De Gids. Jaargang 95(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Gedichten Op een klein kerkhof Zij leden in de stilte dezer weiden, Waarboven zich een leege hemel breidt, Het leven, dat de voorgeslachten leidden, In een oorspronkelijke eentonigheid. En nu zijn zij door de eendere aarde omgeven Als de in de steden stervenden belaagt, Ontluisterd door een steenen praal, waarneven De roes der levenden ten grave jaagt. [pagina 180] [p. 180] Grafschrift Een naamlooze in den drom der nameloozen, Aan de gelijken schijnbaar zeer gelijk, Door geen vervoering stralend uitverkozen Tot heerschen in een onaantastbaar rijk - Wie van die hem vergaten of verdroegen Ontwaarden uit hun veilige bestek De schaduw van twee vleugels, die hem joegen, De felle klauw in zijn gebogen nek? En nu, na het begeerde, het ontbeerde, Na de onrust en het levenslang geduld: Een steen, door 't groen gebarsten, en verweerde Letters en cijfers, die de regen vult. [pagina 181] [p. 181] De sluis De stilte en koelte waren weergekeerd, Het nachtlijk feest lag als een glas versmeten. - Ik heb dit late donker nooit vergeten, Want deze dingen blijven ongedeerd. Een ongeweten, innerlijk geweld Had naar een zwart kanaal mij heengedreven. - Het was het uur, dat de wiekslag van 't leven Weer trilt in die de slaap heeft neergeveld. Daar hoorde ik het vervoerende geruisch: - Wateren, die van vòòr de tijden bronden, Bezweringen van lang-gestorven monden - Het zachte stroomen door de nauwe sluis. Ik stond, alleen gebleven, ongekend, In doodlijke verrukking opgetogen, Naar onweerstaanbre diepten neergezogen, Gebannen in het ademloos moment. - Toen werden 't water grijzer en de straat, En ging hun nachtelijk geheim verloren, En boven donkre huizen werd geboren Een kille en groezelige dageraad. [pagina 182] [p. 182] Nachthemel Onder de eenvormigheid der laatre jaren Gebogen tot een warsche en schriele deugd - Hoe zou 't ontluisterende hart bewaren De jeugd, en de vervoering van de jeugd? Totdat we een avond, onverwachts getogen Door onvrede, of door 't sterrenlicht misschien, Heengaan en als een knaap met heldere oogen Den onuitsprekelijken hemel zien. J.C. Bloem Vorige Volgende