegenstand van Polen rekening gehouden moet worden. Troepenvervoer over de Oostzee is natuurlijk ook niet uitgesloten. Dat dit belet of ernstig gehinderd zal worden door optreden van de Randstaten lijkt mij niet waarschijnlijk. Deze toch liggen geïsoleerd en hebben er alle belang bij neutraal te blijven zoolang Rusland niet door een buitenlandschen vijand of binnenlandsche moeilijkheden tot capitulatie gedwongen wordt. Voor ons land kan de ontwikkeling der gebeurtenissen aan den Rijn gevaarlijk worden.Ga naar voetnoot3) De houding van Engeland lijkt mij thans nog niet te bepalen. Denkelijk zal dit eerst mogelijk zijn als de oorlog reeds uitgebroken is. Wel is de verhouding tusschen Engeland en Frankrijk veel minder innig dan voor den wereldoorlog en schijnt Engeland het Fransche imperialisme slecht gezind, maar het is zeer de vraag, of Engeland een Duitsch-Russische overwinning, die tevens groote gevaren voor zijn koloniaal gebied inhoudt, zonder meer zal dulden. De vraag, of de Scheldemond geforceerd zal worden is dus niet zonder meer te beantwoorden. Wel schijnt België den eisch van doorvaart van oorlogsschepen naar Antwerpen te hebben laten vallen;Ga naar voetnoot4) maar volgens de ‘Etoile belge’ van 23 Jan. 1931 heeft minister De Broqueville op 22 Jan. gezegd, dat er om de ontscheping van de Engelschen te verzekeren, stellingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten worden gemaakt naar de zeezijde van Antwerpen, Gent en Oostende, met tusschengelegen betonnen blokhuizen.Ga naar voetnoot1)
Vatten wij alle thans behandelde moeilijkheden en gevaren samen, dan kunnen wij zeggen, dat zij een gevolg zijn van den loop der grenzen in verband met de bevolkingen en van de politieke verdragen en verbonden, die deze grenzen trachten te handhaven. Voor zoover deze grenzen vastgesteld zijn bij den vrede van Versailles, is deze vrede rechtstreeks oorzaak van deze oorlogsspanningen. Zonder wijziging van de grenzen, zonder herziening van het verdrag van Versailles is een duurzame verbetering van den toestand in Europa niet mogelijk. De conflictstof ligt hoofdzakelijk in Oost-Europa. Het zijn hier de minderheden en de Poolsche corridor, die het grootste gevaar opleveren. Voor zoover wij kunnen zien, voldoen daarentegen de West-Europeesche grenzen, indien het Saargebied tenminste weer aan Duitschland terug komt, aan redelijke eischen. Hier is dus wijziging van de grens onnoodig en de kans op oorlog gering. Alleen, wie over een grenzeloos optimisme beschikt kan het zelfde van Oost-Europa zeggen. Dat hier de grenswijzigingen langs vredelievenden weg tot stand zullen komen is in hooge mate onwaarschijnlijk. Daar zal een nieuwe oorlog dus onvermijdelijk zijn. Verstandige politiek zou voor localiseering van dezen oorlog zorgen. Deze verstandige politiek ontbreekt nog geheel. Het verbond van Frankrijk met de Kleine Entente is een van de grootste gevaren voor West-Europa. Dit verbond vindt zijn oorzaak in de vrees van Frankrijk voor Duitschland. Een positieve oplossing voor West-Europa is m.i. te vinden, indien aan de behoefte van Italië naar emigratiegebied voldaan wordt. Het Fransche Tunis komt hiervoor het eerst in aanmerking, vervolgens Algiers en Marokko. Het is een wereldbelang, dat Frankrijk zich hier inschikkelijk toont, desnoods zullen andere koloniale mogendheden bereid moeten zijn Frankrijk ten deele schadeloos te stellen. Beschikt Italië over het voor zijn bevolking noodige gebied, dan is de kans op een oorlog tusschen Frankrijk en Italië veel kleiner. Na | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een rechtvaardige oplossing van het koloniale vraagstuk kan een algemeene grensgarantie voor West-Europa in studie genomen worden. Het is zeer gewenscht, dat niet alleen de landen, die tijdens den oorlog partij waren, bereid zijn deze garantie te geven. Nederland en de drie Skandinavische rijken hebben eveneens een zeer groot belang bij het handhaven van den vrede. Het is billijk, dat ook zij zich garant stellen. Indien deze vier neutralen tot krachtige samenwerking kunnen komen, ontstaat hier een machtig blok, waarmede zoowel militair, economisch als politiek rekening te houden is. Het gevaar, dat dan één van de groote mogendheden in het West Europeesch concert overheerscht is daarmede zeer klein geworden. Daarom is het voor de Europeesche politiek noodzakelijk, dat de handelsconventie van Oslo, tusschen de drie Skandinavische rijken, Nederland en België gesloten, door dieper ingrijpende overeenkomsten gevolgd wordt. Tevens moet worden erkend, dat een ontwapening van Nederland een verzwakking van dit ‘stabilisatieblok’ beteekent en dus uit Europeesch gezichtspunt onvoorwaardelijk moet worden afgekeurd. Zou Nederland hier een ‘voorbeeld’ geven, het zou een fatale versterking van de groote mogendheden beteekenen en een verzwakking van de vredeskansen. Even funest zou natuurlijk een militaire aansluiting bij Frankrijk-België zijn. Hiervan moet zelfs iedere schijn vermeden worden, opdat de partijen in Europa weten, dat de politiek van de voormalige neutralen volkomen onafhankelijk is. Schijn van Nederlands partijdigheid, zelfs het toonen van de geringste voorkeur, is gevaarlijk voor den vrede. Koelbloedig, eerlijk en moedig moet onze politiek zijn. Wij droomden van wereldvrede, wij kregen een volkenbond die feitelijk niet meer is, dan een Europeesche Statenbond; - de onverbiddelijke feiten zullen ons dwingen een West-Europeesche grensgarantie te aanvaarden. Daarmede is wel niet de oorlog uit Europa gebannen, maar het gevaar gelocaliseerd. Ook hier is het bereikbare kleine beter dan een niet te verwezenlijken ideaal. W.J.v.d. Woestijne Amersfoort (Slot volgt) |
|