De Gids. Jaargang 93(1929)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 217] [p. 217] Verzen. St. Michaël en de engelen. In den avondblauwen dag ordent tusschen aarde' en hemel zich het stralende gewemel dat Gods rijk aanschouwen mag. Tusschen aarde' en hemel wordt Michaël met al de zijnen door de jongste seraphijnen plechtig voor den nacht ontgord; en een groote witte rust zinkt op helm en kruiszwaard neder; ernstig sluit zich kleed en veder en de slagtoorts sterft gebluscht. Maar een zilveren bazuin roept hun omgang van de kimmen; en zij gaan als lichte schimmen zwevend binnen in Gods tuin. [pagina 218] [p. 218] Sneeuw Tusschen versteende winterlanden in de kleine besneeuwde steden leven wij driftelooze dagen verwonderd om den eenzelvigen tijd. Avondzonnen gaan daaglijks verloren in de urnen van donkere wolken; hun asch waait over 't verwezen westen. Vergetel wendt zich de aarde af. Dan sneeuwt de nacht om ons dicht. De straten zinken slapend terug in het duister. Wij leven gevangen met de gestalten der droomen die wij zwaarmoedig beminnen - zonder vertwijfeling, hoop of geluk. [pagina 219] [p. 219] Het water vloeit Het water vloeit. God buigt om tengre wolken een schaduw zijner heerlijkheid. Zijn engel schrijdt zacht jubelend voorbij. Ik luister diep naar dezen van teedren hartstocht muzikalen nacht. Lang en ontfermend gaat een voorjaarsruischen over de ledige' aarde naar den einder; de kindermonden over wie het streek glimlachen in den slaap; en de geliefden die sluimerdronken hoorden, laten inniger handen rusten om beminde hoofden; en inniger ontvangt der vrouwen schoot. Theun de Vries Vorige Volgende