met het verdrag-Kellogg als stevig steunsel in den rug, op eenmaal ophouden naar een steen der wijzen te zoeken, en practisch organisatiewerk ter hand kunnen nemen. Een internationale strijdmacht zou in uitzicht komen, niet langer gedroomd als combinatie van nationale contingenten (na 1924 immers verworpen), maar als vrijwilligersleger in internationalen dienst. Nationale dienstplicht, die schepping van Napoleon, blijft dan alleen behouden - zoover dat nog noodig is - voor de uiterst beperkte militaire politiemacht, aan elk land toegestaan.
Van zulk een internationale vrijwilligersstrijdmacht, niet uit nationale contingenten, maar uit zich aanmeldende en uitstekend bevonden individuen van welke nationaliteit ook opgebouwd (en niet in nationale divisies vereenigd), is het denken der wereld ontstellend ver af.
Echte pacifisten willen er niet van hooren: zij willen geen organisatie, maar duurzamen vrede, en zien voorbij, dat duurzame vrede enkel kan komen door organisatie.
Echte militairen willen er niet van hooren: zij klemmen zich vast aan nationale defensie van nationaal belang - right or wrong, my country -, en zien voorbij, dat noch de volkenbond, noch het jonge verdrag van Parijs zich met dit vermolmde ideaal verdraagt. Welk een perspectief daarentegen zou zich niet openen voor den zee-, land- of luchtmilitair van roeping en aanleg, als hij zijn talent eens mocht gaan geven aan internationale rechtshandhaving in internationaal verband. Doch men weigert zoover te denken.
Echte staatslieden willen van een internationale vrijwilligersstrijdmacht, in zee-, land- en luchtposten over den ganschen aardbodem verspreid, niet weten, omdat zij niet aanstonds vóór zich zien, hoe een voor allen onpartijdige en voor allen betrouwbare werking dier strijdmacht kan worden gewaarborgd. Alsof dit niet even goed te organiseeren ware - samenwerking op de plaats der huidige tegenwerking, coöperatie in ruil voor wedijver - als men, zij het met moeite, een internationaal gerechtshof heeft weten te beramen en te verbeteren.
Het wil maar niet lukken de gedachte der volken te stuwen