De Gids. Jaargang 95(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Verzen Tocht in den Nacht. Elk pad voert mij het donker in, mijn voeten gaan waar ik niet wil. wie zal mij leeren ooit der wereld zin, die van geen einde weet noch van begin? ik volg een licht dat is verdoold als ik, gebannen in denzelfden kring, gehangen in denzelfden strik, een licht dat is verdoold als ik.... naar welk een dageraad trok dit licht? het is zoo wankel en zoo wit.... langzaam vallen de heemlen dicht, naar welk een dageraad trok dit licht? ik vouw mijn handen voor mijn leêg gezicht en weet dat ik niets meer bezit dan 't wankel dwalen van dit licht voorlangs de schaduw van mijn leêg gezicht. [pagina 175] [p. 175] Aan een Kellner. Voor goed verloren gleed uw schip in nacht en mist en wat ik amper van uw leven wist: armoede, tranen, trouw geduld gemis.... werd tot een donker beeld van smart en bitternis. wie vlocht om uwe rood-gezwollen voeten heur blond, zoet-reukig haar? wie nam uw handen? wel alle dezen schroomden te ontmoeten hun onverbloemde schande in uw leêg gelaat. Roel Houwink Vorige Volgende