| |
| |
| |
De Russische moslims onder het oude en het nieuwe bewind
I. Inleiding.
In hare staatkunde jegens de Russische Moslims stuit de sovjetregeering op bijkans onontwarbare moeilijkheden. Deze zouden voor ons volkomen onbegrijpelijk zijn, indien wij uit het oog verloren, dat er binnen het Russische rijk ethnologische verhoudingen bestaan, welke herinneren aan die der koloniale rijken.
En inderdaad kan men gansch Siberië en alle Oostelijke en Zuid-Oostelijke goevernementen van Europeesch-Rusland beschouwen als een koloniaal gebied, waarin Russen van Europeeschen oorsprong temidden van eene overweldigende massa van Aziatische afstamming, de hegemonie uitoefenen.
Gedurende nu reeds zeven eeuwen hebben Russen en Tataren samengewoond. Eerst anderhalve eeuw geleden is de Krim Russisch geworden, en sedert dertig jaren eerst, oefenen de Russen een onbestreden gezag uit over de Moslims aan de Britsch-Indische grenzen. Nooit is echter de scherpgetrokken grens tusschen het Europeesche en Aziatische volkswezen uitgewischt.
Al spelen hier de rasverschillen een groote rol, deze zijn het niet in de eerste plaats geweest, die Europeesch- en Aziatisch Rusland uiteen gehouden hebben. In bijna alle goevernementen vertoonen de Russen, niet alleen in de volksmassa's, maar tot in de heerschende geslachten toe, een sterken inslag van Aziatische afstammingen. Afwisselend zijn Russen door Tataren, en Tataren door Russen, verheerd, gebrandschat en gekoloniseerd. De rassen hebben zich hier en daar vermengd, maar niet de culturen. In Christendom en Islam hebben twee godsdienstige stelsels tegenover elkaar gestaan, welke geen
| |
| |
verzoening of vermenging toelaten. Het zijn deze godsdiensten geweest, beide van een even sterk meerderheidsbesef over den anderen doordrongen, die de fusie van Europeesch- met Aziatisch Rusland verhinderd hebben. En nu nog zijn Europeanen en Aziaten in hunne zeden en religieuze opvattingen door een even diepe kloof gescheiden, als toen zij voor de eerste maal met elkaar in aanraking kwamen.
Niettegenstaande de vijandigheid der culturen heeft de langdurige symbiose het verrassende resultaat gehad, dat de rassen- en cultureele antipathieën afwezig zijn, welke in de meeste Europeesche kolonie's tot zoo menigvuldige en verbitterde conflicten leiden. In het vóór-revolutionaire Rusland zijn ten eenenmale dié spanningen onbekend, welke het in Spanje voor den Katholiek onmogelijk gemaakt hebben, met den Moor of den Jood in vrede samen te leven, en welke b.v. in Britsch-Indië elken vertrouwden omgang tusschen den Angelsaks en den Indiër verhinderen.
In de verbeelding van het Russische volk werken nu nog, in een onverzoenlijk contrast, naast elkaar de herinneringen voort aan de bescherming welke de Tataren aan de Christelijke kerken verleend hebben, en die aan den bitteren strijd, welken orthodoxe Russen en Katholieke Polen met elkaar hebben gevoerd. Door alle tijdperken zijner geschiedenis heen, heeft de Rus den Mohammedaanschen Aziaat minder verafschuwd, dan den Pool.
De voorkeur voor den Tataar, de weigering om zich door Westerlingen van het Oosten te laten redden, stamt nog uit Byzantium. Tijdens de laatste bestorming van Constantinopel in 1453, terwijl de onweerstaanbare aanvalsgolven der Turken tegen de stadswallen opspoelden, vroeg de Venetiaansche condottiere, die naast den keizer de huurlingen aanvoerde, den Byzantijnschen groothertog Notaras om den steun zijner artillerie. Notaras antwoordde, dat ‘hij liever Constantinopel wilde zien onder den tulband dan onder de tiara.’ Dergelijke slagwoorden keeren later herhaaldelijk ook in Rusland's geschiedenis terug.
Evenals de latere patriarchen van Constantinopel, zijn de Russische kroniekschrijvers getroffen door den eerbied, welken de Mongoolsche overheerschers immer aan de Christelijke
| |
| |
heiligdommen bewezen hebben. Deze meegaandheid en verdraagzaamheid jegens de Christelijke orthodoxie stamt bij de Mongoolsche Chan's uit een tijdperk, dat aan hunne bekeering tot den Islam voorafging.
Het Tatarenrijk was een theocratie geweest, van zijn oorsprong af. De heidensche Chan's hadden de Christelijke drieeenheid naast de goden der andere godsdiensten in hun werelddeel geëerd; tijdens de groote hofceremonieën had de Christelijke misdienst nooit mogen ontbreken naast de openlijke gebeden van Moslimsche priesters, Tibetaansche lama's en Hindoepriesters. Elke ontheiliging van een Christelijke kerk, elke aanranding van een orthodoxen priester, werd door de heidensche Chan's met den dood gestraft. Priesters en monniken waren tegen hoofdelijke belastingen gevrijwaard, de goederen der kerk beschermd, de kerkelijke privileges erkend. De boeren, die op gronden leefden welke aan een kerk of klooster behoorden, waren van dienstplicht vrijgesteld. Deze door de Tataren verleende rechten waren zóó buitensporig, dat in het vervolg de Russische vorsten de ondankbare taak gehad hebben, ze in te perken.
Elk der heidensche Chan's erkende bij zijne troonsbestijging de ‘jarlik's’ waarin zijn voorgangers deze privileges hadden toegekend. De eerste Moslim'sche Chan, Berdybek, weigerde dit te doen, evenals trouwens zijne opvolgers, met uitzondering van Chan Atoelak, die in 1378 de oude voorrechten bijzonderlijk nog eens erkende. Maar ook al erkenden de Moslimsche Chan's bij hun troonsbestijging de jarlik's hunner voorvaderen niet bij afzonderlijke acte, zij eerbiedigen er toch de voorschriften van, en het is een paar maal voorgekomen, dat de Russische Metropolieten zich jegens hun eigen vorsten op deze door Mongolen toegestane privileges hebben moeten beroepen. Toen Iwan de Verschrikkelijke ten behoeve van zijn nieuwe politiek de kerkelijke goederen in beslag wilde nemen, hield de Moskou'sche Metropoliet Simon hem van dien stap terug door hem de Mongoolsche jarlik's te toonen, die zulks verboden. Het is onder Mongoolsch bewind, dat de orthodoxe kerk zich uitgebouwd heeft tot hare latere geweldige macht en het zijn Russische tsaren geweest, die hare privileges hebben gekortwiekt.
| |
| |
Zoo standvastig leven in dit naburig Oosten godsdienstige traditie's en kerkelijke voorschriften onveranderd voort, dat nog in den loop der laatste Russische revolutie, de Moslims jegens de orthodoxie dezelfde houding aangenomen hebben als hunne voorouders tijdens het bloeitijdperk van het Mongoolsche rijk. In verschillende provinciën, waarin de Moslims verreweg het meerendeel der bevolking uitmaken, zijn orthodoxe heiligdommen door inboorlingen tegen de revolutionairen in bescherming genomen.
Zoo herinner ik mij van mijn Siberische reis, dat een vrouwenklooster in het goevernement Belebey, naar het verhaal van ooggetuigen, door de omliggende Tatarenbevolking gewapender hand tegen de roode gardes verdedigd was, nadat de Russische boeren het in den steek gelaten hadden.
In Oefa, waar ik in Maart 1919 met het zegevierende witte leger binnenrukte, werd mij een Tataar getoond, die wachter was in twee winkels, de eene in linnengoed, de andere in ikonen en andere cultusvoorwerpen. Toen de bolsjewieken de stad in December 1918 veroverden, was de eigenaar hals over kop op de vlucht gegaan. De Tataar verliet de stad echter niet, voordat hij de ikonen in veiligheid had gebracht: het linnengoed gaf hij aan de rooden prijs.
Door een even onwrikbare traditie geleid, hebben de Poolsche Katholieken na de beëindiging van den wereldoorlog, orthodoxe Kathedralen en talrijke kerken, die groote kunstwerken bevatten, in de lucht doen springen of ontheiligd, op wellicht nog ruimer schaal dan de sovjets, al is 't gebruikelijk dat alleen de laatsten van Vandalisme beschuldigd werden.
Rusland's geschiedenis, van de 13e tot de 17e eeuw, is een onafgebroken reeks geweest van pogingen van Orthodoxen en Mohammedanen, om met afwisselend geluk, door sluwheid en geweld, door onderhandelingen en krijgvoering, den tegenstander te overheerschen en te koloniseeren. Na gedurende drie eeuwen aan de Tataren cijnsplichtig geweest te zijn, zijn de Moskou'sche Tsaren zegevierend uit dezen strijd opgerezen.
De ‘koloniale samenleving’ van Europeanen en Aziaten, die uit deze lange worsteling te voorschijn gekomen is, houdt
| |
| |
niet een staatkundige verplettering van den Islam in. Zij is geen koloniaal-systeem, waarin de Tataar door een bijzondere wetgeving onderdrukt, en door den Rus ‘geexploiteerd’ wordt. Ze is een reusachtige homogene rijksorganisatie, in welker verbanden de Moslims geen andere rechten bezitten dan de Christenen. De verschillen en tegenstellingen welke men waarneemt tusschen de Christelijke en de Moslimsche samenlevingen, vloeien enkel voort uit de verschillen in geestelijke structuur tusschen hare leden.
De met zoo groot gemak door de Russen, in de 18e en 19e eeuw behaalde zedelijke overwinningen op de Siberische en Kaukasische Mongolen, de goede verstandhouding tusschen de ‘koloniseerende’ Russen en de Moslimsche allogenen, zijn het gevolg van de broederlijke verhouding welke de Rus met de Aziaten heeft gezocht. In tegenstelling met de minder verdraagzame Westersche takken van het Christendom, is het Russische Christendom zijn propaganda over de wereld, zonder rassenvooroordeel, begonnen. Evenals de prediking van den Islam, is die van het orthodoxe Christendom van het beginsel uitgegaan, dat alleen de verkregen graad van vroomheid een onderscheid schept tusschen menschen, en dat naast dit criterium geen ander als grond voor eene meerderheid van den eenen boven den anderen mensch, van een ras boven een ander mag worden erkend. Op dit terrein hebben Europeesche en Aziatische Russen elkaar ontmoet en gevonden.
De kolonisatie der Siberische Aziaten door de Russen heeft dus geen anderen weerstand gevonden dan dien, welken elke vrije inboorling tegen een binnendringend ras zal uitoefenen.
Pogingen tot kerstening der Tataren en andere Moslims zijn altijd met groote voorzichtigheid in het werk gesteld. Immers, aan twee dingen is de Russische Moslim gehecht, aan zijn nationaliteit, en aan zijn godsdienst. Daarom hebben de Russen overal, waar zij pogingen tot bekeering in het werk gesteld hebben, niet de onvoorzichtigheid begaan, naast de religieuze gevoelens der inboorlingen, ook hun nationale voorliefdes aan te tasten. Teneinde den weerstand te verkleinen, hebben zij zich op de laatste gesteund, om de eerste te verwrikken.
Sedert Katharina II heeft de staatkunde der orthodoxie
| |
| |
jegens de Moslims bestaan in een eerbiediging hunner ras- en cultuureigenaardigheden. Nog in de eerste helft der 19e eeuw was het gebruikelijk, om den Tataar door uitzicht op vrijdom van belastingen en door geschenken in geld en grond, voor het Christendom te winnen. Omstreeks het midden der vorige eeuw is met dit stelsel gebroken.
Op het initiatief van den vermaarden prof. Ilminsky, wiens werkzaamheid aan de universiteit van Kasan valt tusschen de jaren 1840 en 1875, is de Heilige Synode begonnen, de orthodoxe liturgische boeken en de Heilige Schrift in de Tataarsche dialecten te doen vertalen. De invloed welken sommigen Russische missionarissen, waaronder in de eerste plaats de Archimandriet Makariy Gloecharef genoemd behoort te worden, op sommige Tataarsche gemeenschappen hebben uitgeoefend, is uitsluitend te danken geweest aan het feit, dat zij, volkomen ‘getatariseerd’ onder de Siberische Moslims hebben geleefd, hunne taal en levenswijze aangenomen, en zich in hunne cultuur hebben ingeleefd. De missen en alle godsdienstige riten werden door hen in de volkstaal bediend, en er was niets minder noodig dan deze verfijnde vleierij van den onbuigzamen onafhankelijkszin dier Aziaten, en van hun diepe gehechtheid aan hun nationaal wezen, om hier en daar een gering succes te kunnen behalen. In den Altaï, waar archimandriet Makariy gearbeid heeft, en in de goevernementen Simbirsk, Oefa, Samara, Wjatka, Kasan, zijn zoodoende bona fide kleine orthodoxe gemeenten onder de inboorlingen ontstaan. Het was echter te merken, dat deze parochie's een vrij kunstmatig bestaan voerden, en toen in de tijden van revolutionaire onrust het gezag van Russischen staat en kerk verzwakten, zijn zij in de omgevende Moslimsche massa's opgelost, zonder een spoor achter te laten.
| |
II. De moslim's in het Russische gemeenebest.
In de oogen der Russische Moslim's was de tsaar hun rechtmatige vorst en was het plicht, elke rechtmatige uiting van zijn autoriteit te erkennen. Elke beweging van opstand tegen het tsaristisch gezag is door het Russisch militair altijd met
| |
| |
groote gestrengheid op de rebellen gewroken, en het is kenmerkend voor den geest der Russische Mohammedanen en voor hunne gevoelens jegens den ‘overheerscher’, dat dergelijke strafexpeditie's door de bevolking gebillijkt zijn en meest gesteund. Als typisch voorbeeld haal ik den opstand aan van den Mohammedaanschen zeloot en vrijheidsheld Madali-Ichan.
Op den 29sten Mei 1898 viel Madali-Ichan nabij Andijan in Toerkestan een militair kamp aan, en doodde een aantal Russen. Gevangen genomen en door de militaire rechters ondervraagd, erkende Madali-Ichan wel de zachtheid van het Russische regime, maar hij beschuldigde de Russen, door invoering der Westersche cultuur, onverschilligheid in godsdienstige zaken en zedenverval te hebben bevorderd. ‘De Russen behandelen ons goed,’ zeide hij. ‘Overal neemt onze welstand toe, en de Mohammedanen worden rijker dan ze ooit geweest zijn. Maar voor dien rijkdom betalen wij een te hoogen prijs, want de godsdienst gaat onder. Het lichaam geniet, maar de ziel verkwijnt. Daarom ben ik door een hemelsche stem geroepen, om den Moslim te redden van dien verraderlijken welstand, die het einde beteekent voor het rijk van Mohammed en van zijn Wet.’
Onder de Tsaren heeft geen enkele opstandsbeweging plaats gehad in de sfeer van populariteit, die nú elke rebellie tegen het sovjetgezag omgeeft. De Russische goeverneurs werden altijd door anonieme brieven van inboorlingen tegen komende aanvallen gewaarschuwd. Voor de terechtstellingen der leiders boden inboorlingen zich spontaan als beulen aan, een opmerkelijk verschijnsel, dat op het oogenblik, onder sovjetbewind, tot de onmogelijkheden zou behooren. De tsaristische periode heeft evenmin het aureool van heldendom gekend, die in Sovjet-Rusland iederen opstandige tegen den Rus kroont.
In normale omstandigheden was de verstandhouding tusschen Groot-Russische kolonisten en Aziatische autochthonen in den regel zoo goed, als men dat wenschen kon. Op de voor een groot deel nog maagdelijke Oost-Russische en Siberische aarde leefden Europeeërs vredig met Aziaten samen. Dezelfde
| |
| |
Russische regimenten, die naar Aziatisch Rusland gezonden werden, om er Mohammedaansche stammen te onderwerpen, die in opstand gekomen waren of weigerachtig bleven, zich in het rijksverband te doen inlijven, werden na de pacificatie aan een vreedzamer arbeid gezet. Het geweer werd door het houweel vervangen. De Russische soldaten groeven kanalen, bouwden dijken en spoorwegen, legden heerwegen aan, waarlangs de economische bloedsomloop van het Russische rijk tot in de aan China, Mandchoerije, Vóór-Indië grenzende randgewesten binnendrong.
Ook in den dagelijkschen omgang der Russische ambtenaarswereld met de Moslims heerschte een aangename toon. In de Russische kolonie's waren de Moslimsche notabelen wellicht meer geziene gasten dan de Polen of Balten, en bij officieele plechtigheden namen zij reglementair voorgeschreven zeer eervolle plaatsen in.
Het bewijskrachtigst getuigenis voor de staatkundige gelijkstelling der Moslims met de Christenen vindt men echter in de reglementen, die de toelating der eersten in den Russischen officiers- en adelstand regelden. Terwijl geen Israëliet in Rusland officier kon worden, stond aan de opname van de Moslims in de verschillende rangen van het leger geen beletsel in den weg. Deze staatkundige gelijkstelling van den Tataarschen Moslim met den Christen ging zoo ver, dat de Russische Joden voortdurend over verregaande bevoorrechting der Mohammedanen geklaagd hebben. Het kwetsende karakter hunner achteruitzetting werd nog verergerd, doordat de Israëlieten van Tataarsche afstamming (de z.g. Karaïm's) in de privileges der Moslims deelden.
Vóór den wereldoorlog was er in het gansche Russische leger slechts één regiment, dat uit een voorgeschreven ethnologische eenheid was samengesteld. Dit was een regiment van Krim-Tataren, welks aanzien blijkt uit het feit, dat de Keizerin er zelve de eere-kolonel van was.
Alle andere regimenten in Rusland en Siberië hadden, geheel onafhankelijk van hunne samenstelling, gelijken rang. Bij hunne recruteering werden alle rassen en stammen dooreengemengd. Een Aziatisch regiment uit Sterlitamak, dat
| |
| |
hoofdzakelijk uit Baschkiren was samengesteld, was evenzoo goed een Russisch regiment als een uit Europeesch Rusland dat uit Witte-Zee-Russen gevormd was.
Elke Moslim, die zich voor den officiersstand aanmeldde, had recht op toegang tot elke militaire school. Later stond de Militaire Akademie voor hem open. Had hij zijn vaaneed afgelegd, dan kon hij in elk regiment worden aangesteld, de garderegimenten niet uitgesloten. Het was dus volmaakt normaal, dat orthodoxe soldaten stonden onder het bevel van Moslimsche officieren. Vooral de Kaukasische Moslims stonden hoog in aanzien, wegens hun buitengewone krijgshaftigheid en militaire talenten. Maar ook zij hadden niet meerdere voorrechten dan een Siberische Mongolo-Boeriaat of Kirghies.
Ook in de hoogere legerleiding klommen de Mohammedaansche officieren in gelijk tempo met hun orthodoxe kameraden omhoog. Tijdens den oorlog bekleedde de Moslimsche generaal Joesiphowitch de belangrijke post van Generaal-kwartiermeester aan het Hoofdkwartier. Ook in het Militaire Huis van den Keizer werden de Mohammedanen gaarne opgenomen. Verscheidenen Mohammedaansche generaals bekleedden den rang van Generaal-Adjudant, Generaal à la suite, en Adjudant des Keizers.
De staatkundige verdraagzaamheid der Russische tsaren was een erfenis niet van Byzantium maar van het oude Tatarenrijk. Ze verzekerde hun de achting en den eerbied der Russische Moslims. Dezen zagen in het sterk theocratische karakter van den Russischen staat eene reminiscentie van hun eigen glorieuzen bloeitijd.
Het vertrouwen der Mohammedanen in de machtige Russische tsaren, werd door de laatsten beantwoord met eene erkenning en bescherming der Moslimsche geestelijke autoriteiten. In sommige Russische gewesten had de Russische regeering - vaak niet zonder tegenstand der orthodoxe kerkelijke overheden - religieuze chefs der Moslimsche volkengroepen aangesteld, sjeikhs-oel-Islam, welke zij voortdurend in belangrijke vragen van binnenlandsch beleid raadpleegde.
| |
| |
| |
III. Islam en christendom.
Er zou nog veel te zeggen zijn over de invloeden, welke Orthodoxie en Islam, zonder ook maar iets van eigen essentieele dogma's en traditie's in te boeten, op elkaar hebben uitgeoefend. Men vindt in den Russischen Moslim allerlei trekken, die aan de eeuwenlange samenleving met de Russische orthodoxen toe te schrijven zijn, en die b.v. aan den Turk en Arabier ten eenenmale ontbreken. In zooverre hebben de Euraziaten gelijk, als zij spreken van een algemeene Eurazische cultuur. De Russische gevoeligheid heeft op alle Russische allogenen een sterken tonischen invloed uitgeoefend, en de Russische Moslim heeft even weinig als de Russische Jood - men denke aan de trekken van den ‘Zadik’ - aan deze diepe suggestie's kunnen ontsnappen. Wij kunnen voor het oogenblik op dit verschijnsel niet ingaan.
Aan den anderen kant vertoont de Russische Moslimwereld een uniforme voortreffelijkheid, welke aan de Christelijke massa's in Oost- en West-Europa volkomen ontbreekt. De uitdrukking: ‘de Tataar is eerlijker dan wij,’ ligt in Rusland in den volksmond bestorven, en in West-Europa zou het plebs met een gelijk recht tot die bekentenis komen, als het ook maar in de verste verte den voor de Russen zoo kenmerkenden trek bezat, voor zijne fouten, zwakheden en moreele misvormdheden te durven uitkomen.
Gold het, iemand aan te wijzen voor een post, waarvoor volmaakte betrouwbaarheid een vereischte is, dan werd in het oude Rusland altijd een Tataar benoemd. Als wakers in banken, hotels, winkelzaken, werden uitsluitend Tataren aangesteld. Met Tataarsche kooplieden dreef de Rus bij voorkeur handel. Kortom, de Moslimsche samenleving maakte op de Russen een indruk eener grooter zedelijke voortreffelijkheid en homogenitiet, dan zij zelven bezaten.
De reden van dit merkwaardige verschijnsel ligt in het zedelijk aristocratisme der Orthodoxie, en eigenlijk van het Christendom in het algemeen. Het Oostersch Christendom heeft zulke hooge eischen gesteld aan de individueele volmaaktheid, het heeft door de prediking van ascetische ont- | |
| |
vluchting der wereld, het ideaal der menschelijke voortreffelijkheid naar zoo onbereikbare hoogten opgevoerd, dat het wel in staat geweest is, om kleine groepen van zeldzaam verfijnde gewetens voort te brengen, maar met de energie zijner moreele propaganda aan de menigten is voorbijgegaan. Dit zelfde inzicht heeft de Russische theoloog Leontief samengedrongen in zijn schandelijk paradoxale uitspraak, dat de Rus wel tot heiligheid, maar niet tot eerlijkheid in staat zou zijn.
De Islam daarentegen, met zijn nuchteren juridischen kijk op verhoudingen tusschen burgers, zijne toegevendheid, jegens menschelijke zwakheden, zijne goedkeuring van de ruwe en alledaagsche voor het gemeen begrijpelijke menschelijke deugden, heeft normen voor het menschelijk handelen ingevoerd, die slechts een gering beroep doen op capaciteiten van verstand en wil, die binnen het bereik vallen van den gewonen sterveling, en dus op uniforme wijze de massa's kunnen bewegen.
Het Oostersche Christendom heeft minstens twee gescheiden kategorieën van Christenen voortgebracht. Zijne eliten zijn terecht door de Moslims vereerd - de oude Russische kronieken deelen daaromtrent hoogst belangwekkende bijzonderheden mede - maar het heeft de ‘sombere massa’ aan zijn heiligenden invloed zien ontsnappen. Hetzelfde geldt trouwens, wellicht in nog hoogere mate, voor West-Europa.
Het Mohammedanismeis op zuiver democratischen grondslag opgebouwd. Het heeft nergens het onmogelijke gevorderd van de menschelijke natuur. Zijn zedelijk ideaal ligt in het midden tusschen extatische voortreffelijkheid en dierlijke slechtheid. Met eenvoudige en licht begrijpelijke opvoedkundige methodes heeft het op gansche volkeren op uniforme wijze ingewerkt. Door middel eener geestelijke tucht welke in ieders bereik valt, heeft het als resultaat zijner prediking een nog zelden in de wereldgeschiedenis bereikten vorm van staatkundige en zedelijke massa-volmaaktheid gevonden.
| |
IV. De Russische moslims tijdens den oorlog.
Onder de Moslims in de gansche wereld hebben de Russen de faam, een volk te zijn, waarmede het goed leven is, en dat
| |
| |
alle andere rassen broederlijk gezind is. In Aziatische clubs in Berlijn en elders, is het vaak mode, om als symbool van toekomstverwachtingen, de Russische ‘roebaschka’ of hemdblouse te dragen. Deze reputatie heeft het huidige Rusland aan de tsaristische politiek te danken.
Een welsprekend getuigenis van deze bijzondere achting van den Moslim voor den Rus vindt men in Prof. Snouck Hurgronje's beroemde boek over Mekka, waarin de schrijver op p. 337 van dl. II de oordeelen wedergeeft, welke in Mekka vertoevende Mohammedanen uit alle streken der wereld, over de Europeeërs vellen, waarmede zij in aanraking geweest zijn: ....‘in Mekka vernemen wij uit den mond der Indische Mohammedanen niets dan woorden vol bitteren haat tegen de Ingliz....
....De Indiërs stieten tegen hun overheerschers niets dan verwenschingen uit. Ondubbelzinnig bleek uit hunne gesprekken, dat hun haat niet enkel gegrond was in rassenantipathie en godsdienstig fanatisme, maar voortkwam uit de kwetsende en minachtende vormen van omgang der meeste Engelschen met hun “inboorlingen”....
....De “Russische Knoet” kwam er veel beter af. Rusland's macht imponeert de Centraal-Aziaten en zijn machtsopenbaringen beschouwen velen als uitvloeisels van een ondoorgrondelijken goddelijken wil. De theocratische staatsorde ligt voor de Moslims in de rede, en zij beschouwen de volledige erkenning hunner godsdienstige rechten als een weldaad. Niettegenstaande het, door den laatsten oorlog1) aangewakkerde fanatisme tegen de “Moskof's”, dat zich vooral in Mekka op een scherpe wijze uit, hoort men hier over geen enkele Europeesche regeering zoo gunstig oordeelen uitspreken als over de Russische, zoodra de gesprekken van den theoretischen godsdiensthaat afdwalen naar bijzonderheden van het staatsbestuur....
....Nauwelijks brengen de Algerijnen het gesprek op Frankrijk, of men verneemt uit elk woord de verachting der Moslims voor een republikeinsche staatsregeling. Zij zeggen, dat het het “zuivere rijk der krankzinnigen” is. Sommigen weten wat te vertellen over het veelhoofdige parlement, dat feitelijk regeert, en gezeteld is te Parijs, het “paradijs der
| |
| |
ongeloovigen”, en hoe er met grove woorden en soms met revolverschoten over de hoogste landsbelangen wordt gekibbeld en beslist. Geen omgeving zou zoo geschikt zijn als de Mekkaansche, om van alle Franschen monarchisten te maken....’
Geen enkele der pogingen welke de Turken vóór en tijdens den wereldoorlog ondernomen hebben, om de breede massa's der Russische Moslims van hun regeering te vervreemden, heeft daarom succes gehad. De Turksche propaganda speculeerde op de liefde voor vrijzinnige denkbeelden en den honger naar hervormingen, welke zich in dit land, waar alle ideologieën aan het gisten geraakt waren, ook van vele jongere Mohammedanen hadden meester gemaakt. Het welslagen der Jong-Turksche revolutie in 1908 had nieuw leven ingeblazen aan een kort tevoren ontstane Pan-Turksche beweging.
Evenals het Panslavisme niet ontstaan is in Moskou maar in de vooraanliggende bastions van het Slavendom (met name Servië), is het Pantoeranisme niet wakker geworden in Constantinopel zelf, maar in Rusland. De stichter van den eersten Pan-toeranistischen bond, Joessoef Bey Akchoera Ogloe, en de voornaamste verdediger dier leer, Ahmed Bey Agayef, zijn Tataren uit het Wolgagebied geweest. Onder invloed der Duitsch-Oostenrijksche staatkunde was deze gedachte van een Toerania irredenta door de Turksche regeering als strijdmiddel tegen Rusland benut. Door den Caucasus was zij langs de Wolga in Rusland binnengedrongen, maar meest tot jonge intellectueelen beperkt gebleven. De Russische regeering sloeg haar opmerkzaam gade - want zij had zich tot een gevaar kunnen ontwikkelen, maar trad niet tegen de nieuwe leer op, daar de menigten er niet vatbaar voor bleken te zijn.
Inmiddels brak de wereldoorlog uit. Onder Duitsche inspiratie werd de oorlogsverklaring van Turkije tot een afkondiging van den heiligen krijg tegen de Ententemogendheden uitgebreid. De schim van het Chalifaat der sultans van Turkije werd opgeroepen. Enver Pasja en Talaat Pasja maakten in den vorm eener proclamatie, een aantal vragen van den sultan en de antwoorden van den Sjeik-hoel-Islam openbaar, die elken Mohammedaan die Frankrijk, Engeland of Rusland
| |
| |
in hunne krijgvoering tegen Duitschland en Oostenrijk zou helpen, met goddelijke straffen bedreigden.
Een ‘algemeene kennisgeving aan alle belijders van den Islam’, die onmiddellijk na de oorlogsverklaring, door het officieuze comitee der natlonale verdediging uitgegeven is, verduidelijkte hetgeen onder den heiligen krijg te verstaan viel. Niet alleen mocht het bloed aller ongeloovigen welke zich op Moslimsch gebied (dat is in hoofdzakelijk door Moslims bewoonde gewesten) bevonden, vrijelijk vergoten worden, maar het was plicht voor elken Mohammedaan, om de over Moslimsch gebied heerschende ongeloovigen te dooden. Geen middel mocht worden uitgesloten: de kennisgeving beval uitdrukkelijk sluipmoord en guerilla aan.
Op Russisch gebied werden door het manifest in het bijzonder de Moslimsche bevolkingen in Toerkestan, Chiwa, Bochara, Kaukasië, de Krim, Astrachan, Kazakistan, tot dezen meedoogenloozen krijg opgewekt.
De pogingen der Russische regeering om de verspreiding van dit brandstichtend geschrift op Russisch grondgebied te verhinderen, faalden. In de wereld van den Islam verbreiden slagwoorden en geruchten zich met onbegrijpelijke en onweerstaanbare snelheid. Noch het gesloten gevechtsfront, noch de Siberische woestijnen konden ze tegenhouden.
Toch heeft de prediking van den heiligen oorlog door het fictieve Chalifaat te Constantinopel, in Rusland niet de minste uitwerking gehad. Rusland heeft zelfs niet noodig gehad, vlammende uitspraken van gehechtheid aan de regeering bij Moslimsche autoriteiten uit te lokken en te verspreiden, gelijk de Fransche regeering dat in haar Mohammedaansche koloniën gedaan heeft. Er was nergens in de Russische Moslimwereld brandstof opgezameld, waarin de leuze van den heiligen krijg voedsel zou hebben kunnen vinden. Weldra maakten trouwens de nederlagen der Turksche legers nabij Sarykamich en Ardahan in Dec. 1914-Jan. 1915 voorgoed een einde aan de hooggespannen verwachtingen der naar Duitsche directieven werkende Turken, die gehoopt hadden, de strijdbare Kaukasische volksstammen onder de paardestaarten hunner zegevierende regimenten tegen de Russen in het veld te kunnen brengen.
| |
| |
Niet alleen heeft de Russische regeering in geen enkel harer Moslimgebieden eenige moeilijkheid ondervonden, maar de loyale houding der Kaukasiërs heeft haar aangemoedigd in het eerste jaar van den oorlog Mohammedaansche ruitertroepen te organiseeren, die, als een elite-divisie uitgerust, onder bevel van 's Keizers broeder, Grootvorst Michel Alexandrowitsjch aan het Duitsche front meer dan hun plicht gedaan hebben. Tegen de bondgenooten van den ‘Chalief’ van Constantinopel, zijn de ruiters der beruchte ‘Wilde Divisie’ opgetreden met een dapperheid die door geen Russische troep overtroffen is, een eene wreedheid, welke vaak de Duitsche voorhoeden teruggeschrikt heeft. Tijdens mijn verblijf temidden dier beruchte regimenten, waarin ik de achterhoedegevechten van het vluchtende Russische leger in Augustus 1917 heb medegemaakt, is mij de ware haat opgevallen, welke deze Kaukasische inboorlingen tegen de Duitsche Uhlanen bezielde.
Er was meer: de traditioneele vereering der Moslims voor het tsaristische regiem, de uitnemende verstandhouding met de Groot-Russische officieren, uitten zich in een ware verachting voor de uit den band geslagen soldatesca, en in sterk vijandige gevoelens jegens alle voorstanders van het komende revolutionnaire regime. Wanneer het pas gaf, sloegen de Mohammedaansche ruiters met wellust in op de revolutionnaire soldaten, en voor menige afschuwelijke pogrom in de Jodenwijken der Galicische en Russischen steden, hebben de doortrekkende Mohammedaansche troepen als motief ingeroepen, dat zij de Israëlieten voor de snelle verbreiding der revolutie aansprakelijk stelden, en op hen de wanorde in stad en land, en de nederlagen aan het front wilden wreken.
Niet alleen zijn de laatste militaire successen tegen de Duitschers in het jaar 1917 aan de Mohammedaansche ruiters te danken geweest, maar dezen zijn in September 1917 de eenige legereenheid geweest, die uit onwankelbare trouw aan het oude bewind, bereid gevonden werden, om de oude orde te herstellen. De Kaukasische Divisie vormde de kern van Kornilof's detachement, dat onder monarchistische officieren tegen de Petrograadsche sovjets is opgerukt. In zoo sterke mate hadden deze Moslims hun zaak met de Russische ver- | |
| |
eenzelvigd, dat zij, nog lang nadat alle kansen op herstel der tsaristische orde verkeken waren, geïsoleerd te midden van het volkomen tot ontbinding vervallen Russische leger zijn voortgegaan in hun eentje de oude rijkstradities te belichamen en te verdedigen.
Het maakte den indruk, alsof de socialistische denkbeelden der Bolsjewieken bij geen mogelijkheid in hunne breinen konden post vatten. Zoo scherp was altijd de scheiding gebleven tusschen hunne denkwereld en de Russische, dat de bolsjewistische prediking hun toescheen, uit een andere wereld te stammen, uit een heelal met andere maatverhoudingen, waarin alle normale zielkundige en maatschappelijke betrekkingen ondragelijke misvormingen ondergaan hadden.
Alles was vreemd voor hen in het nieuwe rumoer. De hysterische phase der revolutionnaire prediking kwetste hun Oosterschen zin voor waardigheid en zij bleven ontoegankelijk voor de tonische werkingen der bolsjewistische ideeën, deze om- en misvormingen van zuiver Christelijke idealen.
| |
V. De moslim-politiek der Sovjets.
Wij hebben gezien, dat aan de ‘koloniale verhouding’ tusschen den Rus en den Mohammedaan, onder het oude bewind, geen verpletterings- of exploitatiegedachte ten grondslag gelegen had. Desniettemin was door het gemis der eigenschappen, waaraan de Russen hun overwicht te danken gehad hadden, n.l. hun militair en economisch organisatievermogen en hun onbuigzame energie, onder de Moslimsche bevolkingen een ‘koloniaal’ minderheidsbesef onderhouden.
Door godsdienst en raseigenaardigheden der Moslims, hoezeer dan ook door de gevallen regeering geëerbiedigd, was een blijvende slagboom gesteld tusschen hen en de Russen. Tengevolge dezer cultureele afzondering waren de oude staatkundige en godsdienstige idealen blijven voortbestaan, maar ze hadden onder het oude gezag, waarbij zich immers alle Moslimstammen stilzwijgend hadden neergelegd, enkel eschatologische vormen aangenomen. Nauwelijks was echter de Russische kolos gevallen, of de oude wereldlijke, naar de
| |
| |
religieuze verbeelding verwezen verwachtingen kregen haar staatkundige gedaante weer terug.
In de oogen der Russische Moslims beteekende - en beteekent deels nu nog - het revolutionaire regiem de wanorde, en niets in haar beantwoordt aan de indrukwekkende grootheid en de onweerstaanbare macht van het keizerlijk bewind. Met uitzondering van kleine groepjes, ontwortelde en eerzuchtige intellectueelen, hebben de Russische Moslims aanvankelijk nergens partij gekozen voor de revolutie, en naderhand nog lang geaarzeld, zich te binden aan een orde, die van elk onmiskenbaar teeken eener theocratische gedachte verstoken was. Daarvan heeft eerst sprake kunnen zijn, toen de revolutie hun het geschenk aanbood hunner, sinds lange eeuwen vergeefs verhoopte onafhankelijkheid.
De bolsjewistische leiders hadden in November 1917 een militaire overwinning behaald op de verdedigers van het burgerlijk staatsbestuur. Het kwam er nu op aan, om alle passieve weerstanden te breken in de Russische wereld, die van het oude regime gedrenkt bleef. Daartoe moesten de Sovjetcommissarissen ook op de Moslims dezelfde kunstgreep toepassen, die zij aanwendden om de boeren, soldaten, arbeiders en kleinburgers, wier belangen door hunne politiek in gevaar gebracht werden, tot medewerking te verleiden. Aan hen allen deden Lenin en de zijnen beloften, welke zij zich zeer wel bewust waren, op den duur niet te mogen nakomen.
Hoe vreemd het ook schijnen moge, de commissaris voor de nationaliteiten, Stalin, heeft jegens de Russische Moslims een soortgelijke houding aangenomen als tegenover de ‘onderdrukte volken’ in alle Europeesche kolonie's.
De koloniale tactiek der Sovjets doorloopt overal twee phasen: in de eerste worden de inboorlingen door prikkeling van hun ras- en nationaliteitsgevoelens van den koloniseerenden Europeeër losgemaakt. Zoodra dit geschied is, worden de nationale gevoelens neven de religie als wapens der bourgeoisie tegen het proletariaat voorgesteld, en uitgeroeid.
In den eersten oproep, dien de sovjetcommissarissen tot alle Mohammedanen in Europa en Azië gericht hebben, komen verklaringen voor, die de meesteischende en vreesachtigste Moslims wel moesten tevredenstellen.
| |
| |
‘Gij allen, wier geloof en gewoonten door de Tsaren en de Russische onderdrukkers met voeten getreden zijn,’ aldus de onderteekenaars Lenin en Stalin, ‘voortaan zullen uwe godsdienstige overtuigingen en gebruiken, uwe nationale instellingen en uwe cultuur, vrij en onschendbaar zijn.’ (Proclamatie No. 6 van den 19 Dec. 1917).
Teneinde de van uit Turkije afkomstige anti-Russische propaganda te ontwapenen, werd in dezelfde proclamatie openlijk afstand gedaan van de ‘aanspraken’ van het Oude Rusland op Constantinopel. En om een overtuigend bewijs te geven van zijn sympathie voor den geloovigen Moslim, heeft de Raad van volkscommissarissenvolgens decreetvan 9 Dec. 1917 aan het gewestelijke Mohammedaansche congres in Petrograd den zeer heiligen Koran van Osman doen ter hand stellen, welken de Russen vroeger uit Samarkand geroofd en in de Nationale Bibliotheek gedeponeerd hadden.
Nauwelijks bleek echter, dat de aanvankelijk wankele macht der sovjets zich bevestigde, of de volkscommissarissen sloegen tegen de allogenen in Rusland een anderen toon aan. De Constitutie der Russische socialistische sovjetrepublieken, die in 1918 in werking trad, bepaalde, dat Rusland eene federatie zou zijn van autonome ‘sovjetrepublieken’. Met de zelfstandigheid ook der elf nieuwe Moslimstaten zou het spoedig uit zijn. Alle verschillende nationaliteiten in Rusland zouden vertegenwoordigd worden door delegatie's, wier leden gekozen zouden worden uit de lokale sovjets of uit de leden hunner gewestelijke congressen. Op den 16 Dec. 1920 nam het Centrale Uitvoerende Comité en de Raad van volkscommissarissen een besluit, dat ook aan de autonomie een einde maakte: naar alle gewesten zouden (groot-Russische) regeeringsvertegenwoordigers worden gezonden, die rechtens aan de zittingen der gewestelijke centrale comité's zouden deelnemen.
Eenerzijds zijn de sovjets gebonden gebleven aan het beginsel der autonomie van de elf Moslimstaten. Van den anderen kant trachten zij, desnoods met geweld, twee beginselen hunner staatkunde: de federatieve rijkseenheid binnen de oude landsgrenzen, en de ideeën van communisme en staatsmonopoliën, aan de Moslims op te leggen.
| |
| |
Het is Staline, die deze tegenstrijdigheden in de Russische staatkunde heeft ingevoerd, die eraan blijft vasthouden, en de uitvloeisels ervan onderling tracht te verzoenen door een soepele en onophoudelijk gevarieerde tactiek. Staline, Georgiër en separatist vanaf zijn jonge jaren, is de woordvoerder geworden der, voorheen door de Groot-Russen gekoloniseerde allogenen. Hij leidt nu nog de nationaliteitspolitiek in een geest van opstand tegen den koloniseerenden stam en spreekt b.v. van de Oekraïners als niet-Russen. Terwijl in alle andere vragen van practische staatkunde de tactiek der eerste revolutiemaanden verlaten is voor een zuiverder sovjetpolitiek, heeft Staline daarom in de nationaliteitenquestie het oude standpunt gehandhaafd. Alleen is hij genoodzaakt geweest, om er een vorm voor te vinden, welke met de sovjetleer vereenigbaar is. De Moslim moest tegelijkertijd voor de Russische ideologie gewonnen worden, en van den Russischen overheerscher vrijgemaakt.
In het belangrijke rapport, dat Stalin op den 10 Maart 1921 aan het Xe Congres der Communistische partij heeft aangeboden, en welks conclusies hij door de vergadering heeft doen aannemen, legde hij den nadruk op een onverwoestbaar recht aller allogene stammen, om binnen het Al-Russisch verband een bijzondere plaats in te nemen, overeenstemmende met hun bijzonderen aard. Hij heeft er de Groot-Russische kolonisten in verweten, dat zij uit onwetendheid aangaande die bijzondere volkseigenaardigheden of uit onwil om er rekening mede te houden, en gedreven door een Groot-Russisch chauvinisme, als koloniseerende mogendheid tegen de allogenen optreden. Hij spoort de Moslims aan, om tegen alle koelakken, maar in de eerste plaats tegen de Groot-Russische koelakken te strijden.
Deze beschermende houding jegens de Moslims heeft Staline in de gansche Mohammedaansche wereld populair gemaakt, en er o.a. de legende zijner bekeering tot den Islam in verbreid. En inderdaad is hij de wederoprichter geweest van alle, in de laatste drie eeuwen door het Kruis ten val gebrachte Tataarsche Moslimrijken. Stalin's misvatting is geweest: dat hij gehoopt heeft deze rijken tegelijkertijd tot een nieuw leven te kunnen opwekken, en te winnen voor den sovjet- | |
| |
macht, die hen daarin was behulpzaam geweest. Voor Georgië was dat mogelijk geweest, wegens de overeenstemming tusschen de Georgische en de Russische cultuur. Georgische revolutionnairen zijn de dapperste en energiekste kameraden van Lenin geweest in zijn strijd tegen het tsaristische bewind. Nu nog spelen zij in Stalin's omgeving een belangrijke rol. Daarentegen heeft tot de vóór-revolutiegroep van Lenin geen enkele Moslim behoord, en de enkele Mohammedanen, die zich in November 1917 bij hem hebben aangesloten, zijn spoedig tot de oppositie overgegaan.
Toen Stalin de leuzen uitsprak, die den Islam als een gelijkwaardige cultuur tegenover het Christendom, en den Tataar als een gelijkgerechtigde naast den Rus plaatsten, heeft hij dynamische krachten gewekt, en in de gansche Russische Moslimwereld een vuur ontstoken, dat voortaan niet meer zou worden gebluscht. Door dezelfde prediking, die in alle koloniale gewesten de inboorlingen losmaakt van de Europeanen, heeft hij binnen het Al-Russisch verband, veertig millioen Moslims uit de Groot-Russische hegemonie bevrijd.
L.H. Grondijs
(Wordt vervolgd.)
|
|