De Gids. Jaargang 95
(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 408]
| |
De Russische moslims onder het oude en het nieuwe bewindVII. Huidig pantoeranisme in Rusland.De Pantoeranistische idee, door Enver voorgestaan en met den dood bezegeld, is niet met hem ondergegaan. De laatste mogelijkheid eener berusting onder Russische overheersching is door den Moslim als een ondragelijke nachtmerrie afgeschud. Een koortsachtige stemming, een gevoel eindelijk vrij te zijn, en de nieuwe vrijheid in daden te moeten omzetten, heeft zich meester gemaakt van de Tataarsche boeren en nomaden in de laagvlakten, van de jagers en herders in de bergstreken van Centraal-Azië. Het zijn de sovjets zelven geweest, die naast de sovjetleeringen de daarmede strijdige prediking van de bevrijding der oude Moslim-staten hebben verbreid. In 1918 en 1919 waren zij begonnen, de Pantoeranistische en Panislamistische ideeën als wapens tegen het oude regiem en de imperialistische staten te bezigen. De eerste politieke vertegenwoordiger van het sovjetgoevernement in Toerkestan is de Pan-islamist Arif Klevlejev geweest, die zijn sovjetpropaganda met teksten uit den Koran doorspekte, en aan het rijzende Azië Lenine en Staline's plechtige gelofte overbracht, ‘met alle kracht de Moslim'sche volkeren te zullen steunen in hun kamp tegen Engeland, en in hun pogingen tot hereeniging’. De vermaarde Pan-Islamist Mavlevi Mohamed Barakatoellah, die reeds voor de bolsjewistische revolutie als agent van Wilhelm II in Centraal-Azië was werkzaam geweest, trad in Centraal-Azië als vertegenwoordiger der Komintern met zijn Pan-islamietische propaganda op. In den vermaarden | |
[pagina 409]
| |
propagandatrein ‘Het Roode Oosten’ bereisde hij, door talrijke verwoede Panislamisten (o.a. Moessa Bigejev) vergezeld, gansch Mohammedaansch-Siberië, en stichtte in opdracht van Moskou in Azië den brand, dien de roode legers gedurende nu reeds vier jaren vergeefs trachten, ten koste van talrijke offers in geld en menschenlevens, te blusschen. Is trouwens Enver zelf, en is later Djemal niet door de sovjets naar Toerkestan gezonden, om met zijn Pan-turksche propaganda, de Centraal-Aziaten tegen Engeland op te hitsen? Moskou had toen niet in rekening gebracht, dat de in Azië gewekte opstandsbeweging tegen Engeland en tegen Europa zich in de eerste plaats tegen henzelven zou keeren, als Russen en als kolonisten. Alle, in den beginne voor de Staline'sche bevrijdingsgedachte gewonnen Tataarsche intellectueelen hebben zich, vroeger of later, zonder uitzondering, uit naam van nationalistische en godsdienstige beginselen, tegen de sovjets gekeerd.
Als een kenschetsend voorbeeld van zulk eene bekeering noemen wij het beruchte geval: Soeltan Galiev. Op 17 November 1922 kondigde de Pravda zijn benoeming aan als eenig Aziatisch lid van het kleine College der nationaliteiten, dat bij besluit van 27 Juli van dat jaar was ingesteld, en welks functie bestond in het permanente voorzitterschap van den Grooten Nationaliteitenraad. Reeds een jaar later werd hij uit de Communistische partij verwijderd wegens contra-revolutionaire werkzaamheid. Deze had zich niet bepaald tot het voeren eener, door Staline zelf aangemoedigde Pan-toeranistische staatkunde. Galief had een wereldbond tegen het imperialisme gesticht, een ‘Internationale der koloniën’. Deze nieuwe Centraal-aziatische beweging was niet gebaseerd op het proletariaat alleen, maar had de kleine burgerij en het vooruitstrevende deel der hoogere bourgeoisie in zich opgenomen. De phraseologie van Soeltan-Galiev geleek sprekend op die der revolutionaire inboorlingen in de Europeesche koloniën. De Marxistische dictatuur van het proletariaat was als te mak verworpen, en vervangen door de dictatuur aller gekoloniseerde volken. Alle Mohammedaansche volkeren ter wereld worden door Soeltan Galiev opge- | |
[pagina 410]
| |
roepen tot een gewapend verzet tegen de exploiteurs, en hieronder worden de Europeeërs verstaan, en in de eerste plaats de Russen. Hoe denkt Soeltan Galiev's partij over Rusland als Azië's bevrijder? Hij ziet in den Sovjet-Rus alleen den overweldiger, die onder het mom van een echt-Russisch en on-Mohammedaansch ideaal, in een hereenigd en ondeelbaar Russisch rijk, de traditioneele onderdrukking van Azië door den Russischen stam herhaalt. Na Soeltan Galiev's verwijdering uit de Russische communistische partij, is zijn staatkunde door een breede groep jongeren voortgezet. Geen van hen is voor medewerking met Moskou te vinden. Op de Moskou'sche conferentie van 9 Juni 11. heeft de leider der God-loozen beweging, Gibelman (alias Jaroslavsky) medegedeeld, dat een aantal volgelingen van Soeltan Galiev, zooals Mansoereff, Sabirof, Firdeos, Moechtaref, Jelibajef, etc. uit de partij verwijderd hadden moeten worden.
Ook het op 25 Maart van het vorige jaar in Tachkent aangevangen proces tegen Kassymof en vijf andere Oezbek's getuigt van den haat tegen de sovjetpolitiek in alle lagen der Toerkestansche bevolking. Alle zes aangeklaagden zijn ter dood veroordeeld. Vier van hen zijn hooge sovjetambtenaren, en Kassymof zelf was tot voor korten tijd voorzitter van het hooggerechtshof van Oezbekistan. De beschuldiging door den procureur Katanian tegen hen geformuleerd, houdt als voornaamste grief in: door Pan-toeranistische en Pan-islamistische organisatie's, met behulp der bourgeoisie, een contra-revolutionaire beweging te hebben in het leven geroepen. De procesacten herinneren er ons aan, dat nog in 1919, de eerste conferentie van communistische Moslimorganisatie's in Tachkent, den wensch uitgesproken had, dat alle volken wonende ten Oosten van de Caspische Zee, tot één volk zouden worden vereenigd, waarin men geen Turken of Tataren, Baschkiren of Kirghiezen, Kozakken, Oezbek's of Toerkmen's zou tellen, maar waarin de zonen van éénzelfden stam te zamen een homogene socialistische Turksche Sovjetrepubliek van Toerkestan zouden vormen. Het requisitoir tegen Kassymof en de zijnen neemt aan, dat het gansche politieke programma van Soeltan Galiev, Kassymof etc. is | |
[pagina 411]
| |
ingegeven door de burgerlijke groepen, en dat het de ‘Bey's’ zijn, die om hunne eigendommen te verdedigen, de sovjetcommissarissen aan de bevolking hebben voorgesteld als vijanden hunner nationale onafhankelijkheid. | |
IX. De huidige rol van het djadidisme.Het zijn vooral de geloofsvervolgingen geweest, - door de communistische partijpropaganda onafscheidelijk geacht van de socialisatiepolitiek - die alle klassen der Moslimbevolking in een eenstemmigen haat tegen de Russen heeft vereenigd. Onophoudelijk ontmoet men in de officieele sovjetbladen, en in tijdschriften als de Bezbosjnik (het orgaan der atheistische vereenigingen) de klacht, dat de regeering voor hare officieele en verplichte bestrijding der godsdiensten, zelfs niet kan rekenen op de medewerking van de Mohammedaansche commissarissen. De sovjets van Taschkent, Samarkand, en elders, hebben resolutie's aangenomen, waarin tot voorzichtigheid wordt aangemaand bij de geloofsvervolgingen in Moslimdorpen, aangezien deze nog lang niet rijp zijn voor atheisme, en waarin geraden wordt om voorloopig zelfs elke propaganda tegen den Islam te staken. Het is merkwaardig, dat zulke waarschuwingen uitgaan van den uiterst linkschen vleugel der Mohammedaansche intellectueelen, de Djadid's. Het zij mij vergund, uit een verslag dat wij uit Taschkent ontvangen hebben, eenige gegevens over het Djadidisme in Rusland samen te lezen. Het Djadidisme (van oesoel-djadid, nieuwe leer) in de Russische Moslimwereld stamt uit het Tataarsche Wolgagebied en uit de Krim, uit dezelfde gewesten dus, waar - zooals wij in een vorig hoofdstuk gezien hebben - Pantoeranisme en Panislamisme in Rusland geboren zijn. Het trad in het eerst alleen op in den vorm van een protest tegen de confessioneele scholen in Centraal-Azië. De ‘vernieuwers’ verweten aan de godsdienstige inrichtingen van onderwijs, dat profane vakken die van ouds tot het klassieke confessioneele onderricht behoord hadden, zooals wis- en sterrekunde, en Grieksche wijsbegeerte, van de programma's waren afgevoerd, dat | |
[pagina 412]
| |
de leermethodes van bijgeloof en rabulisme waren doordrenkt, en dat men er de leerlingen leerde, om ‘een put te graven met een naald’. In navolging van het door de Russische revolutionnaire studenten gegeven voorbeeld, welker meest enthousiaste leden immers ‘den boer opgingen’ teneinde kennis en inzicht te verspreiden onder de landelijke bevolkingen, hadden studenten uit de Mohammedaansche onderwijsinrichtingen van Kasan, Oefa, Orenburg, aangevangen, zich bij tientallen te begeven naar Toerkestan, om er gedurende de zomermaanden aan de dorpsjeugd onderwijs te geven. Deze vrijwilligersarbeid had tengevolge, dat overal in Centraal-Azië nieuwe scholen werden opgericht, waar Europeesche onderwijsmethodes werden toegepast. In het conflict, dat zoodoende ontstond tusschen de orthodoxe geestelijkheid en de ‘hernieuwers’, koos de tsaristische regeering, die hare binnenlandsche politiek baseerde op de loyale medewerking van kerk en stamgezag, de zijde van den clerus. Ostrooemof, de leider der officieuze ‘Toerkestansche inboorlingencourant’, voerde een campagne tegen de Djadid's, waaraan hij een staatsgevaarlijke prediking van Pan-turksche denkbeelden verweet. Zoo is het dan gekomen, dat in Toerkestan de opgerichte Djadidscholen slechts in twee of drie hoofdsteden gehandhaafd zijn, terwijl zij in de half-koloniën (Kaukasus, Krim, Wolgagebied) vollen vrijdom genoten. In Centraal-Azië is zoodoende het Djadidisme het politieke parool geworden eener vage beweging van opstand, die den haat predikte tegen orthodoxie en Emir's, en een wantrouwen in de Russische regeering. Het is echter pas de Turksche revolutie van 1908 geweest, die - minder wegens hare dynastische dan om hare economische en politieke consequentie's - aan dit vormloos streven een lichaam gegeven heeft. De invoering der constitutioneele Charta, den Charutiet, in den eenigen onafhankelijken Mohammedaanschen staat op aarde, waarin de ‘Chalief’ zelf oppermachtig geregeerd had, leerde aan de Centraal-aziaten, dat de Chariat niet alleen vertroostingen bevatte voor hunne geestelijke nooden, maar ook antwoorden op hunne vragen om betere | |
[pagina 413]
| |
bestaansvoorwaarden op aarde. De gerezen twijfel aan de ‘heilige praerogatieven’ van den Soeltan van Stamboel bracht trouwens ook voor de orthodoxe geloovigen eene verzwakking mede van hun geloof aan de onwrikbaarheid der rechten van den Christelijken tsaar. Zoo kreeg de Russische revolutie van 1905 voor Centraal-Azië, waarin zij niet den minsten weerklank gevonden had, door de Turksche revolutie van 1908 eindelijk hare volle beteekenis. De Djadid's vormden slechts een kleine groep; zij hadden geen invloed op de massa's, maar zij bezaten een politieke geloofsbelijdenis, waaraan de hoop op de zegepraal van den Islam, en de verwachting der stichting van een Toeraanschen staat een ongekende warmte mededeelden. Het zijn zulke droomen, die aan eene oppositiepartij een bestaansrecht verzekeren. Toen dan ook de Maart-revolutie uitbrak, waren deze Djadid's de aangewezen mannen, om de leiding van hun ‘bevrijde’ vaderland op zich te nemen. Hun staatkundige eischen waren gecopieerd naar Enver's revolutieprogram: rechtbanken naar Turksch model, eene constitutie in overeenstemming met de Chariat, een fiscale wetgeving. Het is hunne tragedie, dat geen enkele Russische bewindhebber zoodanige eischen heeft kunnen inwilligen, noch zal inwilligen. Daar de agenten der Voorloopige Regeering hun programma afsloegen, sloten de Djadid's zich bij de (sociaal-revolutionnaire) sovjets aan, en stichtten in Kokand een ‘autonome regeering van Toerkestan’. Deze werd in Februari 1918 in bloed gesmoord door het roode leger. Desniettegenstaande maakten de Djadid's met de bolsjewieken gemeene zaak, teneinde gezamenlijk den Emir van Bochara te verjagen. Toen deze in September 1920 gevallen was, begon de onvermijdelijke oorlogstoestand tusschen de Djadid's en den bolsjewistischen sovjet, welke voortduurt tot op den huidigen dag. Dit geweldige antagonisme heeft de eenheid tusschen de Djadid's en de geestelijkheid hersteld. In navolging van Soeltan-Galiev, ruimen de Mohammedaansche communisten opnieuw een belangrijke plaats in aan de priesters, zonder | |
[pagina 414]
| |
welken trouwens aan geen blijvende werking op de menigte te denken valt. Zoo wordt de door Moskou geeischte bestrijding van den godsdienst in Toerkestan teruggebracht tot een hervorming van het Islamietische onderricht door overigens rechtgeloovige Moellah's, die in medewerking met het meerendeel der Moslim'sche communisten, gereed staan, om de leiding aller intellectueele stroomingen in de komende Moslim-maatschappij in handen te nemen. | |
X. Koloniale onderdrukking door de Sovjets.De innerlijke tegenstrijdigheden der sovjetideologie wreken zich op de resultaten, welke Moskou gehoopt had, met zijne economische staatkunde in Centraal-Azië te bereiken. Indien de sovjets hadden vastgehouden aan de rijksidee van het tsarisme, en het gezag van een centralen staat niet hadden in gevaar gebracht door de prediking van het recht op autonomie der Aziatische stammen, dan waren zij er wellicht in geslaagd, om de Toerkestan'sche bevolking tot medewerking aan het 5-jarig plan te bewegen. Nu de bolsjewistische revolutie de Moslim's bevrijd heeft van hun onderwerping aan het prestige van den Russischen stam, wil de ironie van het lot, dat juist deze apostelen van Azië's vrijwording zich genoodzaakt zien, in hun Aziatische staatkunde geweldmethodes toe te passen, zoo wreed en zoo willekeurig, als geen andere Europeesche natie aandurft, zich ten laste te laten komen. Door de tegenwerking van Toerkestan tegen Moskou's klassen- en godsdienstpolitiek, wordt het, door het 5-jarig plan in het vooruitzicht gestelde evenwicht tusschen Europeesch- en Aziatisch-Rusland in gevaar gebracht. Toerkestan is door Moskou aangewezen voor de productie van bijna al het katoen, dat de USRR behoeft, en den kostbaren katoeninvoer uit Amerika voor de toekomst overbodig te maken. In 1925, 1926 en 1927 bedroeg de waarde van den katoeninvoer uit Amerika, respectievelijk 19%, 16% en 18% van het bedrag, dat de sovjets voor den gezamenlijken | |
[pagina 415]
| |
invoer te betalen hadden. En nog voor het jaar 1932 wordt gerekend op een Amerikaansch aandeel van 39% in den aanvoer van bruut katoen, welken de Russische textielindustrie behoeft, d.i. ongeveer 230.000 tonnen. Teneinde zich onafhankelijk te maken van Amerika, is besloten, het voor katoenaanplant bestemde grondgebied in Toerkestan te vergrooten. In 1913 telde Toerkestan op 3.800.000 hectares geirrigeerden grond, 562.000 hectares katoenaanplant. Het 5-jarig plan bedoelt, op een geirrigeerd oppervlak van 3.300.000 hectares, 942.000 hectare met katoen te beplanten. Om hiertoe te geraken, hebben de sovjets besloten, om de bevolking te dwingen, een groot gedeelte van de nu met granen bezaaide gronden voor den katoenbouw te bezigen. Onlangs heeft het Politbureau de eischen, welke het aan Toerkestan stelt, nog verzwaard. In plaats van de jaarlijksche levering van 580.000 brute tonnen, welke door het 5-jarig plan waren in het vooruitzicht gesteld voor het jaar 1932, zal Toerkestan gedwongen worden, tot een jaarlijksche voortbrenging van 774.000 ton. Het 5-jarig plan had de verandering van een oppervlak van 144.000 hectares van graan- in katoenakkers voorzien in een tijdsverloop van acht jaren; in plaats daarvan heeft het Politbureau besloten, dat in den tijd van drie jaren deze omzetting zal geschieden op een oppervlak van 320.000 hectares. Deze metamorphose der agrarische voortbrenging in Toerkestan zal moeten plaats vinden door middel van Sovchozen en Kolchozen, doch tevens in het kleine landbouwbedrijf. In een verslag (Pravda Wostoka van 18 Febr. l.l.) heeft Reingold, voorzitter der Katoen-centrale, verklaard, dat 40% van alle Toerkestan'sche boeren slechts een oppervlak van hoogstens een halve hectare met katoen beplanten. Hij eischt, dat zij zullen gedwongen worden, dit oppervlak uit te breiden. De Kolchozen hebben bevel ontvangen, om minstens 75% van hun grond met katoen te beplanten. Hoe gedraagt de bevolking zich ten opzichte dezer hervormingen? Wilde men geloof hechten aan de officieele verzekeringen der sovjets, dan zou het schijnen, alsof gansch Toerkestan van de vurigste voornemens bezield was, om het | |
[pagina 416]
| |
5-jarig plan mede te helpen uitvoeren. Het is echter verwonderlijk, dat geen enkel plaatselijk communistisch blad zijn medewerking aan de sovjetpolitiek verleent, en dat van alle zijden berichten inkomen van een stijgend verzet onder de Toerkestan'sche landlieden, dat sterk contrasteert met de passieve houding der Russische boeren. En dat is volkomen begrijpelijk. De Russische boer, van wien men verwacht dat hij zal voortgaan - weliswaar op nieuwe voorwaarden - graan te bouwen, gevoelt zich min of meer onafhankelijk van het centrale sovjetgezag. Mocht Moskou zijn beloften niet nakomen, mochten de andere takken van sovjetproductie falen, dan kan de Russische boer nog altijd zijn behoeften aan fabrieksartikelen inkrimpen, zich terugtrekken in een soberder gehouden bestaan, en zich tevreden stellen met de voortbrengselen van het dorpshandwerk, daar hij zeker is, altijd voldoende te eten te zullen hebben. Deze overweging geldt niet voor Toerkestan. De vervanging van den graan- door den katoenbouw in Toerkestan beteekent voor den Centraal-Aziatischen Moslim de invoering eener absolute afhankelijkheid van Europeesch Rusland. Wel heeft Moskou zich verplicht om het tekort aan graan, dat door de vermeerdering der katoenproductie zal worden medegebracht, aan te vullen door een aanvoer uit Siberië en Zuid-Rusland, maar massa en intellectueelen zien in de nieuwe regeling de bedreiging met een machtsmiddel, waarmede Moskou voortaan zijn wil op elk terrein van het economisch en staatkundig leven zal kunnen doorvoeren.Ga naar voetnoot1) Het ongeluk wil trouwens, dat Moskou nu al onvermogend gebleken is, om zijne beloften jegens Toerkestan na te komen. De laatste cijfers, waarover wij beschikken, zijn gepubliceerd door de Pravda Wostoke van 31 Jan. 1930: in de laatste | |
[pagina 417]
| |
drie maanden van het jaar 1929 waren 9000 wagons met noodzakelijke levensartikelen te weinig naar Toerkestan gezonden. In de maand Januari 1930 was de zending van 800 wagons toegezegd graan, 370 wagons geweven stoffen, 385 wagons meststoffen en 600 wagons hout, uitgebleven. Tot dusverre blijft de toestand onveranderd: de klachten over onvoldoende voorziening in granen en andere artikelen voor levensonderhoud, worden hoe langer hoe sterker. De sovjetcoöperatieven in Toerkestan kunnen de allernoodzakelijkste benoodigdheden niet leveren. De onafhankelijkheidsideologie, die door het Pan-toeranisme in vaak wat al te ijle vormen aan de Centraal-aziatische Moslim's gepredikt was, neemt langzamerhand grijpbare gedaanten aan. De eenvoudigste dechkan (boer) begint duidelijk de tegenstrijdigheid in te zien tusschen eigen en Russisch belang, en het gevaar van een economische onderwerping aan Rusland. In zijn oogen verschijnt de Rus meer en meer als een Europeesch imperialist, die vrijheid, zelfstandigheid, en welstand der minder ontwikkelde rassen offert aan zijn persoonlijk belang. Hoe langer hoe meer wordt hij toegankelijk voor de propaganda der autonomisten, die hem voorschrijven, om in zijne graanproductie niet te dalen beneden het voor 's lands onafhankelijkheid onontbeerlijke minimum. De ‘vaderlijke zorg van Moscou voor de landelijke Moslimbevolking’, waarop de sovjetpropaganda prat gaat, wordt door de Centraalaziatische bladen aan een ironische kritiek onderworpen, waarin wij den zin terugvinden van een oud verhaal, dat Karl Marx indertijd uit een middeleeuwsche kroniek heeft opgediept: ‘Abt Bonavita Blank van het Paradijsklooster nabij Schaffhausen, richtte eksters en spreeuwen zoodanig af, dat zij vrij rondvlogen en toch telkens naar hem terugkeerden. Hij had hun namelijk den benedensnavel afgesneden, teneinde het voor hen onmogelijk te maken, zelf hun voedsel te zoeken en ze te nopen om uit zijn hand te komen eten. En als de kleinburgers van verre zagen, hoe de vogels zich neerzetten op de schouders van den eerwaardigen Vader, en vertrouwelijk met hem schenen omtegaan, bewonderden zij de goedheid en de wijsheid van den priester....’ | |
[pagina 418]
| |
Zelfs de meest overtuigde Moslim-communisten, die geruimen tijd geweifeld hadden tusschen het program hunner partij en het belang huns volks, vangen aan tegen Moscou's imperialistische staatkunde te protesteeren. De Pravda Wostoka van 29 Sept. 1930 heeft een verklaring afgedrukt van Yadigar Sadik Ogli, een der vroegtijdigste aanhangers van het sovjetbewind, dat aan dezen man voor een groot deel de spoedige bemeestering van de macht in Toerkestan te danken heeft. In deze verklaring wordt gesproken van een ‘feodaalmilitaire exploitatie der boeren’, van ‘den toenemenden nood der dechkan's’, en wordt aangekondigd, dat ‘het geduld der Toerkestan'sche landbouwers is uitgeput’. Een dezer dagen is Djabief, Stalien's vertegenwoordiger in Azerbeïdjan, en redacteur van het Turksche blad ‘Kommoenist’ uit zijn posten verjaagd, daar hij tijdens een vergadering den Rus Moltoesof, eveneens een vriend van Stalien, in het gelaat geslagen en hem toegeroepen had, dat de Russische communisten ‘kolonisateurs’ waren, en uit Azerbeïdjan zouden worden verwijderd, indien zij voortgingen zich te bemoeien met Transcaucasische aangelegenheden. Het verzet tegen het 5-jarig katoenplan breidt zich uit. In de streek van Babkent hebben de boeren alle katoen gemaaid, en in plaats daarvan graan gezaaid. (Pravda Wostoka, 16 Sept.) In alle districten om Kokand vindt een graan-offensieve plaats; in plaats van katoen wordt graan geplant (ib. 14 en 30 Oct.). In de gansche streek om Kokand is de bevolking begonnen, de beste (geirrigeerde) terreinen voor graangewassen te benutten, en katoen te zaaien in de ravijnen (Yangi Ferghana). De katoenoogst van den zomer 1930 heeft dan ook al een deficit van 22% vertoond (765,000 ton in plaats van 980,000). En de officieele sovjet-rapporten schrijven dit tekort toe aan een actieven strijd der antibolsjewistische elementen tegen het katoenprogram. Van hun kant slaan de sovjets tegen de inboorlingen een hoe langer hoe harderen toon aan. De Pravda Wostoka van 26 Februari ll. drukt de volgende bedreiging af: ‘Hij, die weigert om in de Kolchozen te gaan werken, is daardoor al een vijand van de sovjetmacht. Laat hij zich gereed maken, om naar Solovki te gaan!’ | |
[pagina 419]
| |
Een, telegraphisch naar alle Toerkestan'sche districten doorgezonden decreet van het Centrale Uitvoerende Komitee der Commissarissen van Oezbekistan, van den 20 Nov. ll. No. 207, bedreigt met den doodstraf: ‘de koelakken en alle andere dorpselementen (dus de arme- en middelboeren) die de katoenoogst vernietigen, of de katoenplanten opzettelijk maaien of door hunne beesten doen vertrappen’. Uit discussie's welke hebben plaatsgehad in de partijcongressen te Kokand en Samarkand in Sept. ll. (Yangi Ferghana van 17 Aug., 20 en 23 Sept.) blijkt ons wel, dat de sovjets het willen doen voorkomen, alsof de staatkundige en maatschappelijke moeilijkheden, die zij bij elke schrede op hun weg ontmoeten, de uitwerking zijn van door den staf van het internationale imperialisme verstrekte instructie's. Zulke beschuldigingen worden voor den engelenbak geuit. De waarheid is gansch anders. Voor de eerste maal sedert een eeuw, dringt de rassenhaat in de betrekkingen tusschen Russen en Moslim's binnen. In de Toerkestan'sche bladen vinden wij honderd klachten over het minachtend optreden der roode Russen tegen Oezbek's en Tadjik's. Dezen werpen den Russen hun luidruchtig, ruw, van waardigheid gespeend optreden voor, en vermijden hen, waar dat mogelijk is. Uit de fabrieken in Ferghana worden alle Oezbek's geweerd. Met de Aziatische Moslim's wordt, ook op het platteland, omgesprongen, als in vroeger tijden met Afrikaansche negers; gansche stammen worden naar andere streken verplaatst. Algeheele uitmoording van weerspannige dorpen geschiedt herhaaldelijk. De, door de roode legers aangewende, repressiemaatregels overtreffen in hardvochtigheid de minst verdedigbare kolonisatiemethodes der andere Europeesche natie's. Communisten als Sadik-Ochli, In'Atoli, Katir-Ali, hebben zich in het openbaar tegen Moscou's koloniale onderdrukking uitgesproken. Mundavar-Kari, de leider der nationalistische beweging, heeft openlijk verklaard, dat Toerkestan gelukkiger zou zijn als Engelsche kolonie, dan als lid der Unie van Sovjetrepublieken. Wraaknemingen tegen de sovjetbeambten blijven dan ook niet uit. In 1929 zijn meer dan driehonderd aanslagen op | |
[pagina 420]
| |
agenten van Moscou in de Toerkestan'sche dorpen gepleegd. De basmatchi's beginnen zich overal opnieuw te roeren, en er zijn hier en daar aanwijzingen, dat deze lokale opstandige benden door communistische Moslim's van wapens worden voorzien. Een in September ll. door den befaamden koerbasji Ak-Ichan, gevormde bende van 2000 basmatsji's, waarbij zich meer en meer Kirgiezen en Toerkmannen uit de roode legers aansluiten, maakt menig gewest in Toerkestan onveilig. Leden van het roode leger durven zich nergens anders meer dan in compacte groepen vertoonen. Geïsoleerde wachthuizen worden aangevallen en vaak uitgemoord; als wraakmaatregel worden - evenals in Irak en in Britsch-Indië, maar op grooter schaal - aansprakelijk geachte dorpen met vrouwen en kinderen verdelgd. Centraal-Azië is met electriciteit geladen. Dat de ontevredenheid der Toeranen van ernstigen aard is, blijkt uit het feit, dat elke opstandsbeweging in het eene gewest onmiddellijk ook in andere, ververwijderde streken rebellie's ontschakelt. In den Kaukasus is een, deels van uit Centraal-Azië geïnspireerde vrijheidsbeweging ontstaan. Duizenden partisanen, onder beproefde chefs als Abdul Medjid, Mahmed Kazoem, Mollah Ahmed, en anderen, wier namen in gansch Azië geroemd worden, bestoken de Russische garnizoenen en dooden de vertegenwoordigers van de sovjetmacht. In Aug. ll. is nabij Gaktchaï een detachement van 500 rooden, waaronder 50 Tchekisten, door opstandelingen volkomen vernietigd. Begin Januari heeft een gewapende bende een nieuw oorlogsprocédé ingevoerd, dat de sovjets duur te staan kan komen: tusschen Bakoe en Batoem hebben zij de pipe-line doen springen, zoodat de naphta daar een gansch meer gevormd heeft. Hier en daar gaan de roode troepen naar de opstandelingen over. De Aziatische beker schuimt naar alle zijden over. De Affridi's, die vanuit de berghellingen van het Centraal-Aziatische bergmassief de Engelsche garnizoenen in de laagvlakte bestoken, worden door Pan-Toeraansche leuzen gedragen. Hier heeft men al niet meer te maken met een verschijnsel van binnenlandsche Russische staatkunde. Uit de diepten van Centraal-Azië komt een nieuwe Moslim-beweging opzetten, | |
[pagina 421]
| |
die zich wel voorloopig hoofdzakelijk tegen den Russischen kolonist keert, maar zich gereed maakt, om - indien de omstandigheden daartoe gunstig blijken - naar alle door Mohammedanen bewoonde koloniën over te slaan. Het evangelie van Soeltan-Galiev houdt in: een vervanging van de hegemonie der Russen over de Moslim's, door eene hegemonie der Moslim's over de Russen. De Marxistische leer eener dictatuur der arbeidende klassen is in de oogen der Pantoeranisten niet radicaal genoeg. De Moscou'sche propaganda tegen de zoo weinig talrijke rijken in Russisch Toeranië wordt gesuperdiaboliseerd door de Pantoeraansche prediking eener dictatuur der koloniën en half-koloniën over de metropolen. Soeltan-Galiev en de zijnen hebben contact gezocht, niet met de communistische Internationale, niet met het West-Europeesche proletariaat, maar met den Kuomingtang en met het Kemalisme. De sovjets trachten, de eerst onlangs uit de oogenschijnlijk voor altijd ingesluimerde Moslimwereld, uitbarstende energieën, naar de Engelsche koloniën afteleiden. Zouden zij eventueel bereid zijn, om het katoenprogramma aan de wereldrevolutie opteofferen? Is de boodschap van het Russische communisme eene aankondiging eener nieuwe staatseconomie of van een grootsche volkerenbevrijding? Zal de mystieke haat der Russische bolsjewieken terugzinken in een maatschappelijke proefneming, of zullen zij den fakkel werpen in eigen woning, om te zekerder den aardbol in brand te kunnen steken? Trotzky en de zijnen verwijten aan Stalien, dat het ontzaggelijke ideaal van een wereldhervorming is ingekrompen tot een nationaal-Russische ideologie. Zal het enthousiasme der geruchtmakende Octoberdagen zich kunnen vrijmaken van de scholastiek der Moscou'sche partijconcilie's? Dat zal eerst de toekomst ons kunnen leeren. L.H. Grondijs |
|