De Gids. Jaargang 94(1930)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 336] [p. 336] Vroege leeuwerik De kleine stem, die heel den winter zweeg, Is jubelend ten hemel opgestegen; Zij maakt weer vol, wat eenzaam was en leeg, Een klare lucht boven nog stille wegen. Nu spat een regen van geluid uiteen En parelt boven 't jonge groen der weiden; Dàn is er niets, dàn weer een stem alleen, Met haar hoog-juub'lend zingen aller zijden. Die kleine stem hangt boven in de lucht, Onzichtbaar schier, maar vol vergeten zangen; Beneden ligt in zon een oud gehucht, Door licht en lied als in een droom gevangen. Zing, kleine stem, zing over heel deze aarde; Roep allen wakker door Uw vroolijkheid; Gij weet alleen van 't leven de eeuw'ge waarde: Een zingend lied, dat hoog zich zelf belijdt. Jan J. Zeldenthuis Vorige Volgende