| |
| |
| |
Stemmen uit de redactie
Vincennes.
- Wij hebben bonne mine à mauvais jeu gemaakt, en tegenover het buitenland is dit zeker gepast. De voldoening, eerst over ons fraai figuur met het Nederlandsche paviljoen, en daarna over onze flinkheid, om terstond weer aan te pakken, zij een ieder van harte gegund. De sympathie uit andere landen mag vrij het vaderlandsche hart verkwikken. Onder ons evenwel mocht toch wel wat meer gehoord worden van schaamte, dat dit kon gebeuren. Een bouwsel van lappen en latten vliegt in brand, het komt meer voor. Maar het bevat schatten, onvoldoende beschermd, die de onvervangbare getuigenis zijn van een cultuur, die van reclame nog niet wist, en dit behoorde onmogelijk te zijn. Nu het duidelijk wordt, dat de voorwaarden, waaronder het Bataviaasch genootschap unica leende, niet zijn nagekomen, is het woord schandaal niet te sterk. Zij zijn geofferd aan de reclame. Want meer dan reclame wordt zulk een tentoonstelling nooit, een reclame, die zijn goede zijden heeft wellicht, wanneer men het buitenland administratieve, economische en technische voortreffelijkheden heeft te vertoonen. Aan maquettes en graphieken verliest de wereld niets. Kunstwerken mogen er niet aan gewaagd worden.
| |
Een contrast.
- Gelijk door een dagbladcorrespondentie bekend is geworden, heeft bij de voorbereiding der tentoonstelling een pijnlijke vergissing plaats gehad. Het comité verzocht, ter opluistering, en met onbescheiden aandrang, de adellijke danseressen uit den Kraton van Solo. De Soesoehoenan weigerde, en in bijzonder waardigen vorm. Een lesje in decorum.
| |
| |
De Nederlandsche Regeering vindt het gepast, dat een congres onthaald wordt op een feestavond in het Rijksmuseum, waarbij de gastheeren nog den slechten smaak bovendien hebben, zich ten pleiziere van hun verfijnd letterkundig publiek te verkleeden. Rembrandt en Vermeer kunnen niet meer protesteeren, zooals de keizer van Solo, als er met 's lands geestelijke adelsbrieven wordt gesold.
| |
Aanwinsten.
- Is het om dien avond, dat Sir Thomas Gresham aan den wand van zijn kabinet nog wat verstoord en onwennig kijkt? Of vindt hij bij geval, als economist, den voor hem en zijn vrouw betaalden prijs, - naar men zegt f 240.000, - wat al te hoog? De aanwinst van twee kostelijke Moro's is voorzeker een opoffering waard, doch er zijn proporties in het oog te houden.
De beide stukken doen haast al te koel en scherp aan. Kan men er volmaakt zeker van zijn, - wij hoorden het betwijfelen -, dat er niets van de fijnste overschilderingen aan de poetslappen der restaurateurs is blijven hangen?
Habent sua fata.... De Moro's komen uit de Ermitage, wie zou het twintig jaar geleden mogelijk geacht hebben? twee Ruysdael's keeren naar Nederland terug door schenking van een Princesse de Croy, ter eere van een Nederlandsche voorouder. Het Mauritshuis wordt rijk aan kleine, maar zeer bijzondere Ruysdael's. Het gezicht op het Damrak (nog in twee andere uitvoeringen bekend) vertoont hem ons gebonden aan een lastig en niet volkomen loonend sujet, dat zijn geest schijnt te weerstreven. De harmonie met de talrijke en uitstekende figuren, - niet van zijn hand, meent men -, schijnt niet volkomen bereikt. Het wintergezicht geeft hem desgelijks van een ongewonen kant, het is bekorend door details vooral.
| |
Het spel Cortez te Utrecht.
Men kan het openluchtspel, dat door de verschillende studentencorpsen om beurten naar aanleiding van het universiteitslustrum wordt opgevoerd, niet anders beschouwen dan als een jaarlijksch geschenk aan ons volk. Sinds Royaards dood is, laat het beroepstooneel ons
| |
| |
doorgaans den winter lang wachten op gebeurtenissen en ‘groote grepen’, en dan zijn het deze midzomervoorstellingen van offervaardige dilettanten, die, soms meer soms minder geslaagd, altijd overwogen en belangwekkend, blijkbaar aan een behoefte tegemoetkomen, gezien de zelfs bij zeer hooge prijzen uitverkochte tribunes. Het zou inderdaad moeilijk zijn, om uit de repertoirs van dit seizoen een stuk uit te zoeken, dat ons volk meer heeft aangesproken dan ‘Kinderen van dezen tijd’ door Henriette Roland Holst, en reeds een vluchtige blik op dit lyrisch drama kan doen twijfelen, of hetgeen door deskundigen ‘tooneel’ en ‘geen tooneel’ genoemd wordt, werkelijk een betrouwbaar criterium is voor een succes bij opvoering. De eisch van den theaterman komt in het kort hierop neer, dat hij van de tragedie vergt dat zij geschreven wordt als een blijspel, met dezelfde levendigheid, dagelijksheid en vlotte speelbaarheid, en sinds het naturalisme en Ibsen hebben de tooneelschrijvers aanhoudend getracht zich bij dezen paradox van den regisseur aan te passen. Terwijl men algemeen aanneemt, dat de herleving van het tooneel, indien deze mogelijk is, gepaard zal gaan met een herleving van de groote tragedie, legt men de comedie, in wezen zoo geheel anders van vorm en allure, steeds dringender als dramatischen maatstaf aan. Society-, detective- en reportagestukken, tooneelbewerkingen van bekende romans, zijn kenmerkende verschijnselen van vormonvastheid en pogingen van kunstenaars om het tragische in een milieu zonder verbeelding binnen te smokkelen.
Het spel Cortez bevat een groote tragedie, maar werd gegeven als een pantomime. Een Coriolanus zonder tekst, maar met de montage, statig en vertraagd, van de Folies Bergère. Het onderwerp, de veroveraar die onder de charme geraakt van het land dat hij inneemt, die zich onder deze bekoring van zijn leger losmaakt, zijn godsdienst opgeeft en van vijandschap naar vereering overslaat bij het binnendringen in de uitheemsche cultuur, - we behoeven slechts ‘Iskander’ van Couperus te herlezen en ‘The woman who rode away’ van Lawrence, om te beseffen hoe breed dit thema zijn kan en hoe modern van inslag. (Veroveringszucht met als psychologischen grond een drang tot primair leven, welke drang zich
| |
| |
bedwelmt en bevredigt bij de aanraking met primitiever volk). Dat Cortez meer een Caesar was dan een Alexander, meer een Coen dan een Gauguin, doet hier niet ter zake. Geen mensch gaat naar tooneel voor een historische opfrissching. Maar behalve het moment waarop een jonge Mexicaansche prins den priester-koning Montezuma vermoordt, hebben wij in dit schouwspel steeds pions en nimmer menschen voor oogen gehad. Voelt men meer voor handeling dan voor tekst, - best, maar dan moet de handeling fijner, vertwijfelder en met meer hartstocht geladen zijn. Het spel Cortez was een groot, maar ongeboren tooneelwerk, waarvan een serie tableaux vivants ons de plannen koel en fraai voorlegde. Zoo koel, dat wij ons teleurgesteld voelden om de diepte van het gegeven, maar zoo fraai, dat wij weer dankbaar waren met het geschenk van dit jaar.
| |
Het P.E.N.-congres.
- De diepere bedoeling van de P.E.N.-club komt wel degelijk tot haar recht in het feestelijk karakter dat de congressen hebben aangenomen. Er zijn er die aanstoot nemen aan het vertoon van luxe in onzen zorgwekkenden tijd, er zijn er die zeggen dat tenminste de zittingen meer zakelijk resultaat moesten opleveren. De organisatoren houden echter het beginsel aller gastvrijheid hoog, te weten dat een gast het zoo mogelijk beter moet hebben dan de gastheer in het dagelijksch doen, en, wat het practisch nut betreft, de grondgedachte van de P.E.N.-club, schrijvers verschillend georienteerd en van verschillende talen, die elkaar niet kunnen beoordeelen maar niettemin waardeeren, jaarlijks een paar dagen bijeen te brengen, lijkt meer op het Rotary-principe, één man uit elk vak, dan op het samenzitten van economen of politici wier belangen over en weer ineengrijpen. De allerdiepste onverstaanbaarheid, welke de kunstenaar met elk mensch onder menschen gemeen heeft, maar waaruit hij een speciale kracht tot oorspronkelijkheid put, hierbij terzijde gelaten, mag men zeggen dat schilders en musici van alle landen in staat zijn van elkaars werk kennis te nemen en dus voortdurend, min of meer onwillekeurig, internationaal gadegeslagen en beïnvloed arbeiden. Schrijvers van verschillenden
| |
| |
landsaard echter schrijven voor elkaar gesloten boeken. Als vertegenwoordigers hunner werken - en wat is een kunstenaar ooit anders? - staan taalkunstenaars hopeloozer apart dan andere vakgenooten en de grenzen blijven het meest hermetisch voor de onvertaalbaarheden, waarop elk volk terecht het meest trotsch is. Maar zijn zij als menschen ook onvertaalbaar? Mogen zij, wier arbeid zich éénkennig tot één volk moet blijven richten, er geen feest van maken als zij elkaar, om beurten in een ander land, neutraal ontmoeten? En is er dan persoonlijker neutraliteit denkbaar dan het ledige cliché van een avondtoilet?
Wanneer eenig zakelijk belang, behalve het versterken van de positie van den schrijver in de oogen der officieele wereld en het nut van een buitenlandsch reisje, waartoe ieder woordartiest jaarlijks in staat gesteld moest worden, en waar zij nu over en weer elkaar bij helpen, - wanneer eenig zakelijk belang op literair gebied op het spel stond, deden de schrijvers beter hun uitgevers mede te brengen. Dan was er heel wat reëeler en helderder gesproken op de zittingen. Men had ook geleerden kunnen uitnoodigen, om wat over taalverwantschap of diverse literatuurgeschiedenissen ten beste te geven. Dan was er meer geslapen. Maar de belangelooze grootheid van de paradoxale grondgedachte, om datgene wat het kenmerkendst nationaal bezit vertegenwoordigt internationaal bijeen te brengen, was verloren gegaan. |
|